“Ik wil de grootste airshow van Frankrijk op de kaart zetten.” Die gedachte ademt ‘Air Legends’. En dat merk je aan alles. Aan de kosten-noch-moeite-atmosfeer. Aan de slimme manier waarop alles is opgezet. Aan de van gevestigde airshows geleende side-acts. Jawel, Christian Amara, een rijke industrieel, wil zoiets als Duxford en Oshkosh naar Frankrijk brengen. Niks meer en niks minder.
Dat is trouwens voornamelijk een kwestie van financieren. En vervolgens van meteo! “Als de zon schijnt verdien ik vijftigduizend euro, als het regent verlies ik er vijftigduizend”, heb ik wel eens gehoord van Tom van der Meulen, die met zijn ‘Oostwold Airshow’ een vergelijkbare missie/passie in Nederland heeft. Zet je daar een nul achter dan heb je het financiële plaatje rond van de onderhavige show op vliegveld Melun-Villaroche, vijftig kilometer ten zuiden van Parijs.
Ik probeer Christian te benaderen om hem om persoonlijk commentaar te vragen, maar slaag er alleen in om een visitekaartje in zijn hand te frommelen. Hij wandelt omringd door een enorme kluwen medewerkers en lokale notabelen, door de VIP-tent. Waar wij als journalisten trouwens ook toegang hebben! Kijk, dat is alweer slim: journalisten automatisch als VIP behandelen. Kan ik nu nog iets negatiefs schrijven? Nee! Maar dat is ook niet heel problematisch. Want de getoonde toestellen zijn spectaculair, de sfeer is goed en de aanpak vlekkeloos.
Tot twaalf uur is het fototijd op de parkeerplaats van de toestellen, inclusief babbel met de vliegers, die plots stopt, want om twaalf uur begint de show. Die gaat knallend van start met twee Dassault Rafales, die duidelijk de opdracht hebben gekregen om de toeschouwers even goed wakker te schudden. Shock and awe! Met uitgeklapte arrester hooks demonstreren ze hun maritieme achtergrond. Deze krachtpatsers hebben als thuisbasis de ‘Charles de Gaulle’, het nucleaire vliegdekschip van Frankrijk. Wapenfeitje? Uit de monden van hun kanonnen, en vanaf de hard points onder hun vleugels, regende het wekenlang gloeiend staal en lood op de kampementen van ISIS, na de moord op de stripboekenmakers van Charlie Hebdo. Vive la France!
Daarna krijgen we vrij losjes in chronologische volgorde een serie heel verschillende toestellen voorgeschoteld, waaronder een prachtige Beech-18. Altijd een ervaring om te zien waar de superrijken zich in 1937 mee lieten vervoeren. Negenduizend van deze beauty’s werden er geproduceerd, tot 1969 aan toe! Een van de meest gebouwde vliegtuigen ooit. “En wie kent ‘m nog?”, denk ik er dan meteen achteraan. De superrijken konden hun superspeeltje trouwens al na drie jaar weer inleveren. Groen en grijs geschilderd vlogen de Beechcrafts vervolgens van 1944 tot 1948 over het verwoeste Europa, met militairy top brass aan boord.
Veel andere toestellen uit die veelbewogen tijd zijn er natuurlijk ook: twee Spitfires, een Corsair, een Mustang en een Thunderbolt. In close formation buitelen ze twee aan twee door het Franse zwerk. Ik vind het daarbij altijd prettig om iemand bij me te hebben die totaal geen verstand van zaken heeft. Dat helpt je enorm met het latere verhaal. In dit geval was dat de journalist Patrick Mulder, van de bekende internetsite verkeersbureaus.info. Hij is zowel privé als professioneel sterk geïnteresseerd in de toeristische, culinaire en vinologische aspecten van dit mooie deel van Frankrijk, maar pikt de airshow toch lekker even mee.
Gelukkig heeft hij een technische achtergrond, en laat hij zich geduldig uitleggen wat er zoal te zien is. Interessant aan een van de twee two-ship-formations is natuurlijk de competitie tussen de stermotor (P- 47) en de V12-lijn-motor (P-51). Die strijd werd in WO2 achter de schermen uitgevochten door verschillende fabrikanten, zowel aan de foute als de goede zijde van het front. Bij de geallieerden: Wright, en Pratt & Whitney versus Packard/Rolls Royce. Bij de Duitsers: BMW, versus Junkers, Argus en Daimler-Benz.
“De stermotor geeft veel meer weerstand”, doceer ik. “Dat zie je aan die dikke neus van de Thunderbolt. De V-12 van de Mustang maakt weliswaar een elegante, gestroomlijnde neus mogelijk, maar is anderzijds weer veel moeilijker te onderhouden en veel kwetsbaarder. De motor van de Mustang kon door één verdwaalde kogel in het koelsysteem ten ondergaan. Terwijl van de stermotor bekend is dat er soms één cilinder finaal naar de kloten werd geschoten, waarna het toestel gewoon kon doorvliegen, om in bevriend terrein te noodlanden.
Dan is de Koreaanse Oorlog aan de beurt… Een T-33 Shooting Star en een F-86 Sabre schichten voorbij. De T-33 maakt herinneringen los aan mijn jeugd op Vliegveld Twente in de jaren zestig. Eindeloos vlogen de T-Birds daar hun rondjes, met hun dayglow-tiptanks.
Misschien interessant om in dit verband even in te gaan op de meteo: de zaterdag was buiig, de zondag zonovergoten! Toch leverde ook de zaterdag prachtige taferelen op. Een instabiele atmosfeer concentreert het vocht in wolkenformaties, maar schept voor de rest glasheldere condities. Het beeld van de welhaast verchroomd lijkende T-bird tegen een leigrijze wolk, beschenen door een laterale zon: dat zie je maar zelden, zo mooi. De commentator (zeer, zeer goed, zoals ook mijn Italiaanse collega opmerkte) noemt in dit verband trouwens Tangy et Laverdure, die blijkbaar met deze schoonheden vlogen. Als u niet weet wie deze twee figuren zijn: even googelen.
Dan is Vietnam aan de beurt, met een Skyraider, een Bronco en twee O-2’s. De O-2’s zijn eigenlijk geen O-2’s maar afzonderlijke variaties op de civiele C-337, die speciaal besteld werden voor de vuile oorlogen die Portugal in de jaren zestig en zeventig in Angola en Mozambique vocht. De Spaanse piloten van de Patrouille Quijote, Diego Benitez en Javier Martinez had ik des morgens al uitgebreid ontmoet en gesproken. We vliegen hetzelfde toestel tenslotte. Even voor alle duidelijkheid: het zijn Spaanse piloten die met deze bijzondere vliegtuigen vliegen, maar de achtergrond van de toestellen is Portugees.
Wat wel merkwaardig is, is dat de Vliegende Vietnam-Presentatie van de show begeleid werd met muziek van Simon & Garfunkel… Dat zijn nou juist de iconen uit die tijd, die met de Vietnam-oorlog niet veel te maken wilden hebben… Edoch, een kniesoor die daarop let.
Even weer algemeen: airshows zijn feitelijk overal in de wereld hetzelfde. De toeschouwers ook. De enthousiaste man met het kleine rugzakje, die is er bijvoorbeeld altijd. Met daar achter de sjokkende vrouw die liever heel ergens anders heen was gegaan (schoonfamilie/tuincentrum). En dan de bekende man met zijn twee dochters. Die is er ook onveranderlijk. Wat had hij graag zoons gehad! Gelukkig zijn de meisjes best geïnteresseerd. Maar dat is omdat ze veel meer van papa houden dan van vliegtuigen. De wat wereldvreemde en altijd alleen opererende spotter was er natuurlijk ook, compleet met geel hesje, met daarop PLANEPICS.COM of AIRFOTO.COM. Altijd wat timide, in de wetenschap dat de hobby niet door iedereen even serieus genomen wordt. Laat duidelijk zijn: wèl door mij.
Heel anders zijn de stoere chauffeurs van de zeker tien originele Willy’s Jeeps die op het terrein brutaal rondrijden met bobo’s en sponsors achterin. We zijn blijkbaar belangrijk genoeg, want krijgen een ritje aangeboden vanaf het VIP-parkeerterrein. Dat is natuurlijk altijd genieten, om je zo door de menigte heen te laten toeteren.
Jawel, de organisatie heeft à lles uit de kast getrokken. Zelfs vuurwerkspecialisten uit Amerika(?). Zowel bij de Korea- als de Vietnam-show brengen ze op de grond allerlei zwaar vuurwerk tot ontploffing, pal voor de VIP-tent. Compleet met een kettingreactie tijdens een grondaanval met de boordkanonnen van de Bronco (niet die van Tony de Bruyn maar die andere); die voor de volledigheid voorzien is van elektronenflitsers. Een van de bommen ontploft als een soort paddenstoelwolk. Tip van Goof: pas op hiermee, de Amerikaanse regering heeft een enorme schrobbering gekregen van de Japanse, omdat tijdens een show van de Commemorative Airforce in Texas een B-29 een low pass maakte met duidelijk zo’n wolk eronder. U begrijpt…
Met geld en goede woorden ingekochte bezoekers zijn er ook; de zogeheten reenactment groups. Overvloedig aanwezig; waarschijnlijk aangelokt uit half Europa met riante emolumenten qua overnachting en catering. Altijd opvallend: ze zijn fier op hun uniform, maar een lichte schaamte is er ook. Net als spotten is reenactment typisch een hobby die op het werk of in de kroeg niet uitgebreid gedeeld wordt. Hoe mooi de uniformen ook zijn en hoe trots ook de houding van de dragers. Er lopen inderdaad fraaie exemplaren rond: een complete US ARMY (sic) AIR FORCE-generaal, en zelfs een aalmoezenier, met een wit befje. Prachtig.
Een Schotse doedelzakband, compleet met kilt en hagelwitte spats (de hoezen om de laarzen) marcheert keurig in de maat over het terrein, begeleid door hun eigen kwijldraderige geluid. Ik kan de band niet zien zonder te denken aan de scène uit ‘The Longest Day’, waarin ze in vol ornaat door de branding komen marcheren, recht tegen de Duitse mitrailleurs in. Alleen al die gedachte is voldoende om geëmotioneerd te raken over het geweldige heldendom van de Anglosaksen, die ons continentale Europeanen tot twee keer toe uit de aller-, allerdiepste ellende hebben gered. Dat geeft een vreemde, ietwat schizofrene combinatie met het vlagvertoon van de Fransen, die beide keren aan de ontvangende kant stonden.
‘Lest we forget’, wil ik dit stuk dan ook eindigen.
Goof Bakker
[email protected]
Dit artikel verschijnt binnenkort met vele foto’s in het prachtblad Piloot & Vliegtuig.
O-2 Collega’s
Waar de ‘Vietnamese’ O2’s een glazen deur hadden voor de observator, hebben deze Portugese exemplaren op dezelfde plek een soort grote klapdeur. Om vanuit te schieten, lijkt het. De toestellen zijn nooit ingezet, want de Portugese Koloniale Oorlogen waren onder veel buitenlandse druk al beëindigd voor het zover was. Door de militairen zijn ze daarna verkocht aan lieden die met de toestellen tonijnen opspoorden in de Atlantisch Oceaan, en toen dat walgelijke bedrijf verboden werd, of gestopt werd omdat deze prachtige beesten uitgemoord waren voor het vervaardigen van pizza-saus, konden de Spanjaarden de vliegtuigen voor een zacht prijsje overnemen. Waarom de toestellen vervolgens vermomd zijn als O-2’s? Waarschijnlijk omdat die uitmonstering beter ligt bij airshow-organisatoren. Dat is namelijk zeker het geval met ‘onze’ O-2 van de Postbellum-club. Die dreigt trouwens om te vallen, omdat N590D verkocht gaat worden. Hebt u belangstelling om deze prachtige organisatie voort te zetten samen met ondergetekende? Laat het weten!
Heerlijk Melun (en omgeving)
Ik sta bepaald niet bekend als Francofiel. Het is vaak moeilijk contact te maken met de Fransen, en het lange tafelen met wijn en kaas zijn aan mij niet besteed. Gelukkig voor Frankrijk denkt 99% van de Nederlanders er heel anders over. Voor de liefhebber zijn er in de buurt van het vliegveld Paris-Villaroche/Melun bijzonder leuke dingen te zien. Corinne, de enthousiaste directrice van het toeristenbureau van Melun liet ze ons uitgebreid zien. Ik noem het kasteel Vaux le Vicomte en het museum van de gendarmerie. De Seine kronkelt zich heerlijk door het mooie provincieplaatsje Melun, compleet met romantische woonboten langs de loverrijke oevers. Een soort Klein Parijs, en gelukkig stukken rustiger! Kortom: een prachtige show, die zich kan meten met het beste op dit gebied in de VS en het UK, maar met een lekker Frans accent. En absoluut goed te combineren met een kort verblijf in dit prachtige stukje Frankrijk. Wederhelften genieten derhalve ook!