Op 24 juli 2019 kregen luchtvaartmaatschappijen op Schiphol te maken met een brandstofstoring. Deze week bleek dat Transavia haar passagiers van die dag daardoor alsnog moet compenseren.
De elektrische storing vond plaats in een back-upsysteem bij de Aircraft Fuel Supply (AFS). Dit bedrijf zorgt voor de brandstofleveringen op Schiphol. Het systeem zou niet naar behoren functioneren. Een nuldraad hing los, bleek uit een onderzoek van TNO. Volgens het bureau was daar sinds februari al sprake van toen er werkzaamheden uitgevoerd werden aan de back-up stroomvoorziening. In juli werd deze pas in gebruik genomen waardoor de storing toen pas plaatsvond. Deze zorgde ervoor dat de kerosinelevering stopgezet werd met als gevolg dat grote delen van het vliegverkeer stilgelegd werden. Handmatig leveren was volgens Algemeen directeur Inge Stegmann echter geen optie, omdat dat tijdens een zogeheten emergency shutdown niet toegestaan is. Tevens hebben tankwagens, die weer bij AFS moeten tanken, een beperkte capaciteit.
Rechtszaken KLM en Transavia
Veel luchtvaartmaatschappijen ondervonden hinder van de storing, zo ook tienduizenden passagiers. Aviclaim spande naar aanleiding van dit incident meerdere rechtszaken aan tegen zowel KLM als Transavia. Daaruit bleek dat die tweede luchtvaartmaatschappij de dupe daarvan werd. Zij zou volgens de rechter niet genoeg maatregelen hebben genomen om passagiers alsnog zo snel mogelijk op hun bestemming te laten aankomen. Als gevolg van de storing arriveerden velen van hen meer dan een dag te laat. De rechter oordeelde volgens BNN Vara dat Transavia vierhonderd euro per reiziger moet betalen. KLM kwam in tegenstelling tot haar dochteronderneming er beter vanaf. De luchtvaartmaatschappij schikte meerdere van deze rechtszaken waardoor zij een vonnis voorkwam.