Deze maand rolde na 53 jaar de allerlaatste Boeing 747 de fabriek uit. Geen vliegtuig is zo herkenbaar als dit vliegtuig dat niet alleen onder deze naam bekendheid geniet. Voor het grote publiek is zij de Jumbo of de Jumbo Jet, veel van haar fans spreken over Queen of the Skies, voor de mensen die in haar begintijd op haar vlogen gaat zij door voor the Grand Lady, bij haar personeel staat ze bekend als de Bult, enkelen serveren haar af als een bejaardenflat en dan is er nog de groep die haar kortweg aanduidt als de 74. Zelf zeg ik altijd over haar dat zij het enige vliegtuig is dat niet opstijgt maar zich verheft. Maar wat je ook van haar vindt, feit is dat de machine vele decennialang het vlaggenschip was van menig luchtvaartmaatschappij. Alhoewel veruit de meeste 747’s zijn ingezet als passagiers- of vrachtvliegtuig, kregen enkele exemplaren wel een heel bijzondere missie.
Air Force One
De 747 in Air Force One-uitvoering is waarschijnlijk de meest bekende Jumbo. Minder bekend is wellicht het feit dat het om twee van deze machines gaat. De eerste (serienummer 23824, lijnnummer 679, staartnummer 28000, registratie 82-8000) maakte de eerste vlucht op 16 mei 1987 en werd op 23 augustus 1990 afgeleverd. Voor de tweede (serienummer 23825, lijnnummer 685, staartnummer 29000, registratie 92-9000) was dit het geval op respectievelijk 29 oktober 1987 en 20 december 1990. President George Bush sr. koos op 6 september 1990 als eerste het luchtruim met een van deze bijzondere 747’s: van Kansas vloog hij via Florida terug naar Washington. Het callsign Air Force One wordt enkel gebruikt als de president aan boord is. Betreft het de vicepresident, dan verandert dit in Air Force Two. Het laat zich raden dat het vliegtuigtype door menigeen wordt gezien als het vliegende Witte Huis.
Behalve voor het presidentiële vervoer worden de twee sterk gemodificeerde Boeing 747-200B’s ook ingezet als militair commandocentrum in geval van een incident, bijvoorbeeld bij een nucleaire aanval. Het callsign is dan VC-25, waarmee wordt verwezen naar het type van deze Jumbo, namelijk VC-25A. Vanwege alle veiligheidssnufjes worden de beide machines ook wel omschreven als vliegende forten. Ze zijn uitgerust met zeer veel elektronica, ongeveer twee keer zoveel als een gewone 747. De geheel identieke machines kunnen in de lucht worden bijgetankt. Alle bekabeling is afgeschermd tegen een EMP-ontploffing (elektromagnetische puls) in geval van een nucleaire aanval. Aangezien analoge vlieginstrumenten minder vatbaar zijn voor een dergelijke schade, werden de cockpits nooit gedigitaliseerd. Beide vliegtuigen beschikken bovendien over elektronische tegenmaatregelen (Electronic Counter Measures) om een vijandelijke radar te blokkeren, flares om hittezoekende raketten te vermijden en chaff (foliereepjes gemaakt van tin of aluminium) om hetzelfde te kunnen doen met radargeleide raketten.
Hoezeer de VC-25A’s ook worden gepamperd en hoeveel aandacht er door de technici van de USAF (United States Air Force) ook aan wordt besteed, de jaren beginnen te tellen. Vandaar dat er hard wordt gewerkt aan het operationeel maken van een volgende generatie die wederom zal gaan bestaan uit twee Boeing 747’s en wel van het meest recente type, de 747-8. Ter besparing van de kosten viel de keus op twee voor de Russische luchtvaartmaatschappij Transaero gebouwde exemplaren die uiteindelijk als gevolg van een faillissement niet door deze airline in ontvangst konden worden genomen. Naar verwachting zullen de beide toestellen, die door het leven zullen gaan als VC-25B, in 2025 hun voorgangers vervangen.
E-4B
Een andere bekende op de 747-200B gebaseerde verschijning is de eveneens door de USAF beheerde E-4B ‘Nightwatch’ Advanced Airborne Command Post (AACP), die speciaal is aangepast voor het National Emergency Airborne Command Post (NEACP)-programma. De eerste drie van de in totaal vier exemplaren zijn gebouwd als E-4A en later omgebouwd als E-4B. Zoals de 747-400 zich onderscheidt van de 747 Classic door het verlengde upperdeck, zo doet de E-4B zich dit van de E-4A door de kenmerkende uitstulping aan de achterzijde van het upperdeck waarin zich een SHF-satellietantenne bevindt. De E-4B beschikt hiermee over een enorme toename in communicatiemogelijkheden ten opzichte van het vorige model. Verder wordt het type evenals de beide VC-25A’s geacht immuun te zijn voor aanvallen. Omdat de missieduur niet vaststaat kan de E-4B eveneens in de lucht bijtanken. Het type is zelfs ontworpen om een week lang non-stop te vliegen. Tijdens testvluchten bleef een van de E-4B’s ruim 35 uur in de lucht.
Er staat tenminste altijd één E-4B de hele week door 24 uur per dag paraat voor hoge Amerikaanse regeringsfunctionarissen, zoals de president, de minister van defensie, en militaire bevelhebbers. Het callsign voor de E-4 is Silver Dollar maar als de president aan boord komt verandert dit in Air Force One. Het is een publiek geheim dat wanneer de president buiten Noord-Amerika reist, er een E-4B meereist naar een luchthaven in de buurt van de bestemming van de president. Zo kan het toestel snel worden ingezet voor het geval de VC-25A onbruikbaar/beschadigd raakt.
Oorspronkelijk zijn de E-4B’s ontwikkeld als militaire nationale noodcommando- en overlevingspost tijdens een nucleair conflict, vandaar de bijnaam doomsday-vliegtuig. Voor deze rol beschikt de luchtmacht over meer toestellen, bijvoorbeeld de Boeing E-6B Mercury. Tijdens noodsituaties worden de machines actief. Zo werd tijdens de terroristische aanslagen van 11 september 2001 een van de E-4B’s boven Washington D.C. gezien.
Shuttle Carrier
De Shuttle Carrier Aircraft (SCA) bestaat uit twee flink gemodificeerde Boeing 747’s. De ene is een 747-100 die haar carrière als N9668 op 29 oktober 1970 begon bij American Airlines en op 18 juli 1974 doorging bij NASA als N905NA. De tweede, een 747-100SR (Short Range) maakte haar start op 26 september 1973 bij Japan Airlines en kwam op 27 oktober 1988 in dienst bij NASA als N911NA. NASA gebruikte beide Jumbo’s voor het vervoer van de Space Shuttle-orbiter. Initieel deed de N905NA tijdens testvluchten in 1977 dienst als vliegend platform van waaraf de Space Shuttle werd losgelaten om de vliegeigenschappen hiervan te testen tijdens een glijvlucht. Vervolgens werden de SCA’s ingezet om de orbiters van landingsplaatsen terug te brengen naar de Shuttle Landing Facility op het Kennedy Space Center in Forida. Met behulp van een Mate-Demate Device, een gespecialiseerde kraan, werden de orbiters op de rug van een SCA geplaatst.
Terwijl een onbeladen SCA een bereik heeft van 10.200 kilometer, werd dit teruggebracht tot 1.900 kilometer bij het vervoer van de Space Shuttle. Tijdens een transcontinentale vlucht moest dan ook diverse keren worden bijgetankt. Van invloed op het zwaartepunt was het vervoer eveneens, wat inhield dat een SCA zonder orbiter ballast moest dragen om het zwaartepunt in evenwicht te brengen. Met de orbiter op de rug werd bovendien de maximale vlieghoogte beperkt tot 7.600 meter, waarbij de maximale kruissnelheid Mach 0,6 was.
Inmiddels zijn beide SCA’s met pensioen. In eerste instantie werd de N911NA gebruikt voor onderdelen voor de SOFIA (zie hieronder), maar inmiddels staat ze tentoongesteld in het Joe Davies Heritage Airpark in Palmdale, Californië. Haar zuster, de N905NA, vloog nog wat langer door om orbiters naar diverse musea te brengen. Nu is zij te zien in het Space Center Houston met de mockup-shuttle Independence op haar rug.
KC-25 / KC-747
Weinig bekend wellicht is het gegeven dat de United States Air Force (USAF) halverwege de zeventiger jaren twee primaire ontwerpen selecteerde uit de kanshebbers voor het Advanced Tanker-Cargo Aircraft-programma (ATCA). De oorspronkelijke vier waren behalve de DC-10: de Lockheed L-1011, de Lockheed C-5 en de Boeing 747. De L-1011 viel af omdat er nog geen vrachtvariant van was gefabriceerd en de C-5 werd het ook niet omdat deze machine te groot en te duur was voor deze missie. Bleven over de DC-10 en de Jumbo, in de concurrentieslag respectievelijk bekend onder de namen KC-10 en KC-25. Die laatste overtrof haar concurrent ruimschoots als het ging om brandstofcapaciteit, laadvermogen en pure snelheid. De KC-25, ook wel aangeduid als KC-747, toonde zich bovendien ongelooflijk stabiel tijdens het overpompen van brandstof in een andere machine. Toch viel de keus van de Amerikanen op de KC-10 die goedkoper in aanschaf en exploitatie was, op kortere start- en landingsbanen kon opereren en voorzien was van een aantal unieke kenmerken waaronder het fly-by-wire geavanceerde tankboomsysteem dat een veel groter bereik had dan de oorspronkelijke tankboomconfiguratie van de KC-25. De sjah van Iran zag het echter wel zitten met de KC-747 en besloot tot aanschaf. Alhoewel hij er vele op zijn verlanglijstje had staan, bleef het bij drie van de vier bestaande exemplaren omdat hij werd afgezet. Het betrof de 5-8103 / EP-SHC, de 5-8105 / EP-SHD en de 5-8107 / EP-NHP, waarvan er één later verloren zou zijn gegaan tijdens heftig onweer. Het vierde toestel dat als eerste KC-25 / KC-747 heeft gediend is de RA001 / N7470, oftewel de vermaarde City of Everett.
SOFIA
De Stratospheric Observatory for Infrared Astronomy, kortweg de SOFIA en als zodanig ook bekend, is in feite geen Boeing 747 maar een telescoop met een diameter van 2.5 meter die is ingebouwd in een Jumbo. In dit geval gaat het om een Boeing 747SP, registratie N747NA, die op 6 mei 1977 als N536PA in dienst kwam van Pan Am, op 13 februari 1986 als N145UA doorging bij Unites Airlines en sinds 20 oktober 1997 een bijzondere doorstart maakte bij NASA. De keus voor de SP-variant was weloverwogen: het model is lichter dan dat van de zusjes uit rest van de 747-familie. Gevolg is dat de machine hoger, sneller en verder kan vliegen dan al die grotere zusjes. Omdat de SP op een hoogte kan vliegen tussen de 38.000 en 45.000 voet, slaagt zij er voor 99 procent in boven alle infrarood blokkerende straling te komen. Dat levert scherpere beelden op dan dat gemaakt kunnen worden vanaf grondstations. De waardevolle telescoop bevindt zich in de achterkant van het toestel achter een grote schuifdeur. Tijdens een verduistering van een planeet of maan was SOFIA vaak van de partij omdat met de verduistering kon worden meegevlogen, met langere observaties tot gevolg. Zo is dankzij SOFIA onder andere ontdekt dat zich ook op de zonverlichte zijde van de maan water bevindt. Op 13 december van dit jaar maakte de SP haar laatste vlucht van NASA’s Neil Armstrong Flight Research Center naar het PimaAir & Space Museum in Tucson, Arizona. De kosten van SOFIA, een gezamenlijk project van NASA en de Duitse lucht- en ruimtevaartorganisatie DLR (Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt), werden te begrotelijk.
Cosmic Girl
Bij het Amerikaanse ruimtevaartbedrijf Virgin Orbit dient een Boeing 747-400 als lanceerplatform in de lucht voor draagraketten. Deze Jumbo Jet vloog eerder als G-VWOW bij Virgin Atlantic, maar gaat nu met de naam Cosmic Girl door als N744VG. Het principe is niets nieuws: NASA lanceerde immers in de jaren vijftig X1-raketvliegtuigen vanonder B50-bommenwerpers. Op de plek waar zich bij het oorspronkelijke ontwerp van de 747 onder de linkervleugel een punt bevindt om een vijfde motor mee te nemen, werd een op maat gemaakte lanceerpylon bevestigd om de LauncherOne-raket te dragen en te lanceren. Dit laatste gebeurt op een hoogte van ongeveer tien kilometer. Het voordeel van deze werkwijze is dat kleinere satellieten, tot vierhonderd kilo en ter grootte van een wasmachine, sneller in een lage baan rond de aarde kunnen worden gebracht dan grotere raketten die vanaf de grond worden gelanceerd. De 747 kan worden ingezet op locaties over de hele wereld, waardoor talloze klanten toegang krijgen tot ruimte en veel frustraties van traditionele, minder mobiele lanceerplatforms kunnen worden weggenomen. Inmiddels heeft Virgin Orbit een overeenkomst getekend met L3Harris Technologies voor de aankoop van nog twee Boeing 747- 400’s ter ondersteuning van de groeiende behoefte aan Amerikaanse nationale veiligheid en de vraag naar satellietlanceringen van bondgenoten.
Boeing Dreamlifter
De komst van de Boeing 787 Dreamliner luidde de komst in van de Boeing Dreamlifter, ook wel bekend als Boeing 747-400 Large Cargo Freighter(LCF). Evenals de Airbus Beluga werd dit type ontwikkeld voor het vervoer van vliegtuigonderdelen. Boeing kocht hiervoor vier Boeing 747-400’s, één van Air China, één van Malaysia Airlines en twee van China Airlines. De rompen van deze Jumbo’s werden voor hun nieuwe missie dusdanig verbreed dat ze met een volume van 1.840 m³ over drie keer zoveel laadruimte beschikken als een conventionele 747-400F. Het resulteerde in een verschijning die associaties oproept met een 747 in een ijzeren long. Een vergelijking met het Oscar Mayer Wienermobile is evenmin verwonderlijk. Hoewel het uiterlijk wellicht als mooi van lelijkheid valt te beschouwen, bood Scott Carson, op dat moment president van Boeing Commercial Airplanes, aan 747-ontwerper Joe Sutter gekscherend zijn excuses aan met de woorden: ‘Sorry for what we did to your plane.’
De machine is voorzien van een swingtail, wat inhoudt dat het achterste gedeelte van de romp opzij kan draaien waardoor de lading snel kan worden geladen en gelost. De voor de 747-400 veelal gebruikelijke winglets zijn voorafgaand aan de definitieve certificering verwijderd ter voorkoming van overtollige trillingen. Op 9 september 2006 koos de eerste tot Dreamlifter omgetoverde 747 als N747BC het luchtruim. Alhoewel deze 747’s, zoals hun naam ook aangeeft, uitsluitend bedoeld zijn voor het vervoer van romp- en vleugeldelen van de Dreamliner, werd een van deze machines tijdens de coronapandemie ingezet voor het vervoer van gezichtsmaskers. Tegenwoordig zitten vliegers van Atlas Air op de bok van deze luchtreuzen, voorheen leverde Evergreen International Airlines de cockpitcrew.
Global Supertanker
Aan de taak van de op 11 november 1991 aan Japan Airlines geleverde Boeing 747-400 (JA8086) om wereldwijd passagiers te vervoeren, kwam in het vervolg van haar carrière een wel heel bijzondere wending. Weliswaar is zij niet de eerste 747 die werd omgebouwd tot wat gewoonlijk een “Supertanker”-configuratie wordt genoemd: een 747-200 (N470EV, tanker/staartnummer 947) en een 747-100 (N479EV, tanker/staartnummer 979) gingen haar als zodanig voor, alhoewel die eerstgenoemde nooit in dienst is genomen. Evergreen International Airlines, dat de configuratie van deze machines tot stand bracht, nam de JA8086 over met dezelfde bedoeling. Toen Evergreen failliet ging wist Global Supertanker Service de meeste activa van dit bedrijf te verwerven. De ontwikkeling van N744ST tot tanker/staartnummer 944 vond kort na de aankoop plaats en in september volgde de certificatie voor de Jumbo om brandbestrijdingsvluchten uit te voeren. De naam ‘Spirit of John Muir’ die de machine meekreeg, was een knipoog naar de man die in de Verenigde Staten bekend staat als de vader van de nationale parken. In het vliegtuig bevonden zich tanks die zo’n 72.000 liter water of brandvertragend middel konden bevatten. Het toestel kon door de hoge kruissnelheid (> 950 km/h) binnen viereneenhalf uur iedere brandhaard in Amerika bereiken en was binnen twintig uur overal ter wereld inzetbaar.
Het blussen verliep via vier kleppen onder het toestel, waarbij er naar gelang van de situatie kon worden gekozen om dit in zeer korte tijd onder hoge druk te laten gebeuren of juist meer gedoseerd over een groter gebied. In de loop der jaren werden er steeds verdere verbeteringen aangebracht om te voldoen aan alle vereisten van de federale Interagency Airtanker Board (IAB). Dat er behoefte was aan de Supertanker blijkt uit de vele plekken waar het toestel is ingezet om grote branden te bestrijden: van Californië tot Israël en van Chili tot het Amazonegebied. Maar ondanks al deze successen resulteerde de impact van de coronapandemie in een financiële aanscherping van de brandbudgetten waardoor het doek in 2021 viel voor Global Supertanker Service. Omgekat als vrachtvliegtuig zet zij haar carrière inmiddels voort als N936CA binnen de vloot van National Airlines.
Engine Testbed
Verschillende vliegtuigmotorfabrikanten gebruiken varianten van de 747 om nieuwe motoren in flight te testen. Zo werd de GE9X-motor voor de Boeing 777X in plaats van een van de reguliere motoren onder een 747-400 gehangen en de Trent 1000-motor met honderd procent Sustainable Aviation Fuel (SAF) onder een 747-200. Pratt&Whitney heeft twee Boeing 747SP’s in gebruik die in verschillende configuraties motoren mee de lucht in kunnen nemen voor testdoeleinden, hetzij onder de vleugel of, in geval van kleinere motoren, aan een speciale ophanging aan de rechterzijde van het bovendek. General Electric gebruikt tegenwoordig een 747-400 als testbed, na jarenlang een 747-100 voor ditzelfde doeleinde te hebben ingezet. Die laatste is een waarachtig pensioen gegund en daarom te zien in het Pima Air and Space Museum in Tucson, Arizona. Ook de allereerst gebouwde 747 (zie verderop in dit artikel) vervulde enige tijd deze functie.
Ed Force One
Deze Boeing 747-400 begon op 31 maart 2003 haar carrière als F-GITH bij Air France. Op 21 december 2015 kwam de machine in dienst van Air Atlanta Icelandic als TF-AAK. De nieuwe eigenaar leasete het toestel niet alleen aan Saudi Arabian Airlines maar ook aan Iron Maiden voor hun Book of Souls World Tour. Bestuurd door Bruce Dickinson, de zanger van de band, vloog de machine in 2016 met de nickname Ed Force One de hele wereld rond. Op de romp viel de naam van zowel de groep als van de tour te lezen. Op de neus van de 747 stonden alle plaatsen vermeld waar Iron Maiden optrad. En op de staart was de mascotte van de band afgebeeld. In Santiago de Chile raakten twee motoren van de Jumbo zwaar beschadigd toen een sleepvoertuig er tegenaan botste. Negen dagen later was het vliegtuig gerepareerd en kon het de wereldtour vervolgen. Later dat jaar werd de jet ingezet voor speciale supportersvluchten voor het EK Voetbal. 350 IJslandse voetbalfans gingen aan boord voor een vlucht naar Marseille om de wedstrijd van hun land tegen Hongarije mee te maken. Op 22 oktober 2021 werd de machine achtergelaten op Cotswold, Kemble om te worden ontmanteld.
Ghost Jumbo
Als tien jaar oud vliegtuig na nog geen twintig vluchten naar de schroot worden gevlogen: het is een wel buitengewoon twijfelachtige eer om op deze manier een bijzondere status te krijgen. Dit macabere lot trof de N458BJ, een Boeing747-8. In juni 2012 rolde deze Jumbo Jet in business jet-uitvoering de fabriekshal in Everett uit. De machine was bedoeld voor de Saoedische kroonprins Sultan bin Abdulaziz. De aangewezen troonopvolger stierf echter geheel onverwachts in 2011. Desondanks werd de geheel witte Jumbo in de zomer van 2012 overgevlogen naar de luchthaven van Basel/Mulhouse/Freiburg voor de installatie van een luxe VIP-interieur. Maar de Saudi’s wilden de N458BJ niet meer in ontvangst nemen. Het contract voor de aanpassingen aan het interieur werd ontbonden en voor een kleine negentig miljoen euro ging het vliegtuig de etalage in. In april werd het nog geheel witte toestel overgevlogen naar Pinal in het Amerikaanse Arizona waar de ontmanteling van de viermotorige jet inmiddels volop aan de gang is.
De eerste…
City of Everett
De eerste gegevens over de Boeing 747, inclusief de eerste bestelling van 25 stuks van dit nieuwe vliegtuigtype door Pan Am, kwamen in het nieuws op 13 april 1966. Met de bouw kon worden gestart, ware het niet dat de fabriek in Renton, Seattle, hiervoor te klein was. Met de bouw van geheel nieuwe hallen verrees in Everett, Paine Field, het grootste gebouw ter wereld. Tijdens de realisatie hiervan ging de bouw van de eerste Jumbo Jet van start in de vorm van een Boeing 747-100, serienummer 20235, lijnnummer 1, de later wereldberoemde N7470 City of Everett. Op 30 september verliet de majestueuze jet de fabriek, maar er was nog veel werk nodig voordat ze op 9 februari 1969 voor het eerst het luchtruim koos omdat bij de motoren geconstateerde prestatietekorten de nodige aandacht behoefden. Het vliegtuig kreeg een plek in het Museum of Flight, Seattle. In eerste instantie stond de Jumbo buiten opgesteld, maar na een grondige opknapbeurt hoeft zij weer en wind niet langer te trotseren.
…. en de laatste
Empower
Met de Boeing 747-8F, serienummer 67150, lijnnummer 1574, kwam de productie van de Jumbo Jet ten einde. De als N863GT geregistreerde machine koos op 19 december 2022 voor het eerst het luchtruim om een testvlucht te maken. Het toestel dat Empower gaat heten, zal worden toegevoegd aan de vloot van Atlas Air.
Eindelijk terug: schaalmodel van de gloednieuwe Transavia A321neo
Nu te pre-orderen in de webshop! Let op: limited edition.
![](https://i0.wp.com/www.upinthesky.nl/wp-content/uploads/2024/07/IMG_1620-scaled.jpg?ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.upinthesky.nl/wp-content/uploads/2024/07/IMG_1620-scaled.jpg?ssl=1)