‘Olé, olé’, moedigden we de dames aan die opgezweept door ritmisch handgeklap, de flamenco dansten. We zaten ergens in het achterland van de Costa Brava naar een show te kijken die speciaal voor toeristen is bestemd. Ze zullen wel gedacht hebben dat die buitenlanders toch geen flauw benul hebben dat de flamenco oorspronkelijk uit Andalusië komt. Zoals Japanners waarschijnlijk nietsvermoedend dansers op klompen en in Volendamse klederdracht zouden fotograferen op het Vrijthof in Maastricht, met het idee dat het typisch voor heel Nederland is.
Mijn man en ik waren op bezoek bij Flip die, na zijn Kort Verband-contract als Hofmeester bij KLM, met zijn vrouw en twee kinderen naar Salou in Spanje was geëmigreerd om een restaurant te beginnen dat speciaal was toegesneden op de wensen van Nederlandse toeristen. Op het menu stonden gerechten als “echte” Hollandse biefstuk met sla en frietjes en kip met appelmoes, voor de kinderen.
‘Weet je nog, dat we een paar jaar geleden op de totaal verlaten Plaza Mayor in Madrid in een restaurant hebben gegeten toen een student op zijn gitaar flamencomuziek begon te spelen en zijn vrienden net zo mee klapten? ‘ vroeg Flip. Dat wist ik nog heel goed en ook dat het was gaan sneeuwen toen we terugliepen naar het hotel. Het was december 1970 toen we met de Kerstdagen moesten vliegen. Dat is nu eenmaal de consequentie als je voor een airline gaat werken. Op onze indeling had Madrid – Curaçao – Madrid gestaan: vertrek op 24 december en retour op de 29e. Dat betekende in ieder geval dat we vrij zouden zijn met Oud en Nieuw. Als alles volgens de regels verliep hadden we volgend jaar vrij met Kerst en moesten we vliegen tijdens de jaarwisseling.
We vlogen met een DC-8 naar Madrid en waren omstreeks middernacht in het hotel aangekomen, nadat we de cockpit crew, de Purser en Assistent Purser hadden afgezet in het luxe ***** Meliá Hotel. Bij de receptie van ons *** Carlton Hotel wilden ze zo snel mogelijk naar huis, want “Nochebuena” is het belangrijkste familiefeest voor Spanjaarden. Voor de twee Hofmeesters Kort Verband en de twee Stewardessen was als compensatie een speciale kamer gereserveerd waar ze een heerlijk koud buffet, compleet met champagne, wijnen uit de Rioja en een fles goede cognac hadden klaar gezet.
We besloten onze meegebrachte feestkleding aan te trekken en in stijl te gaan souperen. We hadden, heel romantisch, de kaarsen aangestoken en elkaar met een glas champagne in de hand “Feliz Navidad” gewenst. Na het eten zaten we met een glaasje cognac, waar de mannen een sigaartje bij hadden opgestoken, na te genieten. We waren het roerend met elkaar eens: om op deze manier de feestdagen door te moeten brengen was eigenlijk helemaal zo slecht nog niet!
Pas toen door de ramen het ochtendlicht begon te schemeren waren we, een beetje tipsy, naar onze kamers gegaan. Toen we vroeg in de middag wakker werden was het te laat om nog ontbijt in het hotel te kunnen bestellen, dus gingen we, door honger gedreven, de straat op. Het was er uitgestorven en de wind voelde koud en guur aan, niet bepaald een uitnodiging om lang buiten te blijven. ‘Hé jongens,’ zei Flip,’ ik zie een kroeg , zullen we daar naar binnen gaan?’
We kwamen een smerige pijpenla binnen waar het blauw zag van de rook. De vloer lag bezaaid met sigarettenpeuken en gebruikte papieren servetjes. De stamgasten hingen aan de tap met een biertje of een brandy en er heerste een enorm kabaal, want het is de Spaanse gewoonte allemaal door elkaar heen te praten zonder naar elkaar te luisteren. Degene met de hardste stem heeft de beste kans gehoord te worden! Het zal wel over Real Madrid of Atlético zijn gegaan, want voetbal is hét voornaamste gespreksonderwerp onder Spaanse mannen.
Daar er geen zitplaatsen waren moesten we noodgedwongen blijven staan. We vroegen of er iets te eten was. Nors wees de uitbater op een paar schoteltjes met tapas die uitgestald stonden achter een glazen plaat. Knoflookworst, rauwe ham en schelpjes met inhoud, dat was zo’n beetje het aanbod. Dat past eigenlijk niet zo bij een bak koffie, dus stelde Flip voor, ook omdat we een beetje katerig waren, er een glas wijn bij te bestellen. We aarzelden, we hadden immers die nacht calling time? Flip vond echter dat we best een beetje mochten genieten, het was tenslotte kerstfeest. Oké, we deden mee. Als we het aan niemand vertelden zou er geen haan naar kraaien.
De crewbus kwam ons die nacht voor onze vlucht naar Curaçao als eerste oppikken. In een prima stemming verwelkomden we, even later, de rest van de bemanning toen ze instapten. Nou, die jongens hadden vast geen gevoel voor humor want ze keken stuurs voor zich uit. We vergaven het hen, want ze hadden tenslotte niet zo’n lol gehad als wij! ‘s Ochtends vroeg, op Tweede Kerstdag. kwamen we in het Flamboyant Hotel aan en ons werd meegedeeld dat er voor de bemanning en de KLM’ers die op Curaçao gestationeerd stonden, een officieel diner was georganiseerd waaraan we geacht werden deel te nemen.
Die avond zaten we ons, aan lange tafels buiten in de zwoele wind op het terras, een beetje te vervelen. Het was overduidelijk dat de aanwezige gasten het ondergingen als een verplichting en liever ergens anders waren geweest. Flip probeerde nog een beetje de boel op te vrolijken door een Kerst Conférence in plat Amsterdams ten beste te geven, maar zijn moppen werden niet geapprecieerd. Het werd één van die avonden om gauw te vergeten.
De volgende morgen vlogen we weer terug naar Madrid. We kwamen net op tijd in het hotel aan om nog uit eten te kunnen gaan. We liepen door de verlaten straten naar het Plaza Mayor. Franco had toen nog stevig de touwtjes in handen. In de stad hing een melancholieke en doodse sfeer. Het Plaza Mayor was leeg en we vonden één restaurant dat geopend was. Het was zo’n ongezellige tent met neonlichten waar we de enige gasten bleken te zijn, op een paar studententypes na, die daar wat zaten te drinken. Gelukkig haalde één van hen na een tijdje zijn gitaar tevoorschijn en begon te spelen, aangemoedigd door zijn maatjes met veel geklap en olé’s. Werd het toch nog een beetje gezellig!
Terug in de Catalaanse Bergen haalden Flip en mijn man nog wat herinneringen op aan hun KLM-jaren waar ze met veel heimwee aan terugdachten, terwijl op het toneel de danseressen de flamenco dansten met veel hakkengeklak en castagnettengeklik. We schonken onszelf nog maar eens in uit de karaf met sangria, dat is tenslotte wat er van ons, toeristen, werd verwacht. ¡Olé, olé!
Meer van Netty Buijing