Als gevolg van de strenge westerse sancties zit de Russische luchtvaartsector al langere tijd in de problemen. De industrie zet nu in op de ontwikkeling van eigen motoren.
Sinds de Russische inval in Oekraïne en de daarop volgende strenge sancties vanuit het westen, is het voor de luchtvaartsector in Rusland erg lastig geworden om aan vliegtuigonderdelen te komen voor de vele Airbussen en Boeings in het land. In een poging minder afhankelijk te worden van het buitenland kondigde Rusland afgelopen jaar al aan dat het vol inzet op de eigen luchtvaartindustrie. Zo moeten er voor 2030 duizend nieuwe vliegtuigen in Rusland gebouwd worden. Ook de onderdelen voor die machines zullen in eigen land worden geproduceerd.
Op korte termijn eisen de sancties echter hun tol. Het gemis van westerse vliegtuigmotoren is momenteel een van de grootste uitdagingen waar de Russische luchtvaartsector voor staat. Om die reden wordt de ontwikkeling van eigen motortechnologie binnen staatsbedrijf Rostec nu aangejaagd. Om de PW1400G-motoren van het Amerikaanse Pratt & Whitney te kunnen missen wordt de Aviadvigatel PD-14 op dit moment al getest op de Irkut MS-21, de Russische narrowbody die vooral als alternatief van de Airbus A320’s moet fungeren. De kleinere versie, de PD-8, loopt iets achter, maar moet in de loop van 2023 gecertificeerd worden.
Op kortere termijn moet in de motorenbehoefte worden voorzien met de huidige Superjet-motor PowerJet SaM146. Die motoren werden echter geproduceerd in samenwerking met de Fransen, die zich uit de onderneming hebben teruggetrokken. Om die reden is Rostec momenteel bezig met het testen van prototypes voor de ontbrekende SaM146-onderdelen, in de hoop dat het wegvallen van het Franse Safran daarmee kan worden opgevangen. Voor de kleinere vliegtuigen wordt vanuit Rostec tot slot vooral ingezet op de certificering van turbopropmotoren.