Airbus verdubbelt haar productiecapaciteit in China. Dat kondigde CEO Guillaume Faury aan tijdens een staatsbezoek van de Franse president Macron aan het land.
In samenwerking met Chinese luchtvaartbedrijven breidt Airbus de productiecapaciteit van de A320-familie in Tianjin uit met een tweede productielijn. Met de capaciteitsvergroting hoopt de Europese vliegtuigbouwer haar productiedoel voor 2026 van 75 vliegtuigen per maand te bereiken. ‘We zijn vereerd om onze langdurige samenwerking voort te zetten en de groei van de Chinese luchtvaart te ondersteunen met onze toonaangevende vliegtuigen’, zei Airbus-CEO Guillaume Faury. Het was zijn eerste bezoek aan China sinds het begin van de coronapandemie. ‘Het herstel hier is behoorlijk indrukwekkend. We zien een zeer sterk momentum.’
De Europese vliegtuigbouwer ziet veel kansen op de Chinese markt. De verwachting is dat de hoeveelheid vliegverkeer in het Aziatische land de komende twintig jaar met 5,3 procent per jaar zal groeien. Airbus verwacht dat er tussen nu en 2041 bijna 8.500 vliegtuigen nodig zullen zijn voor zowel passagiers- als vrachtvervoer.
Airbus beschikt momenteel wereldwijd over vier faciliteiten waar de final assembly van de A320-familie plaatsvindt: in Hamburg, Toulouse, Mobile (Alabama, VS) en Tianjin (in het noorden van China). Van de Chinese productieband zijn inmiddels ruim 600 toestellen afgerold, waarvan het merendeel A320’s. In maart werd bovendien gestart met de productie van de A321neo. Met de lokale productie heeft Airbus een groot voordeel ten opzichte van Boeing. Het Europese bedrijf is in China momenteel veel populairder dan de Amerikaanse fabrikant. De afgelopen vijf jaar ontving Boeing orders voor slechts zestien machines, waarvan drie voor de 737 MAX en dertien voor vrachtvliegtuigen. Daarentegen verkocht Airbus alleen al in 2022 meer dan driehonderd vliegtuigen aan verschillende Chinese maatschappijen.