Het was nog vroeg in de morgen toen ik wakker werd. Zoals wel vaker gebeurde op de route tijdens een lange reis, moest ik me eerst even herinneren waar ik was. Om die reden liet ik altijd een lampje in de badkamer branden, met de deur op een kier, voor het geval het nog donker zou zijn. Een klein kamertje, een bed, een nachtkastje, een bureau met een stoel, dat was het zo’n beetje. Ik stond op, liep naar het raam en schoof de gordijnen open.
Ik zag een waterval, die ononderbroken in de vijver beneden kletterde. Daar zwommen veelkleurige karpers door elkaar heen en tuinlieden met witte handschoenen aan knipten de azaleaheggen met een nagelschaartje. Natuurlijk, nu ik wist het weer. We waren in Tokio.
Ik dacht aan gisteren toen we geland waren met de DC-8-63 en aan weerszijden van de baan rijen brandweerwagens en ambulances opgesteld hadden zien staan. We waren gestart in Bangkok en zouden via een stop in Manilla naar Tokio vliegen. Na de start in Manilla was er echter iets misgegaan. ‘Een hydraulisch lek’, werd aan ons, cabinebemanning, meegedeeld. Wat had dat voor consequenties? Er kon van alles misgaan, maar vooral tijdens de landing in Tokio, waar het regende. Het landingsgestel kon, als het al uitklapte, tijdens de landing weer inklappen.
In de cockpit zaten de vliegers en BWK’s met het A(ircraft) O(perations) M(anual) voor hun neus. De DC-8 moest manueel bestuurd worden en dat bleek nogal zwaar te zijn. We moesten ook lager gaan vliegen, de vlucht ging daardoor een uur langer duren. Omdat de vliegers hun handen niet vrij hadden moesten ze tijdens het eten gevoerd worden. Hoewel het cabinepersoneel toch wel wat last had van de spanning, raadde de cockpitcrew ons aan om te proberen ons een beetje te ontspannen.
Een uur voor de landing riep de captain om dat het cabinepersoneel alle bagage van de passagiers uit de rekken boven hun hoofden zou halen en die elders, bijvoorbeeld in de toiletten, zou stouwen, omdat hij vanwege het slechte weer in Tokio een harde landing verwachtte.
Tijdens de landing zaten de pantrysteward en ik tegenover elkaar. Hij vloog nog niet zolang en vroeg me benauwd: ‘Moet ik nu de noodhouding aannemen?’ Ik verzekerde hem dat we vanuit de cockpit van de DC-8 het bevel daarvoor zouden krijgen als het nodig was. Zo niet dan konden we gewoon rechtop op ons klapbankje blijven zitten.
Gelukkig ging alles goed en konden we ongedeerd naar het hotel afreizen. Bij de crewborrel werd iedereen een beetje dronken, omdat we beseften dat het net zo goed fout had kunnen aflopen. We complimenteerden de arme captain die bekaf was omdat hij urenlang het vliegtuig met de hand had bestuurd.
Ik keek naar de waterval, de vijver, de kois en de prachtige Zen-tuin. De zon scheen. Het beloofde een schitterende dag te worden en ik ging genieten van mijn paar dagen verblijf in Tokio. Ik leefde nog en het leven was verrukkelijk!
Pre-order nu: schaalmodel van de gloednieuwe KLM A321neo
Nu te bestellen in de webshop! Let op: limited edition.