Afgelopen zaterdag overleed Brian Shul, een van de bekendste vliegers van de SR-71 Blackbird. Shul overleed aan een hartaanval. Hij is 75 jaar geworden, zo laten nabestaanden weten via sociale media.
Shul is bekend geworden als schrijver van het boek Sled Driver, dat over zijn belevenissen gaat als piloot van het allersnelste straalvliegtuig ter wereld. Het supersonische verkenningstoestel verbrak tijdens zijn operationele bestaan (1964-1998) diverse snelheidsrecords, waarvan diverse nog altijd staan. In een van zijn latere boeken claimt Shul een onofficieel snelheidsrecord met de SR-71 van Mach 3,5. Het officiële record van de SR-71 staat op Mach 3,3 – nog altijd meer dan drie maal de geluidssnelheid en ruim 3500 km/uur.
Als luchtmachtpiloot werd Shul in 1973 met zijn T-28 Trojan, een klein aanvalsvliegtuig, neergeschoten boven Cambodja. Hij overleefde de crash ternauwernood en het kostte hem meer dan een jaar om te herstellen van zijn verwondingen. Uiteindelijk lukte het hem om terug te keren in de cockpit en vloog hij in de A-7 Corsair en de A-10. Begin jaren ’80 kreeg hij de mogelijkheid over te stappen op het allersnelste toestel van de USAF: de Lockheed SR-71A Blackbird.
In 1999 maakte dit toestel zijn laatste vlucht, in dienst van de NASA. © Leonard van den Broek
Na zijn pensionering in 1990 begon hij met het schrijven van boeken en legde hij zich toe op fotografie. Ook was hij een geliefd spreker. In zijn boek Sled Diver staat een beroemde anekdote, die hij ook graag vertelde tijdens presentaties. Hieronder een (ingekorte) vertaling van deze anekdote, de LA Speed Check Story.
Anekdote: LA Speed Story
Terwijl we boven de woestijn van Arizona raasden op een hoogte van 80.000 voet, kon ik de Californische kust al zien liggen. Na vele maanden in de simulator had ik eindelijk het gevoel het toestel in de vingers te krijgen.
Ik begon een beetje medelijden te krijgen met Walter, achter mij in de cockpit. Hij had nauwelijks uitzicht op de geweldige vergezichten voor ons. Zijn belangrijkste taak: de vier verschillende radio’s monitoren en bedienen. Het was dus een goede oefening voor hem, voor als we echte verkenningsmissies zouden gaan vliegen. Een belangrijk bericht vanuit het hoofdkwartier van de luchtmacht kan van vitaal belang zijn. Voor mij was het best lastig de verantwoordelijkheid voor het radioverkeer aan hem over te dragen. Tijdens mijn hele carrière als jachtvlieger had ik zelf de controle over de communicatie. Maar de taakverdeling in de SR-71 was anders en ik had me er bij neergelegd. Wel wilde ik zelf de communicatie doen als we op de grond waren. Walt was heel goed in verschillende dingen, maar ik vond mijzelf de beste in ‘cool’ radioverkeer. Onder jachtvliegers worden fouten in het gebruik van de radio genadeloos afgestraft. Walt begreep dit en gunde me deze ‘luxe’.
Om een idee te krijgen van wat Walt allemaal moest doen, luisterde ik mee met de frequenties die hij volgde. Het meeste radioverkeer was van Los Angeles Center ver beneden ons, dat het dagelijkse civiele vliegverkeer in hun sector controleerde. Hoewel ze ons, weliswaar kort, op hun radarscherm zagen, vlogen wij hoog in ‘ongecontroleerd luchtruim’. We hadden meestal geen radiocontact met ze, tenzij we zouden afdalen in het door hen gecontroleerde luchtruim.
We hoorden de bibberige stem van een eenzame Cessna-piloot, die aan Center om een bevestiging van zijn vliegsnelheid vroeg. Center antwoordde: ‘November Charlie 175, ik heb u op 90 knopen grondsnelheid.’
Wat je je moet realiseren, is dat de luchtverkeersleiders van LA Center altijd op dezelfde kalme, diepe en professionele toon spraken waardoor je je belangrijk voelde. Het maakte hun niet uit of ze spraken met een nieuwbakken Cessna-piloot of met de Air Force One. Het deed me denken aan het controlecentrum van NASA in Houston, zoals die praatte met de astronauten. Ik had het gevoel dat sinds de tijd van de bemande ruimtevluchten, alle verkeersleiders wilden klinken als de stemmen van Houston. In de loop van de jaren was die manier van praten een geruststellend geluid geworden voor piloten. Andersom wilden vliegers over de radio klinken als Chuck Yeager, of tenminste als John Wayne. Alles is beter dan slecht overkomen op de radio.
Niet lang na de vraag van de Cessna, meldde een Twin Beech zich op superieure toon, met een verzoek om zijn grondsnelheid. ‘Ik heb u op 125 knopen grondsnelheid.’ Tsjonge, dacht ik, die Beechcraft denkt vast en zeker dat hij die Cessna voorbij ráást. Niet lang daarna meldde zich uit het niets een Navy F-18-piloot van vliegbasis Lemoore op de frequentie. Je kon meteen horen dat het een marinevlieger was, want hij klonk extreem cool. ‘Center, dit is Dusty 52 voor een controle van de grondsnelheid.’ Ik dacht meteen: hé Dusty 52 heeft een prachtige snelheidsmeter in zijn miljoenen dollars kostende cockpit, waarom zou hij Center om een check vragen? Maar toen begreep ik het, onze Dusty wil aan elke propkist in de buurt laten merken wie hier de snelste is. En hij wil laten horen hoe geweldig zijn splinternieuwe Hornet is. Het antwoord van Center, zoals altijd met dezelfde kalme stem, luidde ‘Dusty 52, dit is Center, we hebben u op 620 knopen op de grond.’
Dit vraagt om een reactie, dacht ik bij mezelf. Terwijl mijn hand zonder na te denken naar de microfoonknop ging, realiseerde ik me dat Walt het radioverkeer deed. Maar dit konden we niet laten gaan. Die Hornet moest verpletterd worden, en wel nu meteen. Ik wilde het wel uitschreeuwen in mijn astronautenhelm van frustratie. Immers, samenwerking als tweekoppige bemanning is heel belangrijk. Een goede taakverdeling hoort daarbij, en ik mocht me dus niet gaan bemoeien met het radioverkeer.
Toen hoorde ik de klik van de microfoonknop vanuit de stoel achter mij. Op dat moment wist ik het: Walt en ik waren een team geworden. Zeer professioneel en zonder enige emotie sprak Walter: ‘Los Angeles Center, dit is Aspen 20. Kunt u ons een controle geven van de grondsnelheid?’ Zonder aarzeling kwam het antwoord, alsof het een heel normaal verzoek was. ‘Aspen 20, ik heb u op 1842 knopen, boven de grond.’
Die 42 vond ik nog het mooist, zo accuraat en trots was Center om die informatie zo te geven zonder enige aarzeling. Je kon zijn glimlach bijna horen. Walt reageerde met een coole professionele stem: ‘Ah Center, hartelijk dank. Wij hebben ‘m dichter in de buurt van de 1900 staan.’
Gedurende een moment of twee was Walt een god. En kwam er een klein barstje in het harnas van die typerende stem, toen LA Center antwoordde: ‘Roger Aspen. Jullie apparatuur is waarschijnlijk nog nauwkeuriger dan die van ons. Nog een prettige dag gewenst.’
Op die ene dag was het echt fantastisch om de allersnelste te zijn.
De nieuwe Bose A30-pilotenheadset: beter dan ooit?
Bestel nu in de webshop van Bose Aviation!

