De belangrijkste uitdaging waar bouwers en exploitanten van elektrische vliegtuigen de komende tien jaar mee te maken krijgen, is het vinden van het meest geschikte businessmodel. Welke vliegvelden, of beter gezegd: welke gemeenschappen, kunnen op een snelle, comfortabele en betaalbare manier verbonden worden met elektrische vliegtuigen? Er dient een juiste balans te zijn tussen maximale payload (passagiers en/of vracht) en maximaal bereik, want hoe meer batterijen er meegaan, hoe minder gewicht aan payload er kan worden meegenomen. Daarnaast mag er niet te veel concurrentie zijn van andere vervoersmiddelen.
De Noorse startup Elfly lijkt met hun volledig elektrische watervliegtuig op dat gebied de juiste snaar te raken. Ik was in Oslo bij de presentatie van het ontwerp van Elfly’s eerste commerciële vliegtuig, de NOEMI. De naam staat voor No Emission en is het derde elektrische vliegtuig dat het team van Elfly bouwt. De eerste twee vliegtuigen, een éénpersoons watervliegtuig en een airracer, hebben al heel wat vlieguren erop zitten, maar zijn nooit geproduceerd voor commerciële doeleinden. De NOEMI moet daar verandering in brengen. Dit tweemotorige watervliegtuig is ontworpen om tussen de vier en dertien passagiers of vier Europallets aan vracht (afhankelijk van de configuratie) over een afstand van 250 kilometer te vervoeren, exclusief reserves.
Om het vliegtuig sneller te kunnen ontwerpen en bouwen, en het certificeringsproces te versnellen, is het ontwerp grotendeels gebaseerd op bewezen technologie. Ontwerper Sathvik Sathyanarayana Rao geeft aan dat vooral de Grumman G-73 Mallard een inspiratiebron is geweest. Liefhebbers van de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis zullen er een kleinere versie van de Catalina in herkennen. Het meest opvallende verschil met deze historische vliegtuigen is dat de motoren bovenop de vleugel staan, in plaats van in de vleugel. Dit is gedaan om de kans dat opspattend water de propellors raakt zo klein mogelijk te maken. Het vliegtuig oogt vertrouwd, maar bevat van binnen moderne technologie die het mogelijk maakt om de watervliegtuigen in te zetten waar ze het beste tot hun recht komen.
Hoewel alle elektrische vliegtuigen die de komende jaren ontworpen, gepresenteerd en gebouwd zullen worden, te maken krijgen met een beperkte actieradius en passagierscapaciteit, lijkt dit voor watervliegtuigen minder relevant. Bijna alle watervliegtuigen wereldwijd maken relatief korte vluchten met een klein aantal passagiers of vracht. Het is een businessmodel dat zich niet richt op grootschalige operaties, maar het beste werkt in een specifieke omgeving. En laat het waterrijke en bergachtige Noorwegen nou net zo’n specifieke omgeving zijn.
Het businessmodel boven alles
Voor Elfly-oprichter en CEO Eric Lithun is het businessmodel allesbepalend. Of zoals hij het stelt: ‘You have to like the plane, but you have to love the businessmodel.’ Het watervliegtuig van Elfly wordt niet gebouwd met als doel om nieuwe technologie te introduceren of om te demonstreren dat ze in Noorwegen koploper willen zijn in duurzaam vliegen. Het doel is dat Elfly zelf als luchtvaartmaatschappij gaat opereren en een bestaande marktvraag gaat exploiteren. Een vliegtuig als middel, niet als doel.
Tijdens zijn jeugd in het Noorse Bergen zag Lithun watervliegtuigen dagelijks opstijgen en landen vanaf de kades in de stad. Dit was jaren geleden in Noorwegen heel gebruikelijk. De vele kleine gemeenschappen rond een stad als Bergen zijn over land vaak moeilijk te bereiken vanwege de vele bergen, fjorden en rivieren. Er is weinig vlak land om een landingsbaan voor conventionele vliegtuigen te bouwen, terwijl er genoeg water is om een watervliegtuig te laten landen.
Watervliegtuigen zijn echter verdwenen vanwege de geluidsoverlast. Het voordeel van een watervliegtuig is dat ze midden in een stadscentrum in het water kunnen landen, maar dat betekent ook dat omwonenden altijd dichtbij zijn. En populaire modellen als de De Havilland Beaver, de Twin Otter en de Cessna Caravan zijn geen voorbeelden van stille vliegtuigen.
Als alternatief maken Noren veel gebruik van binnenlandse vliegroutes vanaf vliegvelden die vaak ver buiten de stad liggen. Dit maakt dat 90 procent van de binnenlandse routes korter is dan een uur vliegen terwijl 80 procent van de Noren dicht bij een groot water woont. En een vliegtuig kunnen opereren vanaf een plek waar mensen al zijn, en niet een vliegveld ver van de stad, zonder de omgeving te belasten, is precies wat Elfly wil bereiken.
De eerste route waar Lithun zijn zinnen op heeft gezet is Bergen – Stavanger. Twee steden die beide aan het water liggen aan de Noorse westkust. Jaarlijks reizen ongeveer een miljoen mensen tussen deze twee steden en doen dat voornamelijk per auto, bus of vliegtuig. De onderstaande afbeelding laat zien wat het potentiële verschil in reistijd is als je een vliegtuig van Elfly op deze route zou inzetten
Luchtvaart als publieke dienstverlening
Hoewel het op papier allemaal prachtig klinkt, heb je ook klanten nodig die voor de vlucht gaan betalen. Of in het geval van een nog te lanceren product, organisaties die interesse tonen om het product in de toekomst af te nemen. Bij een productpresentatie wordt dit vaak gedaan door geïnteresseerden een intentieverklaring te laten ondertekenen. Dit is een belangrijke stap omdat het potentiële investeerders kan overtuigen van de vraag naar het product.
Het meest opmerkelijke moment van presentatie van de NOEMI was voor mij toen ik zag welke partijen hun interesse in het product van Elfly hebben uitgesproken. Meestal worden intentieverklaringen ondertekend door commerciële partijen die het product willen gebruiken. Bijvoorbeeld een luchtvaartmaatschappij welke van plan is het vliegtuig te kopen.
Het verrassende is dat de partijen die interesse tonen in het watervliegtuig lokale overheden zijn. Gemeenten en regio’s gelegen aan de vele fjorden van Noorwegen. Vanwege het vele water zijn deze regio’s moeilijk bereikbaar met de auto of trein en zien zij een elektrisch watervliegtuig als hét middel om hun gemeenschap te verbinden met grotere steden, ziekenhuizen en grootschalige economische activiteit in de wijdere omgeving. Dit komt de leefbaarheid van de regio ten goede en maakt het aantrekkelijker om als bedrijf in de regio te investeren.
Een oproep van lokale overheden voor meer vluchten was vanuit mijn Nederlandse perspectief verbazingwekkend positief. Het zijn hier juist de gemeenten rond luchthavens die klagen over overlast. Het was goed om te zien dat overheden in Noorwegen verder kijken dan de huidige problemen met luchtvaart en de kansen zien die elektrificatie voor hun burgers kan bieden. Lithun voegt eraan toe dat het “vooral de overheden zijn die de mogelijkheden van dit nieuwe type vervoer zien en dat zij ook bereid zijn te betalen om deze dienst voor hun burgers mogelijk te maken”. Dit laat zien dat luchtvaart in moeilijk bereikbare gebieden meer wordt gezien als een basisbehoefte voor de samenleving dan als een luxe voor vakanties of zakenreizen.
Het is een vorm van openbaar vervoer die mogelijk wordt door te investeren in een nieuwe manier van vliegtuigen bouwen en exploiteren. Door verder te kijken dan de beperkingen van kerosine weten Elfly en haar partners een nieuwe toekomst voor de luchtvaart mogelijk te maken.