Uit onderzoek van Greenpeace blijkt dat treinkaartjes tussen grote Europese steden doorgaans duurder uitpakken dan vliegtickets. Het onderzoek vergelijkt het reizen per trein en vliegtuig over 112 routes in Europa (Europese Unie, Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Noorwegen) op negen verschillende tijdstippen. Van de geanalyseerde routes zijn er 94 internationaal en achttien binnenlands.
De belangrijkste bevindingen zijn:
- Treinkaartjes voor de onderzochte routes vallen gemiddeld twee keer zo duur uit als vliegtickets, en ongeveer vier keer zo duur in het Verenigd Koninkrijk en Spanje.
- Vliegtickets zijn goedkoper dan treinkaartjes op 71 procent van de geanalyseerde routes.
- 23 Europese routes zijn bijna altijd goedkoper met de trein dan met het vliegtuig.
- Low-Cost Carriers exploiteren 79% van de onderzochte routes en zijn in de meeste gevallen goedkoper dan de trein.
- Opvallende uitschieters zijn de routes Boedapest – Brussel (12,5 keer zo duur), Madrid – Brussel (vijftien keer zo duur) en Londen – Barcelona (dertig keer zo duur).
Om treinreizen financieel competitiever te maken ten opzichte van vliegreizen, dringt Greenpeace aan op maatregelen op Europees niveau. Zo willen zij dat het kopen van treinkaartjes voor internationale reizen gemakkelijker wordt gemaakt en dat belastingontwijking door luchtvaartmaatschappijen wordt aangepakt. Daarnaast pleit Greenpeace voor het belasten van kerosine en vliegtickets, vergelijkbaar met de belastingen die treinmaatschappijen betalen voor hun energie en tickets.
Wat betreft het verhogen van de belasting op kerosine lijkt de Europese Commissie (EC) nu een eerste stap te zetten. De Green Deal van de EC omvat een kerosinebelasting en een belasting op CO2-uitstoot. Bovendien wordt vanaf 2025 verwacht dat vliegtuigen in Europa een beperkt percentage biobrandstoffen gaan gebruiken.
Lees ook: Waarom elektrisch vliegen een gewaagde concurrent van de trein wordt