Karakteristieke jets, daar word ik blij van. Logisch dat ik dus ook een fan ben van de straalvliegtuigen die Fokker ooit bouwde. Meermaals was ik aan boord van zo’n betrouwbaar, fraai en tevens knus toestel, waarvan de landingslichten op de vleugeltips de indruk wekten dat er iets heel groots aankwam. Enkele keren was ik aan boord van het Nederlandse product.
In het eerste door Fokker gebouwde verkeersvliegtuig met straalmotoren, een Fokker F28 Fellowship, beleefde ik mijn Fokker-doop. Het betrof een vlucht van Schiphol naar London Heathrow. De eerlijkheid gebiedt dat ik er niet veel herinnering aan heb. Hoe anders was het met de terugvlucht!
Voor een opleiding was ik twee weken in Engeland geweest. Met de herinnering aan een leuke tijd en ook weer blij om weer naar huis te gaan en mijn man weer te zien, stond ik me voor een groot raam in het luchthavengebouw te verlekkeren aan het vele moois dat voorbij kwam taxiën: Concordes, Lockheed L-1011 Tristars, DC-10’s, Boeing 747-200’s en -300’s, Vickers VC-10’s, Ilyushin Il-62’s, het kon niet op. Ineens hoorde ik iemand naast me ‘Hallo’ zeggen. Aan de manier waarop hij de begroeting uitsprak hoorde ik meteen dat het ook een Nederlander was. Allebei blij weer in onze moerstaal te kunnen spreken stonden we te genieten van al het fraais dat zich voor ons aandiende. ‘Kijk, daar heb je onze Fokker’, wees ik. ‘Klein maar fijn’, reageerde de man.
Niet alleen ging de ene schoonheid na de andere aan ons voorbij, zo ook de tijd. ‘Hoe laat is het eigenlijk?’, vroeg ik me ineens hardop af. De man keek op zijn horloge. ‘Jeetje, over vijf minuten vertrekt onze kist!’ We zetten het op een rennen. Hijgend kwamen we aan bij de gate. ‘Fijn dat jullie er zijn’, begroette de stewardess ons. ‘We hebben jullie drie keer omgeroepen. We stonden op het punt te vertrekken.’ ‘Dat is boffen’, reageerde de man. ‘Nee, dat is vertrouwen’, meende ik. We konden er alle drie mee lachen.
Algauw waren de motoren Rolls-Royce Spey Turbofan-motoren aan zet en stuwden ze ons voort door het hemelruim, op naar Schiphol. En onze koffers? Die van mij, toen nog zo’n loodzwaar gevaarte zonder wieltjes, bevond zich sowieso niet aan boord maar in de auto van een medestudent die hem bij mij thuis zou komen afgeven.
Mijn derde Fokker-vlucht vond vele jaren later plaats, toen duidelijk werd dat KLM afscheid ging nemen van de Fokker 70. Samen met een vriend boekte ik een retourtje Turijn, niet voor die stad maar omdat dit een van de verst gelegen bestemmingen was waarop de Fokker nog werd ingezet. Een bus bracht ons naar het gereedstaande toestel, de PH-KZK. Met een plekje vlak voor de Rolls-Royce Tay 620 Turbofan-motoren was het puur genieten geblazen van het heerlijk snerpende geluid.
Van nare natte sokkenluchtjes in de Fokkers, waar bemanning en passagiers wel eens ziek van zouden zijn geworden, merkten we niets. Terwijl de machine de daling inzette zagen we het heldere zicht plaatsmaken voor grijsgrauwe wolkenmassa’s. De weersverwachting in de Italiaanse barokstad was niet om vrolijk van te worden.
Gerommel onder het toestel. Het landingsgestel klapte uit. In een vloeiende beweging streek onze Fokker neer. Als laatsten het vliegtuig uit. Dat schept doorgaans mogelijkheden voor een praatje met de crew. Geef je daarbij blijk van veel enthousiasme vergezeld van enige kennis van het vliegtuigtype, grote kans dan dat de cockpitdeur voor je opengaat. Zo ook toen.
Na een verblijf van amper een etmaal in het stijlvolle maar tevens vrijwel levenloze Turijn, checkten we alweer in voor onze terugvlucht, ditmaal met de PH-KZF. Eén voor één werden de motoren van onze Fokker gestart. Heerlijk, dat snerpende geluidje weer. Enkele minuten later klom het toestel omhoog. Een schitterend uitzicht over Italië ontvouwde zich. Het zicht bleef helder. We zagen de Alpen, Brussel, de Deltawerken.
Geleidelijk verloor de Fokker alweer hoogte. Met een lichte schok raakten de wielen de Zwanenburgbaan. Terwijl de deur en daarmee de trap van de PH-KZF openklapte, was de bus al in aantocht om ons op te halen. Daarom kwam het nu slechts tot een kort praatje met de gezagvoerder. En ook nu weer waren we het hartgrondig met elkaar eens dat het zo jammer, zo eindeloos jammer is, dat dit mooie Nederlandse product te grabbel is gegooid.
De daaropvolgende Fokker-vlucht liet niet lang op zich wachten. Als tekstschrijver en eindredacteur van de Farewell-serie en in dit geval voor de uitgave Dutch at Heart, was ik te gast om een heen-en-weertje mee te maken Schiphol-Stavanger Airport. De PH-KZI stond hiervoor klaar, voorzien van een wit neusje omdat de eigen neus- de radome waarin zich de radar bevindt – in reparatie was. Tijdens de heenvlucht mocht ik mee in het business class-gedeelte, tijdens de terugvlucht in de cockpit.
Grappig om te merken dat ik nu weer met heel andere ogen naar dit vliegtuig keek dan voorheen. De knusheid, die viel me nu vooral op. Vanaf mijn comfortabele plek gluurde ik door het ovalen raampje naar de mensen die instapten via de trap die de F70 rijk is. Waar zie je dat nog? Tijdens de lange rit naar de Polderbaan keek ik beurtelings naar buiten en naar de stewardess die een demonstratie gaf hoe te handelen in geval van een noodsituatie, me realiserend hoe zeldzaam dat nog is sinds beeldschermen in passagierscabines het vermaak beheersen.
‘Cabin crew take your seats’, klonk een bericht door vanuit de cockpit. Buiten zag ik op de geheel zwarte baan een groot rood vlak, grote witte letters erin lieten er geen twijfel over bestaan dat dit de 36L is, dat we stilstonden aan de kop van de Polderbaan. De motoren van de KZI begonnen op volle kracht te draaien, opnieuw kwam het vliegtuig in beweging, sneller en sneller. Wat een power bezat dat toestel! Zoals altijd voelde ik me tegen de rugleuning gedrukt worden op het moment van rotatie. Onder mij verscheen een vrolijk pallet van bloembollenvelden. De cabin crew begon meteen met het uitserveren van drankjes en sandwiches. Dat liet zich smaken, want tja, business class-kwaliteit.
Terwijl de Fokker voortvloog, vloog de tijd voorbij. Uit de cockpit klonk alweer de mededeling ‘Cabin crew take your seats.’ In het Noorse landschap verscheen de schaduw van de F70, groter en groter wordend, zichzelf steeds dichter naderend, op de landingsbaan uiteindelijk samenvallend met zichzelf. Het toestel rolde uit, kwam tot stilstand bij de gate, een aviaobrug bewoog zich ernaartoe, de deur van de KZI opende zich, doelloos zakte de trap naar beneden. Passagiers openden de bagagebakken, haalden hun spullen eruit. ‘Pas op uw hoofd bij het uitstappen’, waarschuwde de stewardess, ‘de uitgang is erg laag.’
Zodra alle mensen eruit waren, kwam de schoonmaakploeg erin. Samen met de complete crew ging ik naar buiten, veiligheidsvestje aan. We liepen rond die mooie Fokker met haar klassieke T-staart, die aan een wuivende walvis doet denken. Allerlei activiteiten vonden er plaats: koffers werden uit- en ingeladen, er werd getankt. In minder dan een half uur was de omdraai een feit.
Nu zat ik in de cockpit die, geheel in stijl met de rest van de F70, ook klein is. Geconcentreerd werkten de beide vliegers de checklist af. Na de pushback hoefde er niet ver te worden getaxied naar de plek van take-off. Toch duurde het even voordat de KZI het luchtruim weer kon kiezen, in de verte was een kleine Cessna in aantocht. Daarna was de startbaan vrij en ging het gas erop. Op een hoogte van 34.000 voet nam de automatische piloot het vliegwerk over.
Een van de beide vliegers wees naar de knopjes en schakelaars bovenin. ‘Alles staat op twaalf uur’, legde hij uit. ‘Daardoor zie je in één oogopslag dat alles goed is. Lampjes branden er niet, dat is het principe van de dark cockpit. Licht er een lampje blauw op dan weet je dat er weliswaar iets aan de hand is, maar erg is het niet, al moet je het wel in de gaten houden. Gaat er een oranje lampje branden, ja, dan moet je iets doen.’ Zijn vinger ging richting Control Display Unit. ‘Vrijwel identiek met die van de MD-11.’
Ook kreeg ik te horen dat alle Fokkers zo hun eigen eigenaardigheidjes hadden. Zware besturing of juist een erg lichte, een wel of niet lekker zittende stoel. Over de stoelen in de KZI was het geen klagen. Ik voelde het moment dat de landing werd ingezet aan mijn oren. Eenmaal gedaald naar een hoogte van 10.000 voet geldt de steriele cockpitregel, dat wil zeggen dat alle niet-vluchtgerelateerde activiteiten aan de kant worden gezet zodat de vliegers zich voor de volle honderd procent kunnen concentreren op de nadering.
‘Gear down’, kondigde de gezagvoerder aan. Gerommel onder het vliegtuig. In de verte doemde de Aalsmeerbaan op, de naderings- en landingsbaanverlichting werd steeds duidelijker zichtbaar. Nog maar enkele honderden meters scheidden de blauwwitte vogel van de aarde.
‘Cabin crew take your seats’, verzocht de gezagvoerder. Het Ground Proximity Warning System liet van zich horen. ‘Five hundred, one hundred, fifty, fourty, thirty, twenty, ten.’ De copiloot trok de neus van onze Fokker iets omhoog, het hoofdonderstel raakte de grond, gevolgd door het neuswiel. Happy landing! De KZI rolde uit, vervolgens taxieden we naar de gate, weer een mooie Fokker-ervaring rijker.
En toen was er het moment van die allerlaatste Fokker-vlucht die de Nederlandse flagcarrier met het Nederlandse product uitvoerde en wel met de PH-KZU, op de romp voorzien van de tekst ‘Thank you Fokker’ met op staart een portret van de legendarische vliegtuigbouwer. Ik was een van de tientallen mensen die zich op Heathrow hadden verzameld om die vlucht mee te maken. De vlucht was een historische knipoog, want Londen-Amsterdam was ook de route waarop KLM voor het eerst commercieel regulier met een Fokker-vliegtuig vloog. Het ging toen om een Fokker F.III, de H-NABH, met de Engelsman Cordon Olley op de bok. Ook nu werd de KZY gevlogen door een Engelsman, Richard Galloway. De cirkel op een heel bijzondere manier rond!
Toen alle passagiers waren ingestapt kwam hij uit de cockpit om hen te verwelkomen. Behalve dat hij vertelde dat dit de allerlaatste reguliere commerciële Fokker-vlucht ooit was van KLM Cityhopper, gaf hij aan dat het na op de kop af 25 jaar en 25 dagen om zijn pensioneringsvlucht ging, om vervolgens met een lach te constateren dat hij nog nooit zoveel camera’s tegelijk op zich gericht had gezien. Hij wenste iedereen een goede vlucht in dit fantastische vliegtuig om vervolgens richting cockpit te verdwijnen. Dat gebeurde onder luid applaus.
De cockpitdeur ging dicht, het gordijn tussen de business class en de economy class bleef open. Zo bleef de vlaggetjesslinger voor de cockpitdeur voor iedereen zichtbaar. Het was een slinger zoals elk kind er eentje tekent in de kleuren oranje, geel, rood en groen. Terwijl de machine een push back kreeg was het snerpende geluid te horen van de Rolls-Royce Tay- Turbofan-motoren die één voor één werden gestart. In een rustig tempo taxiede de PH-KZU richting startbaan. ‘Cabin crew take your seats’, klonk het vanuit de cockpit. Algauw volgde de start en enkele minuten later gleden de verlichte straten van Londen onder het toestel door. Niet lang daarna waren de stewardessen druk in de weer met het uitdelen van een versnapering, een drankje en een goodie bag. Het was nog even genieten van de zit- en beenruimte. In welk modern toestel kom je dat nog tegen?
De Hollandse kust doemde op. De landingslichten van de Fokker priemden zich als een straal door de duisternis. Buiten gierde de wind om het toestel. Voelbaar was dat code geel niet voor niets was afgegeven. Fantastisch hoe de relatief kleine kist zich daarin gedroeg.
De landing volgde op baan 27. Met een klap, gevolgd door vrolijk handgeklap van de inzittenden. Verbaasd was hun reactie toen de KZU tijdens het taxiën naar het B-platform geen watersaluut kreeg. Dat volgde pas later, toen alle passagiers waren uitgestapt en het toestel ver buiten hun oog nog een ererondje maakte voor een select gezelschap. Dat ererondje werd wel een heel kort ererondje want de fans kwamen het vliegtuig niet zomaar uit.
Stoelen en bagagebakken kregen een aai, een laatste blik werd geworpen door de karakteristieke ovalen raampjes, met de bemanning werd uitgebreid handen geschud. Eenmaal buiten maakten sommigen nog snel een foto van de karakteristieke T-staart die in de witte kleur fraai afstak tegen het donker van de nacht. Voordat ik de gereedstaande bus instapte maakte ik nog snel even een kushandje naar de KZU.
Het echte afscheid volgde een dag later.