In vergelijking met het aantal mannen dat beroepsmatig vliegt is het aantal vrouwen dat dezelfde keuze maakt nog altijd schaars. Maar echt ervan opkijken dat een vrouw op de bok zit van een Airbus, Boeing of Embraer hoeft inmiddels niet meer. Dat was in de eerste decennia van de vorige eeuw wel anders! In haar meest recente roman Kukuruznik brengt Saskia Goldschmidt enkele pionierende vrouwelijke vliegers uit die tijd op ludieke wijze tot leven.
In het nawoord vertelt Goldschmidt dat ze tijdens een research voor een eerder boek een krantenbericht tegenkwam uit 1938 over een Franse pilote die, na als vermist te zijn opgegeven, op de rug van een kameel ongedeerd terugkeerde uit de Perzische woestijn. Dat beeld intrigeerde haar dermate dat ze niet alleen op zoek ging naar meer informatie over deze Maryse Hilsz, maar ook over andere vrouwen die in de beginjaren van de luchtvaart langeafstandsvluchten realiseerden, vliegrecords braken en stuntshows uitvoerden. ‘De moedige, controversiële, dwarse vrouwen die behoorden tot het uitgebreide peloton van piloten uit de pionierstijd van de luchtvaart, inspireerden me tot het schrijven’, aldus de auteur.
Niet alleen gaat er aandacht uit naar Maryse Hilsz, zo ook naar Adrienne Bolland, de eerste vrouw die haar vliegtuigje met succes over de Andes stuurde. En naar Sabiha Gökçen, het door Atatürk uitverkoren weesmeisje dat de eerste vrouwelijke leerling op een vliegschool werd, zich opwerkte tot gevechtspiloot en in Turkije uitgroeide tot toonbeeld van emancipatie. De aandacht voor Bessie Coleman is indirect. In een autobiografie komt ze onder de naam Rosy Rose uitgebreid aan het woord. Dit heeft als voordeel dat het op werkelijke feiten gebaseerde verhaal van deze Afro-Amerikaanse pilote en stuntvliegster niet alleen zeer tastbaar maar ook heel invoelbaar wordt. Nadeel is echter dat Rosy tussen al die andere onbekende vrouwelijke vliegers die in het boek de revue passeren vanwege hun bijzondere prestaties, toch de enige fictieve persoon is.
Maar fictie of non-fictie, al de verhalen over deze vrouwelijke luchtvaartpioniers getuigen van durf, wilskracht, ambitie en aanleg, ‘ondanks’ het feit dat het vrouwen waren waardoor zij ook te maken kregen met vooroordelen en afwijzing. Voor Rosy – en in werkelijkheid ook voor Bessie – als Afro-Amerikaanse gold dit nog meer vanwege haar huidskleur.
De belevenissen van al die vrouwelijke vliegers koppelt Goldschmidt aan een andere fictieve figuur, Noa. Zij is de dochter van getraumatiseerde Joodse ouders die allebei als enigen van hun familie de concentratiekampen overleefden. Haar moeder is tien jaar geleden uit het leven gestapt, haar als een kluizenaar levende vader is onlangs overleden met als gevolg dat Noa alleen achterbleef in een gigantisch huis in het oude stadshart van Amsterdam. Noa treft in de nalatenschap van haar vader een kistje aan met daarin verhalen over zowel vliegende vrouwen als beroemde beestjes met vleugels. Dat laatste laat zich raden omdat deze corrector van oorsprong ornitholoog was. Wat betreft het eerste laat hij aan zijn dochter het bericht na dat hij hield van iemand waarover hij nooit iets heeft kunnen vertellen. ‘Ik heb in alle vrouwen die ik beschreef gezocht naar overeenkomsten met haar’, onthulde hij. Als lezer moet je het hele boek door om erachter te komen hoe alle lijntjes zich met elkaar verbinden. En dat is zeker geen straf want deze bijna 400 pagina’s tellende roman boeit van begin tot eind.
De boektitel, Kukuruznik, staat ook niet los van vrouwelijke vliegers, in dit geval van de meisjes van het 588ste Night Bomber Regiment van de Sovjet Air Forces, waarvan een groot aantal maar vijftien of zestien jaren oud was. Goldschmidt schrijft dat ze leerden vliegen in tweedekkers, voornamelijk bestaand uit triplex en canvas, ontworpen om gewassen te besproeien. ‘Op de motor’, gaat ze verder, ‘niet meer dan 100pk, was een geluidsdemper geplaatst, de brandstoftanks waren onbeschermd.
De Kuzuruzniks waren niet geschikt voor het bombarderen van vijandelijke stellingen, maar toch is dat waarvoor ze werden ingezet. Omdat de aviatrices geen radars of radio’s kregen, die werden gereserveerd voor de mannenregiments, en omdat de toestellen zo brandbaar waren, moesten de meisjes leren vliegen in het donker.’ Maar hier slaat Goldschmidt de plank toch echt mis. Want deze piepjonge vliegers die bij hun vijand bekend stonden als Nachtheksen, hadden voor hun nachtelijke missies helemaal geen Antonov An-2 ter beschikking maar een Polikarpov Po-2. Het is de An-2 die ook wel de bekend is als de Kuzuruznik, de кукурузник.
Toch is het te kort door de bocht om het vele onderzoekswerk dat Goldschmidt heeft verricht voor haar roman als gevolg van deze misser naar de prullenmand te verwijzen. Hetzelfde geldt voor de titel. Кукурузник betekent mais en de An-2 werd dus ingezet voor de besproeiing daarvan. Goldschmidt gebruikt de graansoort met de afzonderlijke korrels als metafoor voor een familie, de uiteengevallen familie van Noa. En evenzeer als de Nachtheksen moet Noa in het donker de weg zien te vinden in haar vaders verhaal.
Dat de heldenposities van de strijdlustige piloten die genoemd worden niet alleen maar ondubbelzinnig emancipatoir waren, blijkt onder meer uit de rol van de Nachtheksen. ‘Stalin kende de publicitaire kracht van vliegende vrouwen’, vermeldt Goldschmidt. Ergo, met het waarmaken van hun dromen, dienden deze jonge meisjes ter meerdere eer en glorie van Stalin, een man met zeer veel macht. In die zin verschilden zij in niets van de beroemde beestjes met vleugels die in het boek de revue passeren, waaronder de duiven die werden losgelaten om tussen kogelregens door te vliegen. Net als die duiven overleefden een aantal van die jonge meiden ‘die in de moeilijkste omstandigheden, met het slechtste materieel’ de vijand belaagden, het oorlogsgewoel niet. Wat er gebeurde met hen die hun missie niet met de dood hadden moeten bekopen? Goldschmidt maakt duidelijk dat deze vrouwelijke vliegers, eenmaal terug in het burgerleven, ervan werden beschuldigd soldatenhoeren te zijn geweest en de overwinningsparade niet mochten bijwonen als onderdeel van het triomferende leger. ‘Het is een bittere conclusie die we moeten trekken: ze mochten hun leven geven, maar de eer ging naar de mannen. Zoals altijd’, schrijft Goldschmidt.
Het boek herbergt menige zin die tot overdenken stemt. Enkele voorbeelden: ‘Een kenmerk van vriendschap is dat je elkaars zwarte kanten kunt verdragen, dat je duisternis met elkaar kunt delen’ ; ‘Rouwen is voor de rouwende een vorm van trouw’ ; ‘Liefde is in staat mensen door de hel te loodsen’ ; ‘Onherroepelijk is een hardvochtige wond’ ; ‘Een kind snakt nu eenmaal naar verbinding, zelfs tegen de prijs van nachtmerries’ ; ‘Pas als je durft te kijken wordt het iets lichter.’
Voor de ware luchtvaartliefhebbers staan er ook enkele mooie in: ‘Nederland is één grote landingsbaan’; ‘Wanneer je de angst om de lucht in te gaan overwon, werden de problemen op de grond ook beheersbaar’ ; ‘Als de Heer gewild had dat we konden vliegen had hij ons vleugels gegeven (…) Hij heeft ons niet voor niets de kennis geschonken waarmee we een vliegtuig konden bouwen.’
Niet alleen met het oog op dergelijke zich voor spreuken dienende zinnen, ook als gevolg van het feit dat samen muziek maken het enige was dat Noa ooit met haar ouders in leven heeft kunnen delen, stelt het teleur in relatie met de ontwikkeling van de aanvankelijk zo gesloten Noa en de zoektocht die zij aangaat, te moeten lezen dat muziek het antwoord is op nooit gestelde vragen.
Daarmee doet Goldschmidt zichzelf trouwens ook tekort. Ze heeft een prachtig boek geschreven waarin behalve de luchtvaart thema’s als vrouwenemancipatie, racisme, antisemitisme, intergenerationele trauma’s en homoseksualiteit verwerkt zijn zonder dat het hoofdonderwerpen worden.
Destijds vernoemde KLM haar McDonnel MD-11’s naar bijzondere vrouwen, waarvan alleen Amy Johnson piloot was. Het boek van Goldschmidt mag een inspiratie zijn voor KLM om haar Airbus A320’s namen te geven van vrouwelijke vliegers teneinde de veelal vergeten namen van deze ‘moedige, controversiële, dwarse vrouwen’ weer terug te brengen in het collectieve geheugen van de velen die via werk of vakanties deze machines zullen tegenkomen.
Kukuruznik
Saskia Goldschmidt
Hardcover | 400 pagina’s
ISBN 9789029094375 | Uitgeverij Meulenhoff | 2023 | € 24,99