Nog altijd slaagt de internationale trein er maar mondjesmaat in de reizigers die momenteel op Schiphol het vliegtuig nemen, aan te trekken, aldus de conclusie van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Ondanks de goedkopere treinkaartjes biedt de trein nog onvoldoende voordelen.
Onderzoekers van het KiM hebben gekeken naar reizen vanuit Amsterdam naar bestemmingen als Berlijn, Londen, Parijs, Kopenhagen en Brussel, en nog negen andere steden die zich binnen een straal van 800 kilometer van Schiphol bevinden. KiM concludeert dat slechts 6 procent van deze vliegreizen in 2030 mogelijk vervangen zal zijn door treinreizen, wat neerkomt op ongeveer 5.600 vluchten van en naar deze dertien Europese steden per jaar. Dit percentage kan in tien jaar tijd mogelijk stijgen tot 10 procent, wat overeenkomt met 11.000 vluchten. Er zijn kansen om dit aandeel verder te vergroten tot 22 procent in 2040, bijvoorbeeld door de treintickets nog eens 20 procent goedkoper te maken. Bovendien zou het aanbod van reistijden moeten worden uitgebreid en de reistijden verkort. Het potentieel van nachttreinen is niet meegenomen in het onderzoek, omdat het KiM van mening is dat nachttreinen niet te vergelijken zijn met vliegtuigen. ‘Bovendien is de nachttrein in de huidige situatie nog een niche’, aldus het KiM. Zij verwachten dat ‘de luchtvaartpassagier op dit moment niet noodzakelijk de eerste doelgroep is die de nachttrein gaat gebruiken’.
Hybride reizen
Naast de trein als volledig alternatief voor het vliegtuig zijn er ook hybride-vormen. Zo zijn er ook manieren om het gemakkelijker te maken een deel van de vluchten te vervangen door treinreizen. De onderzoekers denken aan gecombineerde trein-vliegtickets en aanvullende bagageservices. Dit zou echter aanzienlijke inspanningen vergen van de exploitanten en vervoerders in de spoor- en luchtvaartsector, aldus het rapport. Een andere reden voor de beperkte verschuiving naar treinreizen is dat er nu 20 procent minder korte afstandsvluchten worden uitgevoerd dan in 2017, toen het vorige rapport verscheen. Hierdoor is er minder potentie om deze vluchten door treinreizen te vervangen, aldus de onderzoekers. Dit komt deels door de nawerking van de coronapandemie.
Trein blijft duur
Toch blijven de hoge kosten van treinreizen een competitief voordeel voor de luchtvaart. Uit eerder onderzoek van Greenpeace bleek onder andere dat treinkaartjes tussen grote Europese steden doorgaans duurder uitpakken dan vliegtickets. Het onderzoek vergelijkt het reizen per trein en vliegtuig over 112 routes in Europa (Europese Unie, Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Noorwegen) op negen verschillende tijdstippen. Van de geanalyseerde routes zijn er 94 internationaal en achttien binnenlands. Sinds 2018 zijn de vliegtickets voor de meeste bestemmingen duurder geworden, met een gemiddelde prijsstijging van 78 procent voor de dertien onderzochte bestemmingen. Daarentegen zijn treinkaartjes gemiddeld 10 procent goedkoper geworden. De onderzoekers hebben de prijzen minstens zes weken voor vertrek bekeken. Vooral Deutsche Bahn staat bekend om zijn prijsschommelingen op het laatste moment. De treintarieven op de verbindingen naar Brussel, Parijs en Londen zijn gestegen.