Niet minder dan zes verschillende toestellen, alle uitgerust voor patiëntenvervoer, waren voor één dag verzameld op het militaire platform van Eindhoven. Nog nooit eerder waren op de vliegbasis zoveel “vliegende ambulances” bijeen. Aanleiding was de eerste “Aeromedical Evacuation Day”, georganiseerd door het EATC (European Air Transport Command).
Het EATC is een samenwerkingsverband tussen zeven Europese NAVO-landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en Spanje) en heeft Eindhoven als thuisbasis. Door de luchtmachten van de lidstaten wordt intensief samengewerkt op het gebied van militair luchttransport, maar ook air-to-air refueling (bijtanken in de lucht) en aeromedical evacuation (patiëntenvervoer met vliegende ambulances).
Gezamenlijk
‘Elk van de zeven landen draagt bij aan de gezamenlijke “pool” van transporttoestellen’, vertelt de Italiaanse majoor Andrea Colotti van het EATC. ‘Dat geldt voor het luchttransport, maar ook voor patiëntenvervoer, de spreekwoordelijke vliegende ambulances. Een land kan een verzoek indienen voor vervoer van een (militaire) patiënt. Artsen en verpleegkundigen in het coördinatiecentrum (Aeromedical Evacuation Control Centre, AECC) beoordelen dan de aanvraag en kijken wat er beschikbaar is om de aanvraag te vervullen. Zo kan het gebeuren dat een Nederlandse gewonde militair vanuit Noorwegen wordt opgehaald door een Duits toestel.’
Conferentie
De Aeromedical Evacuation Day is een eendaagse conferentie, georganiseerd voor medisch personeel van de zeven EATC-lidstaten. Doel is het uitwisselen van kennis en ervaring, en het tonen van elkaars toestellen en uitrusting. Daarnaast is de conferentie een gelegenheid voor het leggen en versterken van internationale contacten. Colotti: ‘Naast medisch personeel van de zeven EATC landen, zijn er ook Deense en Amerikaanse artsen en verpleegkundigen aanwezig. Verder is er een internationale afvaardiging van onder meer het NAVO Allied Air Command, het NAVO hoofdkwartier in Brunssum en de Europese defensie organisatie EDA.’
Franse Airbus
De Airbus A330 van de Franse luchtmacht kan worden uitgerust voor het vervoeren van maximaal acht ‘high care’ patiënten. Voor de zorg vliegen twee intensivisten, twee vlieger-artsen en zes verpleegkundigen mee. De “Morphée”-uitrusting is ontwikkeld voor de C-135 en nu aangepast voor de A330. Morphée is een acroniem voor “Module de réanimation pour patient à haute élongation d’évacuation” (module voor evacuatie van ernstig zieke patiënten over grote afstand). Naast de module is er nog voldoende ruimte in de cabine voor zittende passagiers of patiënten.
Duitse luchtmacht
De Duitse luchtmacht zet ook A330’s in als vliegende ambulances. Er zijn echter opvallende verschillen met de Franse uitvoering. De A330MRTT T-054 is standaard uitgerust voor “aeromedical evacuation” ten behoeve van de Luftwaffe. De medische uitrusting is deels afkomstig van de Airbus A310, de voorganger van de A330 bij de Duitse luchtmacht. Een Duitse vlieger-arts vertelt: ‘Alle uitrusting moest helaas wel opnieuw gecertificeerd worden. Dit toestel kan zes intensive care-patiënten en maximaal zestien liggende patiënten vervoeren. In de achterste helft van de cabine staan nog enkele tientallen passagiersstoelen. Dit compartiment kunnen we afsluiten van het voorste deel. Het voordeel is dat patiënten of passagiers die wel kunnen lopen, niet geconfronteerd worden met hun zwaargewonde collega’s of familieleden. Tegelijkertijd is er de rust en ruimte om tot adem te komen. Je merkt vaak de ontlading aan de mensen: “We zijn eindelijk veilig”. Vaak komen ze uit een stressvolle of zelfs gevaarlijke situatie. Als ze in het vliegtuig zitten, valt er veel van ze af.’
Op Eindhoven was ook een Airbus A400M Atlas aanwezig, uitgerust in een configuratie voor patiëntentransport.. Maximaal acht liggende patiënten passen in de Duitse configuratie (twee IC-patiënten, twee High Care-patiënten en vier Low Care-patiënten), met een medisch team van elf personen. De Duitse luchtmacht beschikt over units om vier A400’s uit te rusten als vliegende ambulances.
Besmettelijk
Een Italiaanse C-130J Hercules had een “Air Transit Isolator” meegenomen. Sinds 2005 gebruikt de Italiaanse luchtmacht een soort grote “flexibele couveuse”’ voor het vervoer van besmettelijke patiënten. Aanvankelijk werd de ATI vooral gebruikt voor patiënten met ziekten als Ebola en SARS, de afgelopen jaren werd deze isolatiecabine ook veelvuldig ingezet voor ernstig zieke Covid-patiënten. Een Italiaanse flight nurse licht toe: ‘In de Hercules kunnen we twee van deze brancards meenemen. In de KC-767 kunnen we zelfs tot maximaal vijf ATI’s vervoeren. Voor de verzorging gaat nog een team mee van meerdere artsen en verpleegkundigen, plus een technicus voor de apparatuur. De ATI werkt met het principe van onderdruk, zodat virusdeeltjes niet snel kunnen ontsnappen. Aan het plastic omhulsel van de ATI zitten handschoenen geïntegreerd. Hierdoor kunnen we de patiënt verzorgen of medicatie toedienen, hoewel het niet makkelijk werken is.’
Verrast
Een verpleegkundige van de Amerikaanse luchtmacht was positief verrast over het niveau van samenwerking: ‘Ik wist helemaal niet dat deze Europese landen al zo intensief samenwerken op het gebied van aeromedical evacuation. Die Air Transit Isolator vond ik ook heel interessant om te zien. De USAF heeft grotere modules, een soort containers voor het vervoer van meerdere besmettelijke patiënten tegelijk. Zo’n kleinere brancard heeft bepaalde voordelen vergeleken met een grote module.’
De Duitse luchtmacht was ook aanwezig met een CH-53 Sea Stallion. Deze middelzware transporthelikopter kan maximaal drie patiënten vervoeren. Net zoals de Nederlandse Cougar en Chinook worden deze helikopters gebruikt als vliegende ambulance, voor het transporteren van gewonden van het slagveld naar een hospitaal. De Europese samenwerking is echter beperkt op het niveau van ‘tactisch gewondentransport’: helikopters maken geen deel uit van de EATC-pool van vliegende ambulances.
Civiel
Hoewel de EATC een militair samenwerkingsverband is, heeft de Luxemburgse afvaardiging een civiele achtergrond. “Luxembourg Air Rescue” (LAR) is een private onderneming, die voor de Luxemburgse overheid patiëntenvervoer verzorgt. Namens Luxemburg vormt de Challenger 605 van LAR de bijdrage aan de vliegende ambulances van het EATC. En die is zeer welkom, omdat de andere toestellen aanmerkelijk groter zijn. Dat de Challenger “slechts” ruimte heeft voor twee brancards kan een groot voordeel zijn. Als één patiënt vervoerd moet worden over korte afstand, is het inzetten van een klein toestel veel efficiënter dan een groot vliegtuig als een Hercules of A330.
Als het aan de Italiaanse majoor Colotti ligt, krijgt de eerste Aeromedical Evacuation Day zeker een vervolg. ‘De deelnemers waren zeer enthousiast, dus dat is al een goede reden voor een volgende editie. Wellicht dat we ook een trainingselement kunnen koppelen aan de conferentie. Maar het is ook mogelijk dat een volgende conferentie een meer theoretisch karakter krijgt, dus zonder de aanwezigheid van air assets, de vliegende ambulances dus.’