Vliegtuigplaatjes sparen en vliegtuigmodellen bouwen: bij Bob Dros groeide wat in zijn jongensjaren begon als hobbyisme, uit tot zijn levenswerk. In zijn tienertijd haalde hij als zweefvlieger niet alleen zijn C-brevet, ook begon hij samen met Willem Beerling, met wie hij zijn luchtvaartenthousiasme deelde, een band die uiteraard de naam van een vliegtuig kreeg.
Zijn liefde voor de luchtvaart ontstond op Texel, waar zijn ouders een bakkerszaak runden. ‘In 1953 werd vliegveld De Vlijt opnieuw geopend’, vertelt Bob. ‘Het was een spektakel met De Havilland Tiger Moths en Piper Cubs die pamfletten uitgooiden boven de dorpen. Het beeld van de knalgele Piper die op schoorsteenhoogte over onze straat vloog, staat nog altijd in mijn geheugen gegrift. Een jaar later kwamen de Neptunes, de patrouillevliegtuigen van de Marine Luchtvaartdienst, oefenen op De Hors. Ze vlogen precies over mijn school, een beetje uitklimmend op zo’n tweehonderd meter. Ik hoorde ze al aankomen, met die mooie brom, en dan lette ik helemaal niet meer op, ik keek alleen nog naar buiten. De vliegers kon ik in de cockpit zien zitten. Dat gebeurde drie keer in de week. De juf nam haar maatregelen: de gordijnen gingen op die momenten dicht.’
Spannend moment
Van het een kwam het ander. Bob kocht bouwdoosjes om zelf vliegtuigjes te bouwen én hij ging vliegtuigplaatjes verzamelen. Zoals tegenwoordig voetbalplaatjes bij diverse supermarkten te krijgen zijn, was dat vroeger het geval met vliegtuigplaatjes bij verschillende voedselproducten. ‘Mijn vader hielp me daar gigantisch mee’, zegt Bob met een brede lach. ‘Vanwege zijn bakkerszaak had hij goede contacten met Gouda’s Glorie, Zeelandia en Hooimeijer. Bij zijn inkopen werd er altijd wel een extra albumpje voor mij bij geleverd. En terwijl pa het liefst Amerikaanse sigaretten rookte van het merk Lexington, stapte hij voor mij toch over op Croydon, een Virginia-sigaret die hij minder lekker vond. Altijd weer een spannend moment bij het openschuiven van het doosje. Je wist nooit wat erin zat en of je het al had. Zelf kauwde ik heel wat af voor de plaatjes die in de pakjes Ebro en Red Band kauwgom zaten verpakt.’
Een gevoelig snaartje van vroeger
Eind jaren zestig verhuisde Bob naar Amsterdam om psychologie te studeren. ‘Die verhuizing betekende het eind van The Typhoons, de band waarin ik drummer was en vriend Willem Beerling achter de piano zat. Met onze muziek waren we sterk op The Beatles gericht. Mijn voorkeur ging inmiddels meer uit naar soul. Eenmaal in Amsterdam gehuisvest trad ik als drummer toe tot de band Barrelhouse van Tineke Schoemaker. Ik kreeg ook een beetje linksige ideeën, daar paste mijn luchtvaartinteresse niet meer bij. Mijn rijbewijs liet ik bewust verlopen. Maar de schoonheid der dingen won het uiteindelijk van de ideeën. Ik kocht een Volvo Amazon die ik volledig restaureerde en als ik op Texel kwam en Willem bezocht, praatten we niet alleen over muziek. Hij liet mij tevens de plaatjes van vliegtuigen zien die hij had gescoord via eBay en dan wilde hij weten wie zo’n serie had uitgebracht. Daarmee raakte hij toch weer een gevoelig snaartje van vroeger. Ik ging ook speuren op eBay en werd steeds enthousiaster door alles wat ik ontdekte.’
Daar gaat mijn handel
Behalve een Volvo Amazon was Bob inmiddels ook een vrouw en twee zoons rijk. ‘Bij een landelijke stichting in Noord-Holland werkte ik als provinciaal coördinator opvoedingsvoorlichting. Toen ik het daar niet meer naar mijn zin had, heb ik zonder overleg met mijn vrouw Nina, die baan opgezegd. Ik kwam nogal eens bij een modelbouwbeurs en het bleef mij niet onopgemerkt dat zelfgemaakte modellen zich onderscheiden van al wat uit de fabriek komt. Ik zag er brood in. Daarbij steunde Nina mij ruimhartig door me 5000 gulden beginkapitaal te lenen. Ik verwierp hout als materiaal omdat het steeds geplamuurd moet worden en koos voor perspex, ofwel plexiglas. Bij de Drugstore, de voorloper van het latere World of Wings, bestond er belangstelling voor diverse types vliegtuigen, waaronder de Douglas DC-2, de Uiver, en de Fokker F.XVIII, de Pelikaan. Er werd een deal gesloten dat ik die twee zou leveren voor elk 750 gulden. Toen ik ze daar in de etalage zag staan, stonden er prijzen bij van 1.500 gulden per stuk! Ik dacht: daar gaat mijn handel. Maar een dag later kreeg ik een telefoontje met een bestelling voor nog twee Uivers en nog twee Pelikanen. Toen was mijn bedrijfje een feit, liet ik me met Bel-Air Models inschrijven bij de KvK, en kon ik mijn lening snel afbetalen.”
Alles moet kloppen
‘In de begintijd van de luchtvaart zijn er verschrikkelijk veel ontwerpen gemaakt, ook civiel. Dat maakt die tijd zo interessant’, meent Bob die inmiddels al van zo’n 160 verschillende types een model van plexiglas heeft gemaakt. ‘Zagen in een perspexplaat is al niet makkelijk, laat staan in een perspexblok. Het frezen besteed ik daarom uit aan een bedrijf in Elst. De rest doe ik zelf. Zo gaat dat al dertig jaar lang. Ik bezit honderden boeken en tekeningen van vliegtuigen omdat ik exact moet weten hoe een vliegtuig eruitziet, alles moet kloppen. Voor één klant heb ik alle civiele Fokkers gemaakt, voor een andere alle tijdens de Eerste Wereldoorlog geïnterneerde machines, en voor nog weer een andere een Stratocruiser met een compleet ingerichte cockpit. Mijn qua afmetingen grootste opdracht was een Focke Wulf Condor, op een schaal van 1:50. Bij ieder afgeleverd exemplaar, groot of klein, geef ik een certificaat mee. Toen ik met mijn bedrijf begon maakte ik er drie per maand. Inmiddels ben ik niet zo vlot meer. Het gaat nu om één per twee à drie maanden.’
Luchtvaartartwork
Intussen kreeg ook het verzamelen van plaatjes van vliegtuigen een andere dimensie. Bob: ‘De verzameling groeide en groeide, en toen ik vijfhonderd series bij elkaar had, ontstond het idee om er een echt boek van te maken, al was het alleen maar voor mezelf want Willem had in die vervolgstap geen zin. Wel ging hij gedreven door met zoeken op eBay, Marktplaats en Catawaki, niet zelden tot diep in de nacht. Ook ik ging door, op Tradera, het Scandinavische Marktplaats. Soms belde Willem me en vroeg: “Heb je die al? Je hebt nog vijftien minuten om te bieden.” En dan was ik weer honderd euro kwijt. Voor de echt zeldzame plaatjes legde ik dat graag neer. Plaatjes kan je het eigenlijk niet noemen, het zijn schilderijen, het is luchtvaartartwork.’
‘Pas toen we geen van beiden een jaar lang niets nieuws meer hadden aangetroffen, trokken we een grens en ben ik gestart met het onderzoeken en beschrijven van achtergronden. Er valt genoeg over te vertellen. Bijvoorbeeld over de gebruikte druktechnieken. En over de eigen stijl van elke serie.’ Spijt klinkt door in zijn stem als hij opmerkt: ‘De meeste plaatjes zijn gemaakt door anonieme schilders en tekenaars die in opdracht werkten van een reclamebureau. Sommige bedrijven vonden het wel belangrijk dat er een naam op kwam te staan, maar helaas niet om de originelen te bewaren, die zijn vrijwel allemaal weg.’
Speurtocht
Bob slaagde erin een aantal van de anonieme kunstenaars te achterhalen. Het ligt voor de hand dat dit degenen zijn die hem als jongetje al het meest aanspraken. Een van hen is Meindert Jan Compaan. Bob: ‘Nog voor zijn dood heb ik deze rondborstige man na een zoektocht van twee jaar op zijn thuisadres in Den Haag kunnen bezoeken. Samen met zijn vader Piet maakte Meindert Jan in opdracht van een reclamebureau de Croydon-plaatjes waarvoor hij zelf de verfkleuren mengde en mijn eigen vader dus de vele sigaretten rookte die hem niet echt smaakten. Meindert Jan nam zijn ontslag bij het reclamebureau toen ineens alles digitaal moest. Hij ging door met het maken van maquettes waarvan er nog enkele te zien zijn in het Museum Catharijneconvent in Utrecht.’
Een van de andere tekenaars, Leonard Jonathan James True, was al overleden toen Bob aan zijn speurtocht begon. ‘In Eagle stond de sciencefictionachtige strip Dan Dare waarvoor hij de technische tekeningen produceerde. Toen ik de stijl herkende in een rakettekening die werd aangeboden in Zuid-Afrika, heb ik daarop gereageerd. Zo kwam ik in contact met Karen True, die de kleindochter van Leonard bleek te zijn. Haar oom stuurde mij vervolgens Leonards levensverhaal toe, inclusief een zelfportretje. De man maakte ontwerpen van verschillende vliegtuigen waaronder de Scorpion, een ontwerp dat veel weg had van de Bell Airacobra. En hij leverde dus ook de mooie romantische plaatjes voor de twee Gouda’s Roem-albums.
Kuifje
Wie denkt werk van Thijs Postma aan te treffen, zal vergeefs zoeken in de lijvige encyclopedie. ‘Nee, die heeft zich met deze tak van sport niet beziggehouden,’ zegt Bob. ‘Buck Danny-tekenaar Francis Bergèse en Hergé, die met name bekend is geworden door de avonturen van Kuifje, echter wel. Hergé gaf drie series uit van ballonnen en vliegtuigen. Kuifje zelf of een andere stripfiguur, kregen er ook een plekje op, de ene keer linksonder, de andere keer rechtsonder, maar wel altijd altijd vergezeld van het hondje Bobbie. Deze zeldzame series werden geleverd bij Belgische producten.’
Overigens zijn het niet uitsluitend plaatjes die in het 768 pagina’s tellende boekwerk zijn opgenomen. Bob: ‘Toen de Internationale Luchthaven Antwerpen in 1998 75 jaar bestond, gaf bierbrouwer De Koninck een zestal bierviltjes uit met daarop de vliegtuigen afgebeeld die door de jaren heen trouwe bezoekers waren geweest.’
Helemaal opnieuw
De Australische serie Australian Boy vindt Bob dermate lelijk dat hij hem aanvankelijk niet wilde opnemen in zijn boek. ‘Ik wilde iets moois maken en die schandalige kwaliteit paste daar niet bij. Maar de vormgever, Gijs Dragt, meende juist dat ik van alle series iets moest laten zien. Alles kon sowieso niet: het boek dat er nu ligt bevat 8.000 afbeeldingen en weegt nu al 3,6 kilo. Reken maar uit als dat er 40.000 waren geworden! Er moest een keus worden gemaakt. Als een serie bijvoorbeeld uit zestig plaatjes bestaat, koos ik er negen uit met de meest bekende vliegtuigen en vliegers.’ Al die plaatjes scande Bob zelf stuk voor stuk in. Hij kan er nu om lachen als hij bekent: ‘Ik had ze opgeslagen in JPEG. Maar het moesten TIFF-bestanden zijn want daarin worden veel meer afbeeldingsgegevens opgeslagen dan in JPEG. Vele malen beter voor print. Ik kon dus weer helemaal opnieuw beginnen.’
Op achterstand
Het boek Encyclopedia of the World’s Aviation Cigarette and Trade Cards dat in 2020 het daglicht zag, bestrijkt de periode 1897 – 2000. ‘Dat is niet voor niets’, zegt Bob. ‘Het grote publiek verloor begin 21ste eeuw haar interesse in de luchtvaart omdat het inmiddels een alledaags verschijnsel was. Enkele uitgevers, waaronder Panini in Italië, deden nog wel iets met stickeralbums, en in Amerika ontstond er nog een kleine opleving als gevolg van de oorlogen in het Midden-Oosten, maar het werd geen hype meer. Wat ook speelt is dat vliegtuigen steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Daarom vind ik de militaire luchtvaart ook boeiender dan de civiele. Als ik vroeger met mijn vader naar Schiphol ging was dat met name voor de Lockheed Constellation. Van die machine, die in 1943 voor het eerst het luchtruim koos, tref je al minder plaatjes in het boek aan dan van exemplaren uit de periode daarvoor: het moment waarop de Connie de fabriek uit rolde leverde meteen een achterstand op. Voor nog weer jongere vliegtuigen, zoals de Concorde, de Boeing 747-200 en de Lockheed Tristar, gold dat dus nog meer.’
Iets heel anders
Heel moeilijk was het niet voor Bob om een uitgever te vinden. ‘Frank Venus van Uitgeverij Geromy zette zijn eerste stappen in het uitgeversvak in het inmiddels niet meer bestaande luchtvaarttijdschrift Luchtvaartwereld,’ zegt Bob. ‘Ik adverteerde daarin met mijn vliegtuigmodellen waarvan Frank er meer dan eens één kocht. We hadden dus regelmatig contact. Daardoor hoorde hij ook over mijn plannen een boek te maken. Ik sluit niet uit dat mijn enthousiasme hem over de streep trok, want Geromy legt zich van oudsher toe op Nederlandstalige boeken over de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis. In mijn boek valt een hoop te zien aan luchtvaartartwork, maar het is toch echt iets heel anders dan wat je van een luchtvaart gerelateerd boek verwacht. Bovendien is het Engelstalig, wat voor Frank betekende dat hij met deze publicatie ook een stap op de internationale markt zette. Gelukkig deinst Frank niet terug voor een nieuw avontuur.’
Zoveel moois
Het moge duidelijk zijn, Bob Dros schreef niet zomaar even een boek. Het is met recht een uniek overzichtswerk geworden van een uniek stuk luchtvaartgeschiedenis. Achterin een uitgebreide index, compleet met grafieken en tabellen. Volgens Bob wordt het vooral gekocht door verzamelaars, liefhebbers van luchtvaart en estheten die voor de vormgeving vallen. Daar kan ik me van alles bij voorstellen, de combinatie van het veelal schitterende teken- en schilderwerk van een enorme diversiteit aan luchtvaartuigen met een giga hoeveelheid achtergrondinformatie, maakt dat er urenlang kijk- en leesplezier aan dit boek kan worden beleefd. Met zijn 3,6 kilo is het wel een beetje zwaar om het boek op schoot te nemen. Maar het is bij uitstek geschikt is om ergens in huis op een tafel ter inzage te leggen om er vervolgens, tussen allerlei werkzaamheden door, zo nu en dan voor te gaan zitten en heerlijk relaxed een aantal bladzijden lang te genieten van zoveel moois op het gebied van luchtvaart.
Encyclopedia of the World’s Aviation Cigarette and Trade Cards
Bob Dros
Hardcover | 768 pagina’s | Kleurendruk
ISBN 9789082858167
Uitgeverij Geromy BV
2020 | € 139