Het was augustus 1973 en ik maakte mijn laatste reis van het (eerste) 5-jaarscontract bij KLM, naar Singapore, met op de heenweg vier dagen overstaan in Beiroet. Mijn man had een paar dagen vrij genomen om het eerste stuk van de reis met mij te kunnen meemaken.
In Beiroet huurden we een Volkswagen Kever en gingen we vol goede moed op stap, ondanks het feit dat de politieke situatie nog steeds onstabiel was na de schermutselingen van een paar maanden daarvoor, toen ik met mijn bemanning een week in Hotel Riviera had vastgezeten. We hadden gehoord dat het Russische Staatsorkest de volgende avond in de tempel van Bacchus in Baalbek een openluchtconcert zou geven en daar wilden we naar toe ! Om in Baalbek te komen waren er volgens de kaart twee mogelijkheden. De ene was via de weg naar Damascus en dan bij de Bekaa-vallei afslaan naar Baalbek. Of, maar dat wisten we niet zeker, via het noorden en de ceders van Libanon een bergpas oversteken. Op de kaart stond een weg getekend, maar het was maar een klein streepje. Bestond hij echt of was het een geitenpaadje? We waren nogal avontuurlijk aangelegd en besloten daarom die weg te proberen, hoewel het gevaar bestond dat als het een onberijdbare weg bleek te zijn, we niet op tijd voor het concert in Baalbek zouden aankomen.
We lunchten hoog in de bergen waar de laaghangende wolken een mysterieuze uitstraling gaven aan de ceders, die we vanuit het raam van het restaurant zagen. Daarna ging het verder omhoog. De weg werd alsmaar smaller en ging over van asfalt in harde aarde. Door de mist zagen we een heel lange tijd geen hand voor ogen en vroegen we ons af of het wel verstandig zou zijn verder te rijden. Maar ineens kwamen we uit de wolken en tegen de stralende blauwe hemel tekende zich het silhouet van een eenzame soldaat af met een machinegeweer in de aanslag, die ons gebaarde te stoppen. Hij wilde onze paspoorten zien. Achter hem zagen we de Bekaa-vallei, met als decor een besneeuwde bergrug, die hij helemaal in zijn eentje moest bewaken. We vertelden dat we toeristen uit Nederland waren die naar Baalbek onderweg waren voor een concert. Hij geloofde ons gelukkig en liet ons door.
De weg werd na een tijdje weer verhard en we kwamen zonder verder aangehouden te worden in Baalbek aan. Daar hadden we in het Hilton Hotel willen overnachten, maar dat ging niet door omdat het hotel vol zat met leden van het orkest. Dat was nog niet het ergste, want ook alle andere hotels in de stad bleken vol te zitten. Gelukkig wist de receptionist nog wat adresjes van vrienden die bungalows in de huur hadden. Zodoende kwamen we terecht in een afgelegen streek buiten Baalbek, waar het heerlijk rook naar dennengeur en het getsjirp van de cicaden de stilte benadrukte.
Die avond zaten we onder een heldere sterrenhemel in de tempel van Bacchus te luisteren naar de Zevende Symfonie van Ludwig van Beethoven, uitgevoerd door het Russische Staatsorkest onder leiding van Kyril Kondrashin. De prachtige muziek in deze indrukwekkende omgeving maakte me melancholiek. Ik voelde het als een afscheid van vijf prachtige jaren, die nooit meer zouden terugkomen. Vanaf de omringende muur klonken zo nu en dan kinderstemmen die nog onbekommerd door de muziek heen praatten.
Na het concert togen we naar het After Concert Supper in het Hilton Hotel, waar we een tafeltje hadden gereserveerd. Daar zaten we samen met de leden van het orkest bij kaarslicht te souperen, want de elektriciteit was uitgevallen. Op de tast, gelukkig hadden we een klein zaklantaarntje bij ons, vonden we diep in de nacht onze bungalow weer terug, waar we vermoeid door zoveel verschillende ervaringen in slaap vielen.
De volgende dagen werden we nog vele malen aangehouden door militairen, vooral toen we probeerden naar het zuiden te rijden. Daar besloten we uiteindelijk, geschrokken door de dreigende houding van de gewapende soldaten, in de buurt van Beiroet te blijven. Op dat moment konden we nog niet weten dat twee maanden later de Yom Kippoer Oorlog zou uitbreken en een KLM-vlucht vanuit Beiroet naar Tokyo gekaapt zou worden.
Lees ook: Met de KLM-crew in een oorlog beland | Column – Up in the Sky