Commodore Johan “Cake” Van Deventer was vanaf 2017 Hoofd Transitie Projecten bij de Koninklijke Luchtmacht. In die functie was hij intensief betrokken bij de introductie van de F-35 en de ontwikkeling van de “Vijfde Generatie luchtmacht”. In 2020 sprak Up in the Sky al met hem hierover. Inmiddels is hij al anderhalf jaar commandant van het Air Combat Command: een goede reden voor een vervolggesprek.
Anderhalf jaar geleden is het Air Combat Command officieel opgericht. Wat betekende dit concreet voor de drie betrokken luchtmachtbases (Leeuwarden, Volkel en Nieuw Milligen)?
‘Met de komst van het ACC is er geen commandolaag bijgekomen, er is er juist één uitgehaald. Voorheen stuurde de basiscommandant de hoofden van Onderhoud en logistiek en van Operations aan. Deze waren op hun beurt verantwoordelijk voor respectievelijk de onderhouds-, logistieke en vliegende squadrons. De commandant ACC is de basiscommandant maal drie, en de squadron commandanten vallen daar rechtstreeks onder. Door deze constructie is er meer autonomie en wendbaarheid voor de squadrons en kunnen we beter inspelen op veranderingen.’
Met een nieuwe commandostructuur die wordt geïmplementeerd, is de Koninklijke Luchtmacht op dit moment volop in beweging,. Naast het Air Combat Command (gevechts- en onbemande vliegtuigen), zijn er de al langer bestaande Defensie Helikopter Commando (helikopters) en het recent opgerichte Air Mobility Command (luchttransport). In de nabije toekomst komt daar het Air Support Command (ondersteuning) nog bij. Wat is het grote voordeel van deze nieuwe commando’s en in het bijzonder het ACC?
‘”Samen sterk” is het achterliggende idee van het nieuwe ACC. Waar het eerst die separate velden waren (Volkel, Leeuwarden, Nieuw Milligen) met ieder hun eigen commandant, staf, planning etc., is er nu veel meer samenwerking. We zie nu dat we als één team meer presteren, dan opgeteld als drie afzonderlijke onderdelen. Dat gaat dan om operationele taken, maar ook om bijvoorbeeld gereedstelling en training. De “cultuurverschillen” tussen Leeuwarden en Volkel zijn mijns inziens ook niet enorm groot. Bij het integreren van werkwijzen kozen we de beste van de twee en dat werd de ACC werkwijze. Lokale verschillen mogen er natuurlijk zeker zijn: hier op Volkel zet ik mijn carnavalssteek op, als ik naar de onthulling van de nieuwe prins ga. En in Friesland ga ik in de zomer naar het kampioenschap kaatsen en mag ik daar op de eretribune zitten!’
Naast Volkel en Leeuwarden, maakt het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) ook deel uit van het ACC. Dit is het commandocentrum van de luchtmacht en omvat tegenwoordig vooral de luchtgevechtsleiding.
‘Het AOCS was altijd een beetje “de vreemde eend in de bijt”, maar wordt nu overal veel meer bij betrokken. Ze zijn vanaf de eerste seconde op de hoogte met wat er wordt gepland en gedaan. Het werk voor hen is veel interessanter, breder en uitdagender geworden. Voorheen kwamen ze Milligen niet af, nu gaan ze mee met de MQ-9 naar Curaçao en met de F-35 en F-16’s naar bijvoorbeeld Polen en Italië.’
Hoe kijkt u terug op de eerste anderhalf jaar van het ACC?
‘Terugkijkend naar wat we het afgelopen jaar hebben gedaan, dan is dat enorm veel: de uitzending naar Polen, de continue inzet van MQ-9 vanaf Hato (Curaçao), een intensief trainingsprogramma in Scandinavië, Frisian Flag en vervolgens vrijwel meteen door naar Italië voor een oefening. Dat alles bij elkaar was Milligen, Volkel en Leeuwarden als zelfstandige eenheden bij elkaar opgeteld nooit gelukt. Doordat het nu één command is met eenhoofdige aansturing onder mijn verantwoordelijkheid, met één staf, zijn we veel beter in staat om de squadrons goed aan te sturen en te laten samenwerken. Zowel onderhoud als operationeel gebeurt nu meer gestandaardiseerd. Daardoor kunnen ze beter samenwerken, ervaringen uitwisselen en zo elkaar helpen.’
Wat zijn de belangrijkste hindernissen voor de komende tijd?
‘De visie op de Vijfde Generatie Luchtmacht was vereenvoudiging van de structuur, bundelen van krachten en beleggen van verantwoordelijkheid lager in de organisatie. We hebben al verschillende stappen gemaakt, maar voor dat laatste moet de luchtmachttoren in Breda nog wel “op z’n kant”. De verantwoordelijkheden liggen deels al op ons niveau, zoals bijvoorbeeld de lange termijn planning. We maken vanuit het ACC nu al een vijfjaars planning, terwijl dat voorheen allemaal bij de luchtmachtstaf in Breda lag. Verantwoordelijkheden loslaten is niet altijd makkelijk, we hebben dan ook bij de staf aangegeven ‘We got this, we kunnen dit’. Hier en daar schuurt het nog wel, maar dat komt zeker goed.’
Het lijkt geen eenvoudige opgave, om drie luchtmachtonderdelen samen te voegen. Zeker gezien de ontwikkelingen in Oost-Europa.
‘Het was best een complexe reorganisatie. Wat het extra complex maakt, is dat we tegelijkertijd twee nieuwe wapensystemen aan het introduceren zijn: de MQ-9 en de F-35. En dan ook nog in een wereld die in de fik staat: op 30 juni 2022 werd de ACC officieel opgericht, terwijl 4 maanden eerder de oorlog in Oekraïne begon. Vier uur nadat Rusland Oekraïne binnenviel, hadden wij onze eerste fighters airborne boven Oost-Europa. En dat deden we vanuit een ACC-in-oprichting.’
‘Het conflict in Oekraïne is in zeker opzicht wel een versneller geweest. We grepen de situatie daar aan om te laten zien waar de samenwerking toe kan leiden. Met één ‘battle staff’ en de gezamenlijke aansturing van F-16’s en F-35’s, konden we onszelf testen en ook onze mensen laten zien dat het werkt. Tijdens de ‘bouwfase’ was de coronapandemie nog wel een hindernis. Maar sinds de pandemie is voor bijna iedereen digitaal werken en ‘werken op afstand’ geen probleem meer. Ik ben nu commandant voor Leeuwarden, Volkel en AOCS Nieuw Milligen. En niemand betwijfelt nog, dat je vanaf 200 kilometer afstand ook prima leiding kunt geven.’
Wat vonden de medewerkers van de luchtmacht van deze reorganisatie?
‘Natuurlijk is ook hier en daar wat weerstand tegen de veranderingen, en dat begrijp ik heel goed. Het nieuwe omarmen, dat lukt de meesten nog wel. Maar het oude loslaten, dat is een stuk lastiger. Afscheid nemen van de F-16 en alles wat daarmee samenhangt, dat is voor velen nog wel moeilijk. Op Leeuwarden hebben we al 2 ½ jaar geen F-16’s meer. Toch willen ze nog bepaalde spullen voor de F-16 niet wegdoen, zo van: ‘Is toch handig, als hier een keer een F-16 van Volkel landt’. Dat kan best handig zijn, maar we moeten ons focussen op wat er voor ons ligt. Het oude loslaten is moeilijk, omdat het onomkeerbaar is. Maar het is onderdeel van transitie en het is echt nodig.’
Bij ons vorige gesprek, was voor u nog niet zeker of u ook F-35 zou gaan vliegen. Hoe was het voor u, om inderdaad F-35 te mogen vliegen?
‘Toen ik werd aangewezen voor de functie van hoofd ACC, zat daar wel aan vast dat ik zou worden omgeschoold op de F-35. Een week na mijn benoeming ging ik dus al naar Luke voor de conversietraining! Het vliegen van een F-35 is niet heel anders dan een F-16, het is ook een Lockheed Martin toestel met een side stick. Wat wel essentieel anders is, is je “informatie-positie” en de stealth eigenschappen. Door de sensoren van de F-35, de integratie van netwerken en het onderling delen van informatie is de manier van vechten heel anders. De fusion computer brengt al die informatie samen. Je ziet en weet veel meer, en dankzij stealth word je zelf minder snel gezien. Het goed leren benutten en effectief inzetten, vraagt meer tijd. We leren daarin ook veel van de andere gebruikers als de Noren en Amerikanen.’
Het laatste jaar van de F-16 binnen de luchtmacht is aangebroken. Hoe is dat voor u?
‘Het afscheid van de F-16 is voor mij persoonlijk geen emotioneel afscheid. Niemand behalve ikzelf wist, wanneer ik mijn laatste F-16 vlucht zou maken. Ik ben er de persoon niet naar om daar een traan over te laten – terwijl ik 29 jaar in dat ding heb gevlogen. Met veel plezier zette ik ‘m voor de laatste keer aan de grond en met net zoveel plezier stapte ik voor het eerst in de F-35. Ik ben van nature iemand die meer gericht is op wat voor mij ligt. Voor sommige van mijn collega-vliegers is dat anders. Zelfs als ze maar een paar jaar F-16 hebben gevlogen, betekent zo’n laatste vlucht soms veel voor ze.’
‘Voor Nederland betekent het afscheid van de F-16 echter wel veel. Nog nooit is een Nederlands gevechtsvliegtuig zo vaak in het buitenland operationeel ingezet als de F-16. De afgelopen 45 jaar is het echt een werkpaard van de luchtmacht geweest. Ik denk dat de F-16 het meest ingezette wapensysteem van Defensie is geweest sinds de Tweede Wereldoorlog. Heel veel mensen hebben eraan gewerkt, de meeste luchtmachters hebben de voorgangers van de F-16 niet eens actief meegemaakt. Op 27 september 2024 staat het afscheid gepland, we gaan het oude beestje dan op een mooie manier uitzwaaien.’