Een klein overzicht van een maandje Amerika. Californië, om precies te zijn. Hoe is het met de general aviation aldaar? Interessant dat u het vraagt! Veel stoomklokken. Weinig Tupperware. Weinig Rotax. Opmerkelijk weinig Cirrussen zelfs. Weinig glazen cockpits. Weinig gelul over Garmin en Skydemon.
Wel lekker veel ouwe bakken. Cessna, Piper, Mooney, Rockwell, Navion, Stinson. Tiptop onderhouden door piloten met pakweg tweeduizend VFR-uren. Navigatie? Met een smartphone of een Garmin Streetpilot III kom je een heel eind.
Net zoals in Nederland gaat het helaas te vaak over geld. De mannen die op de tuinstoelen voor de hangar zitten begrijpen al snel dat wij in Nederland zestien dollar voor een gallon Avgas betalen. Dat maakt emoties los. Belasting is hier een vies woord. Als het stil geworden is, zeg ik: “Maar jij moet veertigduizend dollar apart leggen om je dochter naar een behoorlijke universiteit te sturen.” Knipoog. Dan wordt het weer stil.
Waarom ben ik überhaupt daar in de VS? Toeval. Twee maanden geleden belde ik een Nederlander op die in Amerika woont, met een vraag.
‘Een vriend van me hier op Teuge wil cropduster worden. Dat mag niet meer in Nederland. Wel in de VS. Heb jij tips?’
“Hij wil zeker uren maken voor een baan bij een airline?”, antwoordt hij.
‘Nee. Dat wil hij niet. Hij wil cropduster worden.’
Even is het stil aan de andere kant.
“Waarom zou iemand dat willen?”
‘Dat weet ik ook niet. Sommige piloten maken graag bochten. Andere vliegen liever rechtuit. Ik behoor zelf tot de eerste groep. Dus ik kan hem wel volgen.’
Dat doe ik dan ook. Letterlijk. Een maand later ben ik met mijn Teugse compaan in een soort giga congrescentrum, in Palm Springs, Californië. Bij de jaarlijkse American Cropdusters Convention. In Nederland zullen alleen Arie Bogaerds (2x) en Tom van der Meulen weten waar ik het over heb.
Een kleine duizend Amerikaanse cropduster-piloten zijn daar verzameld. Ze komen uit Arkansas, Noord-Dakota, Wyoming, Iowa, Oregon, Alabama, North-Carolina en Californië.
De gemeenschappelijke factor is de rode nek. Want behalve in de cockpit van hun Trush of hun Agcat of zitten ze ook vaak op hun John Deere of hun New Holland, schat ik zo. Of staan in de brandende zon pesticiden in hun tanks te gieten.
O ja, mijn maat heeft prachtige contacten gelegd, heeft brevetten, en logboeken vol staartwiel-uren. Alles wat hij nog nodig heeft is een green card.
Hij vertelt over een man uit Slovenië, die er wel eentje bemachtigd heeft. Hij is keurig getrouwd in Zagreb of zo, maar heeft hier op het internet voor vijfhonderd dollar een Amerikaan gevonden die met hem wilde trouwen. Op papier. Voor geld. Een man, welteverstaan. Want dat gaat sneller.
Mijn maat vindt het een paardenmiddel. Misschien weet u een betere manier?
Goof Bakker
[email protected]
Deze column verschijnt binnenkort tevens gedrukt in Piloot & Vliegtuig.