Corendon blijft met haar Boeing 737 MAX 9-vliegtuigen vliegen ondanks het incident met eenzelfde vliegtuig van Alaska Airlines gisternacht.
De luchtvaartmaatschappij heeft sinds vorig jaar twee 737 MAX 9-machines in dienst, de PH-CDF en de PH-CDQ. Corendon vroeg daarom aan Boeing of zij naar aanleiding van dat incident haar vliegtuigen tijdelijk aan de grond moest zetten. De Federal Aviation Administration (FAA), de Amerikaanse luchtvaartautoriteit, riep gisteren op dat een deel van die 737 MAX 9-toestellen inspecties moet ondergaan. De maatschappij laat aan Hart van Nederland weten dat zij die toestellen gewoon kan blijven gebruiken, omdat die net een andere deurconstructie hebben dan die van Alaska Airlines. Dat komt doordat de Corendon-vliegtuigen voorzien zijn van een vaste deur en geen structurele plug. Boeing ziet geen noodzaak de toestellen tijdelijk aan de kant te zetten. De PH-CDP vertrok vanochtend dan ook vanuit Schiphol naar Banjul (Gambia), terwijl de PH-CDQ vanaf dezelfde luchthaven opsteeg naar het Finse Kittila. TUI hoeft nergens naar om te kijken, want zij heeft uitsluitend de 737 MAX 8 in dienst.
Aan de grond
Gisternacht raakte een 737 MAX 9 van Alaska Airlines vlak na vertrek vanaf Portland (Verenigde Staten) een nooddeur kwijt. Het toestel keerde snel om en landde veilig op de luchthaven van vertrek. Ben Minicucci, de CEO van de luchtvaartmaatschappij, liet weten al haar 737 MAX-vliegtuigen tijdelijk aan de grond te zetten voor inspectie en onderhoud. De FAA hield vervolgens alle vliegtuigen van dat type in de Verenigde Staten aan de grond. De European Union Aviation Safety Agency (EASA) luisterde naar die oproep, maar zag wegens een verschil in specificaties geen noodzaak de 737 MAX 9-toestellen eveneens aan de grond te zetten.