Bij de botsing tussen een Airbus A350 van Japan Airlines en DHC-8 van de kustwacht op Tokyo Haneda Airport kwamen vijf inzittenden om het leven. Japan neemt nu maatregelen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen.
Een van de belangrijkste maatregelen die het land treft, is dat piloten en de luchtverkeersleiding niet langer termen als ‘nummer één’ gebruiken. De benaming werd gebruikt om aan te duiden wat de positie van een vlucht is in de vertrekvolgorde. Vlak voor het incident begreep de flightcrew van het kustwachtvliegtuig de verklaring mogelijk verkeerd, waarna zij de startbaan betraden.
Verder krijgt de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Haneda een nieuwe afdeling. De divisie is verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de posities van al het vliegverkeer op het vliegveld. Tevens worden de hold short-markeringen op grote luchthavens in Japan aangepast, waardoor die beter te zien zijn. De markeringen duiden de locaties op een taxibaan aan waar vliegtuigen moeten stoppen als er geen toestemming is verleend om de startbaan op te gaan. Tot slot moeten vliegers een extra training volgen, om beter te begrijpen wanneer zij wel en niet een startbaan mogen begaan.
Botsing
De Airbus A350 met JA13XJ van Japan Airlines landde 2 januari om 17:45 uur vanuit Sapporo op Tokio Haneda Airport. Tijdens de landing kwam het in botsing met DHC-8 van de kustwacht. Dit toestel vertrok net om assistentie te gaan verlenen in een aardbevingsgebied. Hoewel alle 367 passagiers en twaalf bemanningsleden de A350 tijdig konden verlaten, kwamen vijf van de zes inzittenden van de DHC-8 om het leven. Alleen de piloot heeft de ramp overleefd. Hij zegt dat hij toestemming had om op te stijgen maar volgens de luchtverkeersleider is de bewering van de DHC-8-gezagvoerder onjuist. Zijn vliegtuig mocht enkel richting de startbaan taxiën, maar de opdracht om die op te rijden was nog niet gegeven, laat staan dat er sprake is geweest van een take-off clearance.