De telefoon rinkelde me uit een diepe slaap. Even wist ik niet waar ik was en had ik moeite me te oriënteren. Gelukkig had ik me aangewend in vreemde hotelkamers in de badkamer een lichtje te laten branden en de deur op een kiertje te laten staan, zodat ik, als ik wakker werd, in ieder geval kon zien aan welke kant van mijn bed de lamp te vinden was.
Ja, nu wist ik het weer: ik was in Lissabon, waar ik met mijn bemanning een paar uur geleden was aangekomen uit Amsterdam. Na een gezellige crewborrel bij de captain op de kamer, lag ik net een paar uur in bed toen de telefoon ging. Ik keek op mijn reiswekkertje dat 04.00 uur ‘s nachts aanwees. Wie wilde me nu om deze tijd opbellen? Er was toch hopelijk geen sterfgeval in mijn familie? Aarzelend nam ik de telefoon op : ‘Hello?’
“Good morning, this is your calling-time”, klonk het opgewekt door de hoorn. ‘This must be a mistake, my calling time is tomorrow-night.’ “No ma’am, your calling-time is now.”
Ik geloofde mijn oren niet. Was dit een practical joke, of toch niet? Ik besloot de purser te bellen. Die bevestigde dat het inderdaad calling time was, omdat de bemanning die van ons had overgenomen, nog steeds op het vliegveld van Lissabon stond en nu niet meer mocht vertrekken omdat zij anders over de werktijdenlimiet heen zouden gaan. De vertraging was te wijten aan orkaan David, die op dat moment door het Caribisch gebied raasde.
Nou, erg uitgerust waren we niet, na maar een paar uur slaap. Geeuwend zaten we een uur later in de bus naar het vliegveld. We vroegen ons af wat er nu met ons schema zou gebeuren, want een paar crewleden – waaronder de captain – hadden familieleden bij zich, omdat we vijf dagen in Curaçao zouden gaan slippen. Om 08.00 uur vertrokken we dan eindelijk op weg naar Caracas.
Doodmoe zaten we ‘s avonds in het Macuto Sheraton, wederom bij de captain op de kamer te crewborrelen, toen de telefoon weer ging. De captain hield zijn hand op, als teken dat we even moesten ophouden met kakelen. Hij had de stationmanager aan de lijn! Of we ons maar weer even in ons pak wilden hijsen, want we moesten doorvliegen naar Curaçao (weliswaar als passagier met de ALM) want daar kwamen ze een bemanning tekort. Spijtig keken we naar ons bed, trokken ons uniform weer aan en zaten even later uitgeblust in het busje van Papi op weg naar het vliegveld.
Halfslapend zaten we in de DC-9 en kwamen als zombies in het Frommer Hotel op Curaçao aan waar natuurlijk niet genoeg kamers waren. Opdubbelen in de bungalows was een van de oplossingen. Na uren wachten lagen we dan eindelijk in bed.
Ons schema werd veranderd. Niks vijf dagen vakantie in Curaçao, maar de volgende morgen terug naar Lissabon. De vrouw van de captain had pech. Ze had haar verjaardag groots langs de route willen vieren, maar dat zou nu aan boord moeten gebeuren, want de cockpitcrew vloog vanaf Lissabon gelijk als pax door naar Amsterdam.
In de kranten lazen we later dat orkaan David in zijn genre de meest verwoestende hurricane sinds mensenheugenis was geweest. De wind die snelheden van 278 km per uur had bereikt, richtte voor ruim anderhalf miljard dollar schade aan. In Martinique veroorzaakte de orkaan een tsunami van veertien meter hoog en in totaal 2068 mensen verloren het leven.
Wij kwamen er beter vanaf. Ons gebrek aan slaap en het overtreden van de rusttijdenwet leverde ons 21 extra vrije dagen op.