‘Voor mij is het een feestje, dat hele luchtvaartgebeuren’, stelt Gijs Dragt. Het feestje begon voor hem toen zijn vader een baan kreeg in Enschede met als gevolg dat het gezin verhuisde naar een woning vlak bij Vliegbasis Twenthe. Hoewel Gijs het geweldig vindt om als vlieger het luchtruim te kunnen kiezen en in de derde dimensie te vertoeven, ging hij er toch voor om als kunstenaar iets te gaan doen met ‘die technische vogels met schoonheid’. In de afgelopen jaren werkte hij als vormgever mee aan de publicatie van meerdere vliegtuig gerelateerde boeken, onder andere een serie over Nederlandse vliegbases. En hij deed nog meer bijzondere dingen.
‘Dagelijks gingen de Lockheed T-33’s en F-104 Starfighters over ons huis in de landing, prachtig!’, vertelt Gijs met een aanstekelijk enthousiasme. ‘Het was maar een paar minuten fietsen om bij de banen te komen. Ik begon met registreren en toen ik van mijn opa mijn eerste camera kreeg, een Agfa Rapid, een heel simpel ding, wist ik meteen dat ik vliegtuigen wilde fotograferen. Er kwam er één aan, gauw een klik en ik was honderd procent overtuigd: die spat gewoon van het negatief af. Zwaar teleurgesteld was ik toen ik het resultaat zag. Ergens linksonder in beeld stond iets heel kleins waarvan je nog net kon zien dat het een vliegtuig was. In het oog van een spotter echt zwaar mislukt. Later vond ik de opname terug en ik moet eerlijk zeggen: het is een van mijn meest charmante fotootjes. Als ik me niet vergis is het een Thunderflash.’
Opgepakt in België
‘Met enkele vrienden uit mijn middelbareschooltijd die ook spotter waren, ging ik op tienertoer naar andere vliegvelden’, vervolgt Gijs. ‘Ik was geïnteresseerd in alles wat vloog, dus ook in civiele vliegtuigen en heteluchtballonnen. Wat mij ook toen al het meest intrigeerde waren de typografische elementen op militaire vliegtuigen: de kleuren, de letters en de symbolen. Daardoor werden dit voor mij een beetje schilderij-achtige dingen, zo keek ik daar ook naar. In de tijd van de Koude Oorlog was het trouwens wel spannend om spotter te zijn. Overal stonden borden ‘Verboden te fotograferen’. Dat deed ik dus toch. Ik wilde heel graag Griekse Starfighters fotograferen. In België greep ik mijn kans. Prompt werd ik opgepakt, verdacht van spionage. Heb een dag vastgezeten op het politiebureau, compleet met verhoren en alles wat erbij komt.’
Er bovenop
Het kijken en observeren vanuit de hoogte fascineerde Gijs eveneens. Als hij een toren of een ander hoog gebouw ziet, bekruipt hem het gevoel er bovenop te willen staan. Idem bij bergen. ‘Het kan de honger zijn om in één keer veel te willen overzien’, verklaart hij zichzelf nader. ‘Het kan ook de aantrekkingskracht zijn om in de derde dimensie te vertoeven. Tegelijkertijd voelt het ook ongewoon bij de gedachte dat de ruimte eigenlijk uitsluitend vogels toebehoort.’ Of hij daarom uiteindelijk toch niet voor een carrière als piloot koos? Gijs: ‘Tekenen was van jongs af aan een favoriete bezigheid van me. Na de middelbare school gaf ik de voorkeur aan de kunstacademie. Maar eenmaal klaar met die opleiding kwamen mijn beide passies toch weer samen.’
Schiphol mooiste stad van Nederland
‘Schiphol vind ik de mooiste stad van Nederland’, zegt hij vol overtuiging. ‘Als ik erlangs rijd, die vliegtuigen zie en hoor, de kerosine ruik, dan word ik helemaal vrolijk. Die zilveren vogels, ze kunnen me niet laag genoeg vliegen. Met een prachtige techniek gaan ze de lucht in. Bij gevechtsvliegtuigen wordt iedere vierkante centimeter benut, overal lopen kabeltjes of buisjes, echt ontzettend knap. Vliegen blijft gekoppeld aan mysterie, fantasie, opwinding, avontuur, spanning en grenzeloos veel creativiteit. Al die dynamiek eromheen: prachtig. Toch gaat het mij vooral om de artisticiteit. In het ontwerpproces van elk ding zit altijd een factor artistiek. Het is die factor die in meer of mindere mate bepaalt of iets ook een zekere tijdloosheid gaat bezitten of juist een tijdgebondenheid. Ook in het laatste geval kan iets extreem mooi zijn vormgegeven. Een vliegtuig is sowieso al heel snel mooi vormgegeven omdat het aan een stroomlijn moet voldoen. Een natuurlijke stroomlijn is gewoon een heel gave lijn. Uiteraard heb ik wel een voorkeur voor bepaalde types. Militair zijn dat de Avro Vulcan, een soort vliegende vleugel, de Lockheed F-104 Starfighter, net een vliegende kachelpijp met heel korte vleugeltjes, en de F-16 met zijn prachtige lijn. Civiel vind ik de Boeing 747 een fantastisch ontwerp, heel gracieus, en de DC-10 en MD-11 met die derde motor in de staart, dat straalt een bepaalde kracht uit.’
Even Apeldoorn bellen
‘Superreclames vol humor’, zo noemt hij de reclamespots die verzekeringsmaatschappij Centraal Beheer in 1985 begon uit te zenden en die steevast eindigen met de reclameslogan Even Apeldoorn bellen. Gijs: ‘Ze brachten mij op het idee een heteluchtballon te ontwerpen met daar dwars doorheen heel demonstratief een spijker, goed voor een gevalletje ‘Even Apeldoorn bellen’. Samen met mijn neef Oscar, die zelf ballonvaarder is, dacht ik een plan uit. We namen onder andere contact op met de Engelse Bristol-fabriek waar ballonnen gemaakt worden en gingen achter een Toyota met een aanhanger aan. Gigantische bedragen kwamen erbij kijken. Toen we het plaatje zo goed als rond hadden, zocht ik contact met Aad Muntz, in de laatste periode van zijn werkzame leven directeur reclame en pr bij Centraal Beheer. Het kostte mij heel veel moeite een ingang te vinden, ik moest zijn secretaresse echt overtuigen om een kwartiertje van zijn tijd te krijgen. Dat ik het plan niet wilde verklappen, werkte daarbij niet mee, maar het lukte. Oscar en ik gingen er samen naartoe, ik met de schets op zak. Toen ik die aan Muntz liet zien zag ik aan zijn ogen dat hij verrast was. Al met al zaten we een uur bij hem binnen. Dertien dagen later, net voor kerst, kregen we bericht: bestel dat ding maar. Onze spijkerballon is uiteindelijk vijf jaar lang geëxporteerd.’ In de daaropvolgende jaren borduurde Centraal Beheer voort op het ontwerp: er volgden respectievelijk een pijlballon en een pleisterballon. Op hun beurt voeren die eveneens vijf jaar.

B-mail
Na de brief, het telegram, de telex en de telefax kwam de e-mail. Op die laatste bedacht Gijs een variant, de b-mail waarbij de b staat voor ballon. ‘Het plan was een jaar lang elke dag een ballon de lucht in te laten gaan’, blikt hij terug op de tijd waarin er van een verbod op het oplaten van ballonnen nog totaal geen sprake was. ‘Uiteindelijk zijn het er 140 geweest. Na een ballon met helium te hebben gevuld bond ik er een plastic flesje aan vast met daarin een zeefdruk met daarin verwerkt de windroos en diverse weerselementen, en als middelpunt een ballon met daaraan een label. Op een bijgaand briefje stond in vier talen informatie over het project, met inbegrip van een antwoordformulier voor degene die de ballon had gevonden. Daarop vragen over de omstandigheden, de plek en de dag van de vondst.’ Op veertig procent van de opgelaten ballonnen ontving Gijs reacties. Die kwamen uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Noorwegen en Zweden.
Gijs deed meer met ballonnen. Hij ontwierp vijf typografische vlaggen die hij eraan liet wapperen. Op de vlaggen letters, cijfers en kleurvlakken. ‘Daarmee maakte ik duidelijk dat kunst letterlijk de dagelijkse werkelijkheid ontstijgt’, legt hij uit.
Black Box
In een kleurige serie zeefdrukken verbeeldde Gijs vrijwel alle aspecten van het luchtruim en het vliegen. Hij vist een boek uit een stapel boekwerken, bladert erin waardoor er in vogelvlucht afbeeldingen voorbijkomen die doen denken aan de stijl van Klaas Gubbels, Harrie Gerritz en Cobra-schilders. ‘Samen met Matje Janssen, ooit Starfighter-piloot op Vliegbasis Twenthe, heb ik de meeste titels bedacht van deze luchtvaart gerelateerde zeefdrukken die ik begin deze eeuw maakte’, licht Gijs toe. Behalve zich dagelijks voordoende momenten uit het vliegverkeer, zoals Ready for take-off, Control-tower, Summer-flight, Tourist-class, Business-class, Airport en Cancelled Flight, passeren ook confronterende gebeurtenissen de revue in het boek met de toepasselijke titel Black Box.
‘Een vliegtuig is niet goed of slecht. Een auto, die mensen kan doodrijden, afficheer je ook niet met een moordaanslag’, stelt de kunstenaar terwijl hij de pagina openslaat die de prent September Eleventh toont, waarop het eerste vliegtuig zichtbaar is voordat het in een van de WTC-torens werd geboord. ‘Ik koos het moment voor de aanslag om duidelijk te maken dat het vliegtuig op zichzelf geen moordwapen is.’ Hij bladert verder naar Gonesse, vernoemd naar de plaats waar een Concorde van Air France op 25 juli 2000 neerstortte. ‘Ook het verongelukken maakt een vliegtuig niet goed of slecht’, meent Gijs. ‘Dagelijks gebeuren er ongelukken, met auto’s, treinen, fietsen, noem het maar op, en niet te vergeten in huis.’
Snel bladert hij door naar een pagina waarop hij duidelijk maakt dat je met een vliegtuig ook leuke dingen kunt doen. ‘Herinner je je nog dat de op dat moment 18-jarige Mattias Rust eind jaren tachtig in een Cessna 172 naar Rusland vloog, onder de radar wist te blijven, eenmaal in Moskou enkele rondjes draaide boven het Rode Plein en het Kremlin, op de nabijgelegen Moskvoretski Brug landde en het vliegtuig vervolgens tot stilstand bracht pal naast de Basiliuskathedraal bij het Rode Plein?’, vraagt hij, de pagina openslaand waarop de zeefdruk Air Hooligan staat afgebeeld. ‘In de Engelse pers werd Rust als een air hooligan beschreven, vandaar die titel’, verduidelijkt hij. ‘Toen ik bezig was met Black Box, werkte ik ook aan een boek voor Jan Wolkers. Hij schreef een prachtig sonnet voor mij om erin op te nemen. Moet je deze slotregels horen uit Vliegverkeer: De roodgeblokte airport van de tijd, is door geen straalmotoren te ontlopen, je hoort nog een bazuin die in de verte klonk.’
Antonov N2A-P
‘Ooit bezat ik in Heino een boshuisje met een heel stuk grond eromheen’, vervolgt Gijs. ’Je raadt nooit wat ik daar had staan: een stuk romp van een Antonov N2A-P, de SP-WWI. Hij stond er al een aantal jaren toen ik last kreeg met de gemeente. Ik moest hem opbergen, aan het oog onttrekken. Via via is hij bij een theatergezelschap beland dat er voorstellingen mee heeft gedaan, onder andere tijdens het festival De Parade in het Westbroekpark in Den Haag.’
Gloriejaren van de Nederlandse luchtvaart
Bij Uitgeverij Terra Lannoo was het niet alleen bekend dat Gijs aan menig kunstboek had vormgegeven maar ook dat hij heel veel met luchtvaart heeft. ‘De vraag was of ik een boek kon samenstellen over de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart’, vertelt hij. ‘Dan heb je het natuurlijk over Anthony Fokker die met zijn Spin boven Haarlem cirkelt. Over de eerste Indië-vlucht in 1924. Over de ‘Uiver’ die de Melbourne-race wint. Over het oude Schiphol en de onvergetelijke schoonheid van de Lockheed Constellation. Over het machtige profiel van de DC-7 ‘Seven Seas’. En over de komst van het straaltijdperk met de DC-8, DC-9 en de Boeing 747. Het resulteerde in de uitgave van De gloriejaren van de Nederlandse luchtvaart.’
Van MAC tot Martinair
Ook Martinair wist Gijs te vinden om in samenwerking met Sonja de Vries een boek samen te stellen over de geschiedenis die deze luchtvaartmaatschappij schreef met passagiersvluchten. ‘Martinair stond aan de basis van het all inclusive’, stelt Gijs. ‘Liefhebbers konden een luchtdoop boven Amsterdam krijgen in de PH-MAC, een De Havilland Dove. Martin Schröder zette die machine lucratief in: overdag voor passagiersvluchten, ’s nachts voor vracht. Een gevleugelde uitspraak van Martin Schröder was: “Een vliegtuig moet vliegen, als het aan de grond staat kost het geld.” Uiteindelijk groeiden de regionale rondvluchten uit tot chartervluchten, werden de inmiddels aangeschafte tweemotorige Dakota’s vervangen door viermotorige DC-4 Skymasters en vervolgens door straalvliegtuigen zoals de DC-10, Boeing 747 en MD-11.’ Met een lach vervolgt Gijs: ‘Ja, ook de zoektocht naar – wat heette – persoonlijkheden met een glimlach, komt erin aan bod evenals de vriendschap van Schröder met prins Bernhard en het onderhoud van de koninklijke vliegtuigen, de PH-PBX en KBX.’
Goodbye F-16
‘Alles heeft een vervolg’, zegt Gijs, daarmee duidend op het boek Goodbye F-16 dat hij samen met Dick van Wageningen maakte. ‘Toen ik klaar was met het boek over Martinair kreeg ik van René Parijs, vestigingsdirecteur van het Marechausseemuseum, de vraag of ik samen met Corstiaan Prince een soortgelijk boek wilde maken over 100 jaar militaire luchtvaart. Aandacht hierin onder meer voor vliegoperaties tijdens de Tweede Wereldoorlog, straaljagers tijdens de Koude Oorlog en de inzet van Nederlanders bij missies in Bosnië en Afghanistan. Een aantal van mijn foto’s hieruit zijn vergroot om op grote doeken te worden tentoongesteld bij festiviteiten, waaronder de Luchtmachtdagen. Dick van Wageningen, conservator van het Nationaal Militair Museum in Park Vliegbasis Soesterberg, was erg gecharmeerd van een van die foto’s. Toen ik hem bij hem thuis kwam om ze af te leveren, raakten we aan de praat. Algauw ontstond het idee samen een boek te maken over de F-16, als eerbetoon aan dit jachtvliegtuig dat meer dan veertig jaar in dienst was en zich ontwikkelde tot een multi-role wapenplatform dat overal en onder de moeilijkste omstandigheden inzetbaar was. Behalve over de F-16 gaat het ook over de mensen die ermee werkten en de missies die met de kist zijn uitgevoerd.’
Achter het hek bij straaljagers
Met zijn fascinatie voor de kleuren, de letters en de symbolen van militaire vliegtuigen, was het echter de grootste wens van Gijs om een boek te maken vol kunstfoto’s van gedeelten van wegkwijnende vliegtuigen met een door weer en wind aangetaste huid. ‘Ik houd van die verwering en die typografie, dat is voor mij het ultieme, ja, dat is pure schilderkunst’, verduidelijkt hij. Zowel in als buiten Europa ging hij met zijn camera naar allerlei vliegtuigkerkhoven, musea en mensen met privéverzamelingen.
‘Midden in Bourgondië ligt het kasteel van Savigny-lès-Beaune van een verzamelaar met een zeer opmerkelijke collectie bestaande uit boten, raceauto’s, motoren, ruimtevoertuigen, helikopters en ja, ook vliegtuigen. De man bezit ‘s werelds grootste straaljagercollectie, een kleine honderd stuks. Uiteraard veel Franse kisten, maar ook Amerikaanse, Engelse, Duitse, Tsjechische en Russische. We mochten gewoon met onze camper op het terrein staan. ’s Avonds ging het hek op slot en daar stonden we dan in ons eentje met verschillende types Mirage, een Gloster Meteor, een Soukhoï Su-7, een F-100 Super Sabre en nog vele snoepjes meer.’ Met de val van de Muur openden zich in de Oostbloklanden de poorten waardoor het voor Gijs alsnog mogelijk werd volop Mig’s te fotograferen. ‘In Arizona, Californië, mochten we gelukkig ook het terrein op. In Amerika zijn ze voorzichtig, bang dat er iets gebeurt, bang voor claims. Ik heb me helemaal kunnen uitleven, honderden details gefotografeerd en uiteindelijk aan de hand van al die opnames het boek Plane Skin samengesteld en uitgegeven.’
Volledig carte blanche
Nog maar nauwelijks klaar met het 400 pagina’s tellende boek, kon Gijs alweer aan een volgend boekwerk beginnen. ‘Ik kreeg een belletje van Dick Lohuis, een monteur aan de F-16 en ook een spotter. Hij was op zoek naar materiaal over Vliegbasis Twenthe met de bedoeling er een boek over te maken. Toen hij langskwam liet hij mij zien wat hij al gemaakt had. Niet echt spannend, met op elke pagina twee of drie plaatjes. Daar was echt wel iets mooiers van te maken. Samen gingen we aan de slag, Dick vergaarde de foto’s en schreef de teksten, ik deed de opmaak. 500 pagina’s later vroegen we ons af hoe we voor zo’n kneiterdik boek ooit een uitgever konden vinden. We zochten contact met Frank Venus, onder meer directeur en eigenaar van Uitgeverij Geromy BV. “Historie mag niet verloren gaan”, zei hij en gaf ons volledig carte blanche. Zelf zorgden we voor publiciteit. Diverse kranten en ook TV Oost besteedden er aandacht aan. Het boek liep zo goed dat het inmiddels is uitverkocht. “Doen we nog zo’n boek?”, vroeg ik Dick. Dat was niet voor dovemansoren.’ Inmiddels zijn verschenen Vliegbasis Eindhoven en Vliegbasis Volkel deel 1. Die laatste titel is ook alweer uitverkocht. Gewerkt wordt aan Vliegbasis Deelen. En ze zijn allemaal even dik.
9000 afbeeldingen
Er kwam een ander project tussendoor. Gijs: ‘Onze uitgever was benaderd door Bob Dros, een verzamelaar van duizenden vliegtuigplaatjes. Twee vormgevers hadden zich er al op stukgebeten, met collages en weet ik wat al niet meer. Ik heb het compleet omgegooid, een monnikenklus: zo’n 9000 afbeeldingen uitsnijden, omzetten, bewerken en vervolgens gestructureerd in serie zetten. Niet alleen de hele geschiedenis van de luchtvaart komt erin voorbij, ook de ontwikkeling van de fotografie, kunst en druktechniek.’ Het resulteerde in een nog veel dikker boek dan alle andere waaraan Gijs ooit meewerkte: 766 pagina’s maar liefst.
Tweedeling
‘Ik ben altijd weer verbaasd hoeveel mensen van vliegtuigen houden’, zegt hij. ‘Op Open Dagen komen vele duizenden af. Tegelijkertijd staat de luchtvaart hier in Nederland momenteel erg in het verdomhoekje. Een ware tweedeling. Welbeschouwd bestaat alles uit daaruit. Warm en koud, donker en licht, water en vuur, yin en yang. Op sommige civiele vliegtuigen is ook een tweedeling aangebracht. Die Airbus A330 van DHL met de voorkant wit en scheef weggesneden het achterstuk geel, met de naam van de maatschappij erop. En de hele vloot van Wizz Air, sommige machines van voren wit en van achter in twee verschillende kleuren paars, terwijl het bij de andere precies omgekeerd is. En niet te vergeten KLM’s ‘Orange Pride’ met de oranje neus en de blauwe achterkant. Magnifiek vind ik zulke liveries. Langzamerhand ben ik erachter gekomen dat in mijn schilderijen ook vaak een tweedeling zit, met een licht en een donker gedeelte. Als je vanuit je intuïtie werkt, en dat doe ik, zie je dat op het moment zelf niet, laat staan dat je het onder woorden kunt brengen. Vaak gebeurt dat pas later en soms, soms is het helemaal niet nodig ergens woorden voor te hebben, dan schieten woorden zelfs tekort.’
Unieke kans: win een proefles elektrisch vliegen!
Kom op 5 april langs bij E-Flight Academy op Teuge Airport en maak kans op een proefles elektrisch vliegen.
