Iedere week keek ik vol spanning uit naar mijn volgende indeling. Op vrijdagmorgen was het altijd feest (nou ja, bijna altijd) als ik de post op de mat achter de voordeur opraapte. De keer waarover ik het wil hebben stond er Lissabon – Caracas met de DC-10 op het bruine kaartje. Nou vloog ik niet zoveel naar Zuid-Amerika, want het scheen zo te zijn dat er binnen KLM fervente liefhebbers waren voor die kant. Óf je vloog graag daar naartoe óf je ging liever richting Verre Oosten, tot wiens laatste groep ik behoorde.
Goed, Lissabon was fantastisch. Lekker op terrasjes zitten, visje eten, misschien daarna of tijdens, naar de fado’s, tennissen op de grasbanen van Estoril. In de winter op het strand wandelen en in de zomer lekker zonnen! Als het zondag was kon je zelfs een voetbalwedstrijd van Benfica bijwonen, wat een unieke belevenis was. Maar wat moest je nu in Caracas doen ? Ik hield helemaal niet van zonnen, een tochtje in de omgeving van Maiquetia had ik al eens gemaakt, de stad in gaan was te gevaarlijk, zelfs naar het restaurant lopen vlak bij het hotel was niet zonder risico’s en de hotelkamer was om van te gruwen. Dat de stewardessen ergens in het verste bijgebouw hun kamertjes toegewezen kregen, ongeveer vijftien minuten lopen bij de receptie vandaan, is nog tot daar aan toe, verschil in stand moet er zijn (de captain zat in het hoofdgebouw op een kamer met balkon en een goddelijk uitzicht op het strand en de zee), maar het stonk er naar bedorven vis en andere onduidelijke vieze geuren, en de spiegel in de badkamer zat vol roest- en vochtplekken. Boven de deur naar de gang zat een raam, waar onverlaten, als ze dat zouden willen naar binnen konden kijken of klimmen. In het geval dat er een aanrander, verkrachter, dief of moordenaar op de gang zou staan kon je geen kant op.
Dus toen we met de KLM-crew in Caracas aankwamen greep ik met beide handen de unieke kans aan mee te gaan met de BWK die op barracuda’s wilde gaan vissen. Met zijn zessen stapten we vol verwachting het supermoderne jacht op. De bootskapitein zette de motor op volle kracht vooruit, de voorplecht van de boot kwam uit het water omhoog en we stoven, met zo’n spectaculaire witte schuimkraag achter ons aan, de zee op. Toen de kapitein de boot stillegde omdat zich daar kennelijk de ideale plek bevond om te vissen, werd iedereen zeeziek van de korte golfslag. De BWK kreeg een hengel in zijn handen geduwd en de show kon beginnen. Ik zat wat voor me uit te dromen over de laatste keer dat ik hier geweest was, toen ik naar de pelikanen had gekeken, naar hoe ze synchroon vlogen en dan plotseling allemaal tegelijk naar beneden doken alsof ze één wilden worden met hun spiegelbeeld. Opeens werd er hard geschreeuwd! De kapitein en zijn maat vlogen naar de BWK, die kennelijk beet had. Ze gaven hem instructies hoe hij langzaam de vis moest binnenhalen. Vieren… binnenhalen, muy… muy.. despacio! Toen de vis wat dichterbij de boot kwam konden we hem duidelijk in het heldere water zien. De bootcrew raakte helemaal opgewonden, het was een kanjer.
Vanaf mijn hoge uitkijkpost keek ik naar het nauwelijks bewegende, prachtige beest. Plotsklaps draaide hij zich om en ging er als een speer vandoor. De BWK zette zich schrap. Vieren…! Vieren… Hijo de puta! Daarna werd er weer ingehaald, maar de barracuda had een nieuwe truc achter de vin, hij zwom als de wiedeweerga onder de boot door. Dat stelde de captain voor problemen, hij zette de motor aan, bijdraaien, achtervolgen, binnenhalen, despacio… coño…! Terwijl ze zo een tijdje bezig waren, vroeg ik me af wat ze met de vis zouden doen als ze kans zouden zien hem aan boord te hijsen. Doodslaan? Waarmee? Toen pas realiseerde ik me dat dit een strijd op leven en dood was en dat ik innig hoopte dat de vis zou ontsnappen.
Toen hij weer dichtbij de boot zwom leek het wel alsof hij mij aankeek, stilletjes sprak ik hem bemoedigend toe. Hup vis, drie keer onder de boot door, eerst van voren naar achteren, nog eens van opzij en dan in een cirkel en wegwezen! Had de vis telepathische gaven? Hij deed onmiddellijk wat ik zei. Die arme BWK stond te trillen van de inspanningen, ja ja, barracuda-vissen is topsport! De lijn stond strak, strakker… en pats! Adiós barracuda, vaya con díos! Hij had weliswaar een haak in zijn bek maar leefde tenminste nog. Opgelucht haalde ik adem. De bootcrew was zwaar teleurgesteld want ze hadden hun maatjes op de kant al verteld dat ze straks de marina zouden binnenvaren met aan boord de grootste barracuda aller tijden. ¡Que lástima!
De BWK was totaal uitgeput en had geen puf meer om verder te vissen. Hij was zo moe dat hij die avond niet eens meer meeging naar het visrestaurant. Tot overmaat van ramp was hij ook nog eens hevig verbrand, vooral de bovenkant van zijn voeten. Gedesillusioneerd dook hij vroeg zijn bed in.
De volgende dag vroeg ik aan de BWK of hij de novelle van Hemingway kende: The old man and the sea, waarin een oude man ervan droomt nog één keer, vóór hij doodgaat, een grote vis te vangen. Het verhaal eindigt tragisch. Mijn bedoeling was geweest om de BWK te troosten, want de oude man ging dood en hij leefde tenminste nog! Maar hij had nog nooit van het boek gehoord en oud vond hij zichzelf ook al niet. Tja…
Ik nam me voor, als ik thuis kwam, mijn indeler bij KLM te vragen me zo min mogelijk naar Zuid-Amerika te sturen. Viva el Extremo Oriente!