De Dutch Hawker Hunter Foundation (DHHF) heeft besloten haar activiteiten per direct te beëindigen. Als gevolg zal de in 2021 aangekochte Hunter nooit naar Nederland komen.
De nieuwe Hunter Mk68, registratie N-322/G-EHLW, staat al bijna twee jaar op de luchthaven van St. Athan, Wales. Daar onderging het toestel een grote onderhoudsbeurt en werd het geïnspecteerd door de Britse luchtvaartautoriteit (CAA). De DHHF had in 2022 ‘alle vertrouwen in dat de CAA een Permit to Fly zou verlenen, en dat de nieuwe Hunter aan het eind van de zomer op vliegbasis Leeuwarden zou arriveren.’ Het pakte daarentegen heel anders uit.
‘De manier waarop de CAA onze aanvraag afhandelde, heeft veel tijd en moeite gekost zonder resultaat. Op dit moment, bijna twee jaar na aankomst in Groot-Brittannië, heeft de N-322 nog steeds geen vliegvergunning en is het onduidelijk of en wanneer deze vergunning wordt verleend. De vertragingen hebben in de loop van de tijd geleid tot meer regelgevende en operationele problemen’, stelt de stichting in een persbericht.
Conclusie
De Raad van Bestuur van de organisatie is onlangs tot de conclusie gekomen dat het niet langer mogelijk is om haar activiteiten uit te voeren op een manier die in overeenstemming is met de professionele normen die bij de oprichting in 2005 zijn gesteld. De N-322 zal daarom nooit terugkeren in het Nederlandse luchtruim. De DHHF spreekt van een einde van een tijdperk.
Vloot
Sinds 2007 beschikte de DHHF over een tweezits Hawker Hunter T.8C. Deze voormalige Royal Air Force Hunter kreeg, net als de N-322, het kleurenschema van de Hawker Hunter van de Koninklijke luchtmacht. In 2008 kocht de stichting een tweede Hunter aan, een éénzits toestel. In 2019 was het altijd de éénzits Hunter F.6 die op vliegshows optrad. De Hunter T.8C kampte al langer met motorproblemen. Eind 2019 bleken de problemen zo ernstig dat het toestel niet meer vliegwaardig bleek. Ter vervanging kocht de stichting daarom in 2021 een nieuwe tweezits Hunter. Vanwege de coronapandemie, stijgende kosten en strengere wet- en regelgeving, werd een jaar later de Hunter F.6 verkocht. Het vliegend houden van twee straaljagers bleek niet meer rendabel.