De Amerikaanse luchtvaartautoriteit heeft Emirates een boete van 1.5 miljoen Amerikaanse dollar opgelegd. De maatschappij uit de Emiraten deed aan codeshare-vluchten met het Amerikaanse JetBlue en mag om die reden niet over Irak vliegen.
De FAA bestempelt het lagere luchtruim van Irak als té gevaarlijk. Daarom is het verboden voor Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen om laag boven het Midden-Oosterse land te vliegen. De luchtvaartautoriteit rolt dat verbod nog wat verder uit. Alle maatschappijen die codeshare-vluchten uitvoeren met Amerikaanse airlines moeten zich aan diezelfde restricties houden. Het is de schending van die maatregel die de boete voor Emirates heeft verzorgd.
Tussen december 2021 en augustus 2022 werkten de twee maatschappijen samen. JetBlue plakte regelmatig haar code op een vlucht die Emirates uitvoerde. Volgens het ministerie van Transport in Washington D.C. vloog er een “aanzienlijk aantal” vliegtuigen tussen de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai) en de Verenigde Staten. Emirates doorkruiste daarbij regelmatig het luchtruim boven het door oorlog geteisterde land.
32.000 voet
De Amerikaanse luchtvaartautoriteit heeft een minimumhoogte van 32.000 voet vastgesteld. Alle vliegtuigen die uit of naar de Verenigde Staten vliegen moeten zich aan dat cijfer houden. Volgens de FAA is het door het aanhoudend geweld niet veilig genoeg om onder die minimumhoogte boven het land te vliegen. Emirates was bekend met de maatregel en was zich ervan bewust dat zij zich ook aan de Amerikaanse verordening moest conformeren.
De airline erkent dat enkele vluchten onder die minimumhoogte van 32.000 voet vlogen. Volgens Emirates heeft dat echter te maken met het feit dat de luchtverkeersleiding in Baghdad de bemanningsleden instrueerde op andere hoogtes te vliegen. Zij handelden daarom op de instructies van de Iraakse autoriteiten. Ondanks de tegenspraak, protesteert Emirates niet en betaalt ze de boete van anderhalf miljoen dollar.