Tijdens de vijf jaren van 1973 tot 1978, die ik bij KLM als standby-stewardess vloog, hadden er nogal veel veranderingen plaatsgevonden. Eén daarvan was dat het vijfjaarscontract voor stewardessen in het kader van de emancipatie werd afgeschaft en zij dus, net als de mannen van het ‘kernkorps’, carrière konden gaan maken.
Er was nog heel wat gedoe (rechtszaak) over de beloning van de nieuwe vrouwelijke Assistent Pursers en Pursers, maar toen dat was opgelost kwam de KLM met een geheel andere CAO voor nieuw aan te nemen cabinepersoneel. Er was nu een aantal vrouwen, de zogenaamde ‘Bouma-groep’, die onder de oude’ kernkorps’-regeling viel, en alle anderen niet.
Het doorvliegen van de stewardessen hield logischerwijze in dat de maximumleeftijd van 34 jaar werd afgeschaft. Op 1 november 1978, ruim tien en een half jaar na mijn eerste vijfjaarscontract, tekende ik voor een tweede, met dien verstande dat ik weer onderaan de seniorenlijst moest beginnen.
Een andere verandering was dat, na lange tijd, er ook weer mannelijk cabinepersoneel werd aangenomen. De baan van hofmeester zou uitsterven en de opengevallen plaatsen werden voortaan ingenomen door een zogeheten pantry-stewardess (al gauw gekscherend hofdame genoemd) en/of de pantry-steward: een stap in de loopbaan van een Cabin Attendant.
Vol nieuwsgierigheid bekeken we de nieuwe stewards. Wat een opwinding om al die jonge kerels te zien. Sinds de hofmeesters-kort verband verdwenen waren was ik gewend geraakt aan mannen die minimaal zeven jaar ouder waren dan ik. De meesten zelfs zo’n twaalf à dertien jaar als het niet nog meer was, maar nu werkten we ineens met mannen die jonger waren! En wat voor types!
Op het bemanningscentrum werd algauw geroddeld over een Belgische steward die altijd zijn ‘beauty case’ bij zich had en zeer nauw bevriend was met een (eveneens Belgische) collega, die er uitzag als een fotomodel. Dan waren er weer anderen die van de Hotelschool uit Maastricht kwamen, aangevuld met hofmeesters kort verband die na hun driejaarscontract bij KLM in dienst waren gebleven in een andere functie, en nu weer, samen met nog wat standby-stewardessen waaronder ik, terugkeerden bij het cabinepersoneel.
Zo gebeurde het dat ik in 1978 met de Boeing 747 op een Verre Oosten-reis ging met een aantal nieuwe jongens. Aan boord was het een dolle boel, want hun fantasie kende geen grenzen en ze bedachten allerlei gekke scenario’s om de eindeloze nachten door te komen, die anders meestal nogal slaapverwekkend verliepen.
Op iedere stop, in Dubai , Singapore en Karachi, gingen we naar de discotheek en voor het eerst zag ik stewardessen die door stewards de lucht in werden gegooid en na het opvangen tussen de benen door werden gehaald. Het deed me denken aan de film Flying High, waarin ook een dergelijke scène voorkomt – waar ik vreselijk om heb moeten lachen. Ik herinner me dat vooral een nummer van Boney M., The rivers of Babylon, heel populair was. Als dat nummer werd gedraaid kregen we prachtige performances te zien. Eén van hen kon overigens ook een prachtige imitatie geven van John Travolta.
De verjonging bij de cabinebemanningen ging gelijk op met die van de cockpitcrews en vanaf die tijd veranderde ook langzamerhand de ‘cultuur’ binnen de bemanningen. Maar zo gaat het nu eenmaal : oude gekke jongens worden opgevolgd door jonge gekke jongens.