Het debat over de krimp van Schiphol is een prestigestrijd geworden. Het gaat al lang niet meer om beperking van de luchtvervuiling of het verminderen van geluidsoverlast. Door de verhardende strijd is het middel doel geworden: Schiphol móet en zál krimpen.
Volgens vele milieuorganisaties hebben meer dan 100.000 mensen last van vliegtuiglawaai. Maar er is wel een groot verschil tussen ‘blootgesteld worden aan’ en ‘er last van hebben’. Niet iedereen die eraan bloot wordt gesteld heeft er last van. Het is niet leuk, maar het hoort bij het wonen in de randstad.
Verder is geluidsoverlast een subjectieve ervaring. Een druppelende kraan om drie uur ‘s nachts (ca 10 dB) kan bijzonder storend zijn. Een groep jongeren die naar een discotheek gaat (ca 104 dB!) en om vier uur in de ochtend vibrerend naar huis gaat, heeft een geweldige tijd gehad. Stedelingen die naar het platteland verhuizen beginnen dikwijls te klagen over het klokgelui. Ik heb een collega gehad die als jong kind tijdens de oorlog mitrailleurvuur van dichtbij had meegemaakt. Als hij een schrijfmachine hoorde raakte hij volledig in paniek.
Daarnaast moeten we ook oppassen voor schijnoplossingen. Het is inderdaad bijzonder storend als je op een mooie dag in de tuin zit en er tien vliegtuigen per uur over je huis vliegen. Een reductie van het aantal vliegtuigen met 10 procent zou betekenen dat er nog steeds 9 per uur overvliegen. Is dat minder storend?
Men is het erover eens dat de nadelige effecten van de luchtvaart maximaal beperkt moeten worden. Maar de discussie over het HOE is volledig vastgelopen. Dat komt doordat de tegenstanders van de luchtvaart, tot nu toe daarin gesteund door de overheid, maar één oplossing zien: namelijk krimp van Schiphol (of versluierde vormen daarvan, zoals nacht- en siëstasluitingen). Daaraan wordt dermate krampachtig vastgehouden, dat het ieder redelijk overleg blokkeert. Een dialoog is niet meer mogelijk. Het is een prestigestrijd geworden. En dat is geen goed nieuws.
Een prestigestrijd leidt zelden tot succes. De gelouterden onder ons zullen zich nog het felle conflict tussen Greenpeace en Shell in 1995 kunnen herinneren. Dat ging over het afzinken van het laad- en opslageiland voor olie in zee. Dat conflict escaleerde zo ver, dat het Greenpeace uiteindelijk niet meer om het milieu ging, maar om het winnen. Naar later bleek met valse informatie. Met als resultaat dat er uiteindelijk alleen maar verliezers waren.
De hoop is nu gevestigd op minister Madlener. We mogen van hem verwachten dat hij snel in overleg gaat met alle betrokkenen. Dus niet alleen met milieugroeperingen, maar ook met mensen die echt verstand hebben van luchtvaart. Want die zijn tot nu toe buitengesloten.
Een voortgaande prestigestrijd leidt tot niets.
Het is een gezamenlijk probleem dat gezamenlijk moet worden aangepakt.