Wim Iding schrijft een boek: vijftig jaar Teuge. Een jaar of twee geleden heb ik opgezocht wat een ‘Hoofd der Lagere School’ verdiende in 1965. Ik ben het precieze bedrag vergeten, maar het was ongeveer duizend gulden in de maand schoon.
Vliegen kostte toen zestig gulden per uur. De huurprijs van een Cessna. Een kleine twintig uur vliegen, derhalve, voor één maandsalaris. Nu verdient een hoofdonderwijzer drieduizend euro, en kost het huren van Cessna een pakweg honderdtachtig euro. Ik hoef niet verder te gaan. Sportvliegen was toen even duur als nu. In tegenstelling tot wat velen aan de bar beweren. Niet duurdér, wel duur.
By the way: met de KLM vliegen kostte in 1965 vijf keer zo veel als nu. Zeshonderd gulden voor een retourtje Rome. Een half maandsalaris. Nu is dat tien procent.
Terug naar de sportvliegerij. Vijfhonderd euro uitgeven vanuit een vliegveld als Teuge voor een hamburger-op-Texel: die waanzin trekt twee soorten mensen aan. De ene helft heeft genoeg geld om aan de gekte mee te doen. De andere helft bestaat uit mensen die bereid zijn om voor een habbekrats keihard te werken. Soms tientallen jaren lang. Regelen, organiseren en administreren. Vanuit een portacabin-met-een-koffieautomaat. En met een paar bierkratten in de hoek. Of vanuit een afgetimmerd kantoortje in een hangar. De directie-Toyota voor de deur is doorgaans een afdankertje van één der klanten.
Dan de vliegers zelf! Veelal ondernemers. Meestal technisch. Succesvolle bouwers, installateurs, aannemers, autohandelaren. Maar ook relatief veel artsen, tandartsen en advocaten. Zó veel zelfs, dat een bekend sportvliegtuig in de VS de ‘doctor-and-lawyer-killer‘ genoemd wordt.
Verder is er een sprake van enorme concurrentievervalsing. Lieden met geld beginnen voor de lol een vliegbedrijf, terwijl een ondernemer twee deuren verderop met dezelfde dienstverlening zijn brood probeert te verdienen.
KLM-vliegers zijn berucht in dit verband. Die zijn bereid om vrijwel gratis instructie te geven, of parachutisten te droppen. Waarschijnlijk om de eentonige vorm van vliegen die zij beroepsmatig beoefenen te compenseren met allerlei vermetele capriolen. Maar de piloot die via lesgeven of reclameslepen zijn brood wil verdienen heeft geen andere keus dan óók maar KLM-piloot te worden.
Een bijzondere plek, Het Kleine Vliegveld. Bevolkt door bijzondere snaken: een bonte stoet van stronteigenwijze individuen, hapsnap ondernemers, wolkenfietsers, aan lager wal geraakte beroepspiloten, en een enkele idealist. Allemaal verbonden door één passie: luchtvaart. Een weldadige roes, of een veroordeling voor het leven? Zegt u het maar.
Wim Iding liep van jongs af aan rond op Vliegveld Teuge. Zweefvlieger, motorvlieger, en uiteindelijk ook bestuurder. Hij stelde een boek samen over die periode van pakweg vijftig jaar. Knipsels, eigen schrijfsels, verslagen, meningen.
Eerlijk is eerlijk: echt makkelijk leest het niet, omdat je de figuren vóór je moet zien. De verhalen zijn zonder meer smakelijk. Alleen de schrijver en de kompanen van het eerste uur kunnen zich de kleurrijke figuren achter die al die anekdotes, ruzietjes, en ongelukken voor de geest roepen.
Maar dat geldt voor een flink deel van de lezers niet, denk ik zo. Ik leef zelf pas een kleine tien jaar in die Teugse community, en ken maar een klein deel van de spelers, en de al lang ter ziele gegane bedrijven. Een lichte weemoed wekt het wel op, om een jeugdfoto te zien van een grijsaard die ik nog dagelijks tegenkom. In korte broek, met Beatle-haar. Naast een Cessna of een Piper-Cub. Bizar is ook dat die Cessna en die Piper waar de knaap naast staat in al die jaren nauwelijks veranderd is.
Bijzondere vermelding tussen de honderden verhalen en verhaaltjes verdient de reis die acht vliegeniers, waaronder de schrijver, in 2016 vanaf Teuge met vier sportvliegtuigen maakten naar Israël. Onder de huidige omstandigheden ondenkbaar, aangezien over allerlei zwaarbevochten heiligdommen en historische plekken gevlogen werd: Golan, Jericho, Jerusalem, Galilea. Met een Israëlische Agent als opgedrongen passagier op de achterbank, dat wel. En ook destijds al moest Gaza vermeden worden.
Verwezenlijkte jongensdromen, zoals – te – vaak wordt gezegd. Logisch dat ik redelijk lovende reacties op het boek hoorde van een heel stel ouderen. Maar veel jongeren legden het boek snel naast zich neer. Ongemanierd en ongeïnteresseerd, zoals de jeugd nu eenmaal is. Minstens twee exemplaren verdwenen zelfs in het kampvuur der zweefvliegers, dat standaard aan het einde van de vlieg-dag opgestookt wordt.
Beschouw het maar als een eer, Wim: je boek heeft naast veel leesplezier ook nog wat warmte gegeven aan je kompanen op Teuge, in die ongewoon koude juli-maand van het jaar 2024.
Goof Bakker