Heathrow, ruim 35 jaar geleden. Net terug van een twee weken durende zomerschool die deel uitmaakte van de opleiding die ik toen volgde, stond ik in afwachting van de Fokker F28 die me naar Schiphol zou terugvliegen, me in de terminal te vergapen aan al het moois wat er aan vliegtuigen voorbijkwam. Boeing 747’s. DC-10’s. Lockheed Tristars. Ilyushin II-62’s. Vickers VC-10’s. En vooral niet te vergeten: Concordes.
‘Hallo’, klonk er ineens een stem naast me. Aan de intonatie waarmee de begroeting werd geuit, hoorde ik meteen dat die afkomstig was van een Nederlander.
‘Hoi’, zei ik, blij om gewoon in mijn moerstaal te kunnen spreken, maar ook enigszins gereserveerd, totaal geen behoefte hebbend aan avances of klaagzangen over ziek en zeer, dat weet je maar nooit.
‘Geweldig wat hier allemaal aan vliegtuigtypes voorbijkomt’, merkte de man naast mij op, terwijl hij met een zwier zijn rugzak op de grond zette.
‘Zeg dat’, beaamde ik van harte.
Ook hij was naar een cursus geweest en het continu Engels moeten praten meer dan moe.
‘Kijk daar’, wees ik, ‘een Concorde! Kom daar eens om op Schiphol.’
Ik bedacht dat mijn man al wel op weg zou zijn naar de luchthaven. We zouden elkaar snel weer in de armen kunnen sluiten, mijn koffer was door een studiegenoot in zijn auto meegenomen.
‘Zo’n Il-62 lijkt toch ook verdacht veel op een VC-10’, constateerde mijn nieuwe gesprekspartner.
‘Klopt. Idem de Tupolev Tu-144 op de Concorde.’
‘Dat is een Concordski.’
Vrolijk gestemd werden alle toestellen die zich aandienden met naam en toenaam genoemd.
‘Ah, daar is onze Fokker’, wees ik na enige tijd. ‘Klein en fijn.’
‘Die Airbus A300 daar mag er toch ook best zijn’, meende de man naast me.
‘Zeker. Al vind ik dat ze toch best een wat leukere merknaam voor dat vliegtuig hadden mogen bedenken. Beetje simpel: Airbus, luchtbus.’
‘Ik vind het wel innovatief.’
‘Dat zijn ze daar beslist’, was ik het met hem eens. ‘Als eerste op de markt met een tweemotorige widebody.’
Zo praatten we verder, intussen door enthousiasme gedreven van het ene naar het andere zich aandienende vliegtuig wijzend.
‘Hoe laat is het eigenlijk?’, stond ik ineens bij de tijd stil.
Vluchtig wierp de man een blik op zijn horloge. ‘Allemachtig! Over een minuut vertrekt onze kist!’
‘Rennen!’ reageerde ik geschrokken.
Snel pakte mijn gesprekspartner zijn rugzak op, full speed zetten wij de gang erin. Hijgend kwamen we bij ons vliegtuig aan.
‘We wilden de deur net gaan sluiten’, vertelde de ons verwelkomende stewardess. ‘We hebben jullie drie keer omgeroepen.’
Drie keer niet gehoord! Hoe is het mogelijk!
‘Dat is boffen’, meende mijn reisgenoot.
‘Dat is vertrouwen’, lachte ik.
Dat vertrouwen werd enkele jaren later wel stevig beproefd toen ik er bij de paspoortcontrole achter kwam dat ik dat toen nog zwarte document niet bij me had. Het zweet brak me uit, wat nu? Er volgde een verwijzing naar het Bureau Nooddocumenten. Volledig in paniek en vol zelfverwijt en schaamte spoedde ik me richting de balie tussen Vertrekhal 1 en 2. Mijn vliegticket gold als bewijs dat ik de reis onmogelijk kon uitstellen, evenals de vouchers van het hotel waarin ik zou verblijven en de papieren behorend bij het congres dat ik in Barcelona zou bezoeken. Een geldig identiteitsbewijs kon ik in de vorm van mijn rijbewijs gelukkig wel overleggen. Een pasfoto had ik uiteraard niet op zak, maar die kon ik iets verderop laten maken terwijl de man van het Bureau Nooddocumenten alvast aan de gang ging met het produceren van mijn noodpaspoort. Nu laat een pasfoto je doorgaans sowieso niet van je leukste kant zien, maar in dit geval oogde ik zonder meer als een heuse vogelverschrikker, met een blik alsof de politie me op de hielen zat. Mijn redder in de nood niette hem vlot vast in het nooddocument en na betaling van een fors bedrag in guldens – tegenwoordig kost deze ongein € 57 – zette ik de sprint in naar mijn vliegtuig, dit keer een heuse Jumbolino. Terwijl de BAe 146 het luchtruim koos, verdween de rode kleur – nu niet meer van schaamte maar van het harde lopen – van mijn gezicht en bedacht ik dat er al met al toch altijd weer heel veel goed komt in het leven.
Ook dat is… vertrouwen.