Een Boeing 747-400 van UPS United Parcel Service moest tijdens een vlucht wegens problemen met de oliedruk één motor uitschakelen.
De Jumbojet, registratie N583UP, vertrok 22 augustus rond de klok van 14:10 uur lokale tijd vanuit Anchorage (Alaska) in de richting van Louisville, een stad in de Amerikaanse staat Kentucky. Aan boord van het toestel zaten behalve twee bemanningsleden en ook nog twee passagiers. Toen de 747 via het westen het Canadese luchtruim binnenvloog, ontvingen de piloten een indicatie dat motor 4, de buitenste rechtermotor, niet genoeg oliedruk zou hebben.
Oliedruk te laag
In eerste instantie schommelde de druk tussen 10 en 13 psi (eenheid pounds per square inch, red.), maar na enige tijd kwam die onder het minimum te liggen. De vliegers gaven een Pan Pan-signaal af. Dit is een spoedoproep, zij het niet voor ernstig of onmiddellijk gevaar, in tegenstelling tot een Mayday Mayday-oproep waarin wel groot gevaar aan boord is. Bij een Pan Pan-signaal moet onder meer gedacht worden aan een passagier die zich misdraagt of een technisch mankement van kleine omvang.
Motor uitgeschakeld
Van dat laatste was in het geval van de 747 sprake. Nadat de piloten de Pan Pan-oproep deden, gingen zij verder met de checklists en werd uiteindelijk besloten de motor in kwestie uit te schakelen. Een Jumbojet kan met één motor minder gewoon veilig doorvliegen. Dat deden de vliegers dan ook. Na een vlucht van zes uur landde de machine op het eindpunt. De 747 stond uiteindelijk vijf dagen aan de grond. ‘Na de vluchtinspectie bleek dat er olie in het uitlaatgebied van motor nr. 4 zat. De motor werd vervangen’, aldus de Canadese Transportation Safety Board (TSB) bij AV Herald.