Lufthansa Group-CEO Carsten Spohr noemt de voornaamste airline binnen de groep een ‘probleemkind’ en is van plan de maatschappij nog vóór diens honderdste verjaardag weer op de rit te krijgen. En die verjaardag komt er al snel aan.
Lufthansa heeft het moeilijker dan haar concurrenten: de Duitse maatschappij kampt met torenhoge kosten en forse vertragingen in de levering van nieuwe vliegtuigen. Volgens Carsten Spohr is het weer op de rit krijgen van ‘probleemkind’ Lufthansa een must, zo schrijft Reuters. ‘Het is een duidelijk doel om van Lufthansa weer ons vlaggenschip te maken vóór diens honderdste verjaardag in 2026.’ Gelet op de structurele problemen van de Duitse onderneming is het maar zeer de vraag of dat – op tijd – gaat lukken.
Spohr deed de uitspraken afgelopen maandag, precies op de laatste dag van het derde kwartaal. Normaal gesproken is dat in verband met de zomerpiek een van de winstgevendste kwartalen van het jaar voor de luchtvaart, maar aandeelhouders en investeerders maken zich al langere tijd zorgen over de prestaties van Lufthansa. Zo is het aandeel in de groep de laatste zes maanden met tien procent gedaald. Op 29 oktober zal de groep – waar ook maatschappijen als Swiss, Austrian en Eurowings deel van uitmaken – haar kwartaalresultaten openbaar maken, maar het concern heeft dit jaar al twee keer een winstwaarschuwing afgegeven.
De moeilijke financiële situatie waarin het bedrijf verkeert heeft vooral te maken met fors toegenomen salariskosten, die de maatschappijen vanwege de sterke concurrentie op de markt moeilijk kwijt kunnen in de ticketprijzen. Daarnaast maakt het uitblijven van de komst van nieuwe vliegtuigen – die hard nodig zijn – de bestaande problemen nog erger, stelt Spohr, die eraan toevoegt dat Lufthansa ‘disproportioneel’ hard geraakt is door de leveringsproblemen. De airline had jaren geleden haar eerste van tientallen Boeing 777X’s al moeten ontvangen, maar de levering is talloze malen uitgesteld en wordt nu niet voor 2026 verwacht. Daarom moet langer doorgevlogen met oudere Airbus-toestellen, die eigenlijk al voor de pandemie zouden worden uitgefaseerd. Dat zorgt ervoor dat het bedrijf enerzijds niet kan uitbreiden op winstgevende routes en tegelijkertijd meer brandstofkosten heeft dan concurrenten die hun vlootvernieuwing (grotendeels) wel op orde hebben.