KLM heeft gisteravond zes vluchten naar Azië omgeleid om het luchtruim van Irak, Iran, Israël en Jordanië te vermijden. Dit was noodzakelijk vanwege de aanval van Iran op Israël en de sluiting van het luchtruim van Irak en Jordanië.
Uit radarbeelden blijkt dat de vluchten via alternatieve routes werden uitgevoerd, onder andere over Afghanistan, Egypte en Saoedi-Arabië. Zo werd een vlucht vanuit Seoul, die normaal gesproken via het Midden-Oosten zou vliegen, omgeleid naar een noordelijkere route, waarbij het Iraanse luchtruim werd vermeden. De toestellen vlogen in plaats daarvan ten noorden van Iran richting Amsterdam.
Eerder die dag besloot KLM vanwege de oorlog in het Midden-Oosten alle vluchten naar Israël tot het einde van het jaar op te schorten. Andere luchtvaartmaatschappijen mijden Israël en Libanon al langer. Transavia staakte eind juli haar vluchten naar Beiroet en sinds oktober vorig jaar vliegt de budgetmaatschappij ook niet meer op Tel Aviv, na de inval en aanslagen van Hamas.
Dit weekend publiceerde de Europese luchtvaartautoriteit EASA in samenwerking met de Europese Commissie zogeheten Conflict Zone Information Bulletins (CZIB’s). Hierin wordt luchtvaartmaatschappijen geadviseerd het luchtruim van Israël en Libanon te vermijden vanwege de toenemende militaire activiteiten. EASA raadt aan om tot ten minste 31 oktober 2024 niet boven deze conflictgebieden te vliegen, ongeacht de vlieghoogte.
Door de spanningen in het Midden-Oosten en de voortdurende oorlog in Oekraïne is de beschikbaarheid van veilige vliegverbindingen richting Azië sterk beperkt. Hierdoor is er nog slechts een smalle corridor beschikbaar, wat het voor luchtvaartmaatschappijen steeds lastiger maakt om veilige en efficiënte routes te vinden.
Ondertussen heeft Nederland repatriëringsvluchten opgezet om haar burgers veilig uit Libanon te halen. Een militair toestel van Defensie zal de komende dagen naar Libanon vertrekken om Nederlandse staatsburgers terug te brengen naar Nederland. Deze evacuatievluchten worden uitgevoerd in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken.