Het kabinet heeft plannen gepresenteerd om 25,5 miljoen euro te innen bij luchtvaartmaatschappijen, met als doel woningen rond Schiphol beter te isoleren tegen geluidsoverlast.
Dit bedrag zal worden gebruikt om de leefbaarheid in de omgeving van de luchthaven te verbeteren. Minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat deelde dit in een brief aan de Tweede Kamer. Hoewel het bedrag voorlopig is vastgesteld, gaf de minister aan dat het uiteindelijke bedrag nog kan wijzigen na verdere uitwerking van de plannen.
Madlener legt uit dat het principe ‘de veroorzaker betaalt’ hierbij leidend is. Dit houdt in dat de luchtvaartmaatschappijen die gebruikmaken van Schiphol verantwoordelijk worden gesteld voor een deel van de kosten die gepaard gaan met het beperken van geluidsoverlast. Vanaf 1 november wordt daarom een toeslag ingevoerd voor elk vliegtuig dat op Schiphol landt. Hoe groter het vliegtuig, hoe hoger de toeslag, aangezien grotere toestellen doorgaans meer geluid produceren. Deze heffing blijft van kracht totdat het benodigde bedrag van 25,5 miljoen euro is verzameld.
In dezelfde brief maakt Madlener bekend dat negen luchtvaartbedrijven een verzoek hebben ingediend om mee te doen aan de rechtszaak in hoger beroep tussen Recht op Bescherming tegen Vlieghinder (RBV) en de Staat. ‘Als deze verzoeken worden ingewilligd mogen zij in de hogerberoepsprocedure een standpunt innemen en dit mondeling bepleiten op een zitting.’
In maart oordeelde de rechtbank in Den Haag dat de Nederlandse Staat onvoldoende heeft gedaan om de rechten van omwonenden van Schiphol te beschermen, doordat de regels voor geluidshinder niet effectief werden gehandhaafd. De Staat is tegen dit vonnis in beroep gegaan. Inmiddels willen de bedrijven, waaronder Schiphol, KLM, KLM Cityhopper, Transavia en Martinair betrokken worden bij het hoger beroep om hun standpunten kenbaar te maken.
De zaak kwam aan het rollen nadat de rechtbank in Den Haag in maart oordeelde dat de Staat onvoldoende had gedaan om de rechten van omwonenden te beschermen tegen geluidsoverlast, door de regels hiervoor niet adequaat te handhaven. De Staat is tegen deze uitspraak in beroep gegaan. Schiphol benadrukt het belang van een ‘operationeel uitvoerbare’ uitspraak om verstoring van haar bedrijfsvoering te voorkomen.
Daarnaast speelt de kwestie rondom de termijn voor het handhaven van de geluidsnormen. De rechter gaf de Staat hiervoor twaalf maanden de tijd, maar de overheid acht dit onhaalbaar en heeft daarom verzocht het vonnis op te schorten in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. Minister Madlener, namens het kabinet, verwacht dat medio december een zitting plaatsvindt over dit verzoek en dat de definitieve uitspraak begin volgend jaar volgt. Het kabinet hoopt hiermee tot een oplossing te komen die de belangen van alle partijen in balans brengt.