EUclaim hield afgelopen vrijdagochtend een Boeing 737-800 van de Roemeense luchtvaartmaatschappij Tarom op Schiphol enige tijd aan de grond.
Het toestel, registratie YR-BGL, landde die dag 10:30 uur vanuit Boekarest, de hoofdstad van Roemenië, om zich één uur en tien minuten later weer op te maken voor terugvlucht RO362. Echter, voor vertrek nam het deurwaarderskantoor Modero namens gedupeerde reizigers 7.841 kerosine in beslag, waardoor het vliegtuig niet kon opstijgen. Dat kwam doordat Tarom een groot aantal reizigers compensatie verschuldigd is, maar die nooit betaalde. Voorafgaand aan de vlucht heeft EUclaim de luchtvaartmaatschappij al jaren erop geattendeerd dat een beslaglegging op de loer lag als niet betaald zou worden. De airline liet weten te betalen, maar deed dat echter nooit. De beslaglegging van de kerosine voor de 737 op Schiphol lag dan ook op de loer.
Compensatie voor reizigers
Dat Tarom haar passagiers nooit gecompenseerd heeft, is niet iets van de laatste dagen. Al sinds 2015 diende EUclaim namens reizigers claims in bij de luchtvaartmaatschappij voor de wettelijk vastgestelde compensatie. In 2017, 2019 én 2021 oordeelde de rechter dat de passagiers in hun gelijk stonden. Desondanks weigerde Tarom de vergoedingen uit te betalen. Passagiers kunnen volgens de EU Verordening 261/2004 mogelijk aanspraak maken op compensatie als een vlucht bijvoorbeeld een vertraging heeft van minimaal drie uur of als de vertraging veroorzaakt is door de luchtvaartmaatschappij zelf en niet door onvoorziene omstandigheden. De vergoeding zou daarin kunnen oplopen tot 600 euro.
Met vertraging alsnog vertrokken
Uiteindelijk betaalde Tarom 40 minuten na de beslaglegging de compensaties waarna de 737 vrijgegeven werd. Om 13:05 uur, anderhalf uur later na de aanvankelijke vertrektijd, vertrok het toestel alsnog richting Boekarest. Daar arriveerde de machine met iets meer dan een uur vertraging. Voor die (minimale) vertraging hoeft de luchtvaartmaatschappij geen vergoeding aan haar reizigers te betalen.