Er ging al een voorgloeiproces aan vooraf. Ik werd in Turkije in 2020 afgekeurd. Dat was een harde dobber, want ik had het daar naar mijn zin in die miljoenen metropool en bij Türk Hava Yollari. Toen volgde in 2021 de terugroepactie van KLM Cargo, voorheen Martinair. Werd ik toch weer goedgekeurd: Nederland is in dat opzicht pragmatischer met kijken wat je wel kan in plaats van niet. Een blauwe maandag vloog ik op een blauwe vracht-747. Toen ik, net een week 58, de trap afliep op 25 november 2023, dacht ik: ik ben hier nog niet klaar mee, pensioen gaan we niet doen.
We zijn nu een jaar verder. Hier en daar heb ik nog wat lijntjes uitgegooid, maar besefte wel een ding: ik wil niet meer fulltime vliegen en als ik kan vliegen, dan ergens in Nederland. Na zes jaar pendelen tussen Turkije en Nederland ging ik toch voor wat meer rust. En opnieuw op eigen kosten typeratings halen? Daar mag de werkgever voor betalen. Met zo’n wensenlijst snap je het wel, dan wordt het heel snel stil. Maar dat is niet erg, daar heb ik ondertussen vrede mee. Na ruim dertig jaar hetzelfde kunstje doen weet je onderhand wel wat er te koop is.
Je wordt er wel een beetje cynisch van, dat solliciteren elders. De ene club antwoordt niet eens terwijl ze zeggen mensen nodig te hebben. De andere heeft niet het fatsoen je te informeren waarom je niet door de selecties bent gekomen. Weer een andere wilde eigenlijk astronauten terwijl ze zelf nog wel eens een vliegtuig in de kreukels vlogen. Logisch natuurlijk, je wilt upscalen qua veiligheid. Bij sommige moet je theorie-examens maken van stof die je 35 jaar geleden gehad hebt en de laatste club, waarbij ik halverwege het proces afhaakte, wilde zo ongelooflijk veel documentatie, deelcertificaten en wat al niet, dat ik moedeloos het hoofd in de schoot legde. Doe normaal dacht ik: ik ben 58, heb een ATPL met aantekeningen voor de Boeing 747, 777 & 787 erop en ik moet als een kermisaap door al die hoepeltjes springen. Basta, dan maar niet. Niet mijn probleem.
Maar toen – all good things come to those who wait – klopte er een oud-collega aan met een simulatortrainingsbedrijf voor maatschappijtjes die zelf niet de massa hebben om dure simulators te kopen. Op zoek naar een instructeur slash regelneef die wil meehelpen een nieuw type aan hun Approved Training Operation toe te voegen. Dat werd ik dus. Vereerd toog ik naar de KVK in Zwolle en vestigde mijn eencilinder bedrijfje, Palfarmer Aviation. En ben ondertussen dus zo druk als een klein baasje.
In juni lanceerden wij het boekje dat ik geschreven had over een oud-collega, niet die van hierboven. Lieneke, ouwe getrouwe schrijfster voor Up, schreef een ronkend artikel over Het Logboek van Willem Raap en zo raakten we aan de praat. Of ik niet voor Up wilde schrijven, vroeg Lieneke. Ik had al tijden niets meer geproduceerd. Dus dacht na, waarover ik dan over zou moeten schrijven nu ik niet meer vlieg. Ik vroeg Lieneke: ‘Zijn het gezellige mensen bij Up?’ Want daar ga ik wel op aan, namelijk.
Nou, dat heb ik geweten! Op een schitterende zomerdag maakte ik mijn opwachting bij een hangar op Teuge en werd eraan herinnerd dat Lelystad, bij mij om de hoek, ook ooit zo’n gezellig druk en dynamisch veld was. Teuge waar parachutisten in twisters uit de lucht kwamen janken, zwevers hun rondjes draaiden, motorkistjes af en aan vlogen, een terras dat uitpuilde van de bezoekers: wat een levendigheid hier! Ik kwam aan bij een hangar die volstond met boys toys. Een vuurrode Yak stuntkist, een knalgele Corvette uit de jaren zeventig, een Yamaha XT 500 Off Road-motorfiets, een prachtige Wurlitzer en nog veel meer. De eigenaar van deze uitdragerij woont des zomers in die hangar, tussen al zijn spullen. Machines die een duidelijke blijk geven van een hang naar het verleden met pure machinerie zonder schermpjes en bliepjes en tienseconden time-outs. Ik raakte met deze paradijsvogel aan de praat – hij heet Goof Bakker – en waar ik gelijk voor opwarmde, naast zijn unieke huisvesting, was zijn Nedersaksische tongval, iets waar ik mijzelf ook op voorsta. Op een gegeven moment waren we zelfs plat an ’t proatn, hij Tukkers, ik Sallands, kleine variaties die wijzen uit het Oosten zoals wij moeiteloos overbrugden.
Ik maakte kennis met de rest van het Up-team, stuk voor stuk mensen met diezelfde passie, de (grote) luchtvaart. Terwijl iedereen genoot van het panorama buiten de hangardeuren en drukdoende was met zelf pizza’s maken, bakken en beleggen, zat ik daar te genieten in mijn warme badje die middag. En zo is het dus gekomen! Zo ga ik dus een serie verhalen schrijven over mijn tijd in Turkije, wat een avontuur was dat ik voor geen geld had willen missen. Maar daarover een volgende keer meer. Görüsörüz sonra!