Het is bijna alweer grijze luchtvaartoudheid, de jaren 2014 en 2015. Toch was het een turbulente tijd voor een deel van de Nederlandse vliegergemeenschap. Om aan turbulentie en tegenwind een eind te maken kan je maar het best zo hard mogelijk gaan vliegen en je zo spoedig mogelijk een weg banen uit dit ruwe weer. Maanden van twijfel, vijven en zessen, praten met anderen en je realiseren dat langer blijven bij je huidige werkgever net is als het wrijven in een vlek: het wordt alleen maar erger. Althans, zo keek ik er tegenaan. Het roer moest om. Ik ging de pilotenwervingsselecties doorlopen bij Turkish Airlines in Istanbul, samen met Martinair-collega Ronald. Solliciteren op een functie als gezagvoerder op de Boeing 777.
Op een zondag begin februari 2015 vlogen we naar het vliegveld Atatürk, toen nog de belangrijkste luchthaven van Istanbul. We kregen een kamer in het Ibis-hotel in Esenyürt, een verre buitenwijk van Istanbul. Geld spenderen om de kandidaten te pamperen gebeurde hier niet, getuige de hotelkeuze door THY (Türk Hava Yollari, de officiële naam van Turkish Airlines).
De volgende ochtend, na een snel ontbijt, moesten we met alle selectiekandidaten voor de 777-functie in bussen naar een gebouw aan de rand van het vliegveld. Eenmaal in een grote wachtruimte aangekomen bekeek ik mijn medekandidaten eens wat aandachtiger. Het was een mooi allegaartje. Ik hoorde Russisch, Italiaans, gebrekkig Engels. Wat mij gelijk opviel was de gevarieerde kledingstijl van de kandidaten. Ronald en ik waren netjes in een tweedelig pak verschenen maar andere kandidaten dachten duidelijk heel anders over het achterlaten van een eerste indruk. Ze hadden zichzelf al 3-0 achter gezet door zo ten tonele te verschijnen. Een Italiaanse Airbus-captain van rond de zestig had een kaki chino aan met daarboven een hemd en een das die op halfzeven hing. Om dit halfbakken geheel af te maken had hij een leren bodywarmer aan. Hmmm.
De groep werd opgesplitst in twee. Met dertien man (in ons geval alleen maar kerels) gingen we een lokaal binnen waar we in een halve cirkel werden gezet. Tegenover mij zat een Rus, jonge vent, vadsig, onderuitgezakt, in een echt sollicitatietenue: een groezelige spijkerbroek met daarboven een dito morsig en veelkleurig katoenen truitje dat klaarblijkelijk nog dateerde uit zijn prille jeugd op de toendra’s toen hij nog een mager sprietje was. De volgende dag zou hij in precies dezelfde outfit verschijnen. In onze groep zat ook nog een oud-KLM-vlieger, Aart, een goedlachs en aimabel mens. Honderduit ouwehoerde hij, iets waar hij Ronald helemaal in vond. De hele week zou het een tweemans-talkshow blijken en dat maakte het geheel een stuk draaglijker.
Collega-analyse
THY had voor het eerste deel van deze selectieronde een uitgekiend systeem bedacht. Onder het toeziend oog van een drietal psychologen gingen de vliegeniers elkaar evalueren door middel van een simpel maar doeltreffend debatspel.
Ieder van de dertien kreeg de opdracht een bondig verhaaltje te schrijven over een fout die hij ooit had gemaakt in de cockpit. Geen naam eronder, anoniem. Deze briefjes werden verzameld, in een grote bak gehusseld en weer uitgedeeld onder de kandidaten. Vervolgens kreeg iedereen een serie geplastificeerde kaartjes met daarop woorden als ‘nervous’, ‘passive’, ‘aggresive’, ‘risk taker’, ‘dominant’, ‘shy’, et cetera.
Je kreeg even een moment om het briefje te lezen, het mijne was bijna onleesbaar en in gebrekkig Engels. Ik vermoedde dat ik de Rus zijn verhaal in handen had. Hij was blijkbaar bang om een al te grote fout te bekennen of hij maakte alleen maar heel kleine foutjes want hij bekende dat hij een keer een foute frequentie in een radio had gedraaid. Was mijn carrière maar zo foutloos verlopen!
Zelf had ik een verhaal opgeschreven dat ik tegen beter weten in toch doordouwde met een nadering op een vliegveld in donker Afrika terwijl het beter was geweest de nadering af te breken voor een nieuwe poging.
Vervolgens moest elke kandidaat-777-gezagvoerder het zijn toebedeelde anonieme verhaal voorlezen waarna we een x aantal minuten kregen om over de opgeschreven fout te debatteren. Daarna werd ons de mogelijkheid geboden om elke kandidaat een van de eerder verstrekte geplastificeerd kaartjes toe te bedelen door het in de envelop aan de achterkant van zijn stoel te doen. Aan het einde van de hele debatronde moest iedereen de oogst uit zijn envelop voorlezen. Dat was soms erg confronterend. Had je meerdere kaartjes met hetzelfde oordeel, wel, dan was dat het vonnis.
Een heel stille Fin kreeg het predicaat ‘shy’. Pablo, een A320-gezagvoerder uit Madrid die eruitzag als een tweelingbroer van Shrek, praatte luid en staccato. Daarbij leunde hij voorover en keek norsig de kring rond. Hij kreeg het predicaat ‘agressive’ meermalen toebedeeld. Body language zegt vaak meer dan woorden. Later bleek het een enorm aardige en collegiale man te zijn.
Naast me zat Pascuale, een jonge copiloot uit Italië, onophoudelijk met zijn been te wippen. Was bar moeilijk te verstaan, had dat zelf ook door en werd met de minuut nerveuzer. Je raadt het al: ‘nervous’ was het predicaat. Je zat soms in een moeilijk parket want je moest iemand je laatste kaartje geven en de persoon die dat in zijn envelop kreeg, verdiende dat oordeel niet altijd. Maar de geheel terechte had je al uitgedeeld en dan bleef je soms met zo’n dilemma zitten. De rode lijn door het hele verhaal was dat je je eigen (mogelijk) toekomstige collega’s beoordeelde en ook met zoveel woorden zei: Wil ik wel in de cockpit van die 777 zitten met deze gast?
Gedurende deze debatten zaten drie ‘shrinks’ de groep nauwlettend te volgen en aantekeningen te maken. Wie participeerde? Hoe was de taal? Wie was stil en wie dominant? Een stel dat onafgebroken met elkaar zat te grappen, grollen en ouwehoeren bestond uit Ronald en Aart, alsof ze met een pint bier aan de toog hingen. Dat wekte veel verbazing bij de omzittenden merkte ik. Je zag ze denken: Hoe kan je zo losjes en relaxed zijn op zo’n belangrijke dag? Voor veel kandidaten stond er blijkbaar een hoop op het spel.
Het viel me op dat naast Ronald een donkere jongeman zat die heel stilletjes alles zat gade te slaan maar nooit zelf een duit in het zakje deed. Ik keek op zijn naambordje (Philippe) en interrumpeerde het gesprek. Ik vroeg Philippe hoe hij over bepaalde kwesties dacht. Daarmee haalde ik een wit voetje bij de shrinks want alle drie maakten ze driftig aantekeningen. Iedereen was erg bezig met zijn eigen verhaal dan wel met het roeptoeteren van zijn eigen mening en het leek me wel eens goed om de stille Willie van Guadeloupe erbij te betrekken.
Na de hele debatronde en de telling van de kaartjes kreeg iedere kandidaat-gezagvoerder op de 777 een privégesprek met de psycholoog. Het over mij gevelde oordeel was ‘risk taker’, want van de twaalf geplastificeerde oordelen in de envelop die aan mijn stoel hingen, waren er drie van deze smaak. Dus oordeelde de stoïcijnse madame shrink: u bent een risiconemer? Jazeker, beaamde ik. Voor het eerst liet ze iets van emotie, schrik wellicht, zien. Maar ik kon haar vrees wegnemen met een verhaal dat elke morgen uit bed komen risico nemen betekent. Ik onderbouwde dit met een anekdote over een vlucht van Chili naar Ecuador waar er onvoorzien, op onze route vlak voor onze neus een vulkaan uitbarstte. Ik weet niet of ik haar had overtuigd, haar gezicht had zich alweer in de stone face mode geplooid.
Die avond liepen Aart, Ronald en ik naar een winkelcentrum dicht bij het Ibis-hotel. We streken neer in een bistro en deden ons tegoed aan halve liters Efes-pils en mandjes met goudbruine snacks. We hadden geen mail gehad van Turkish die ons vertelde dat we enkele reis naar huis mochten, we waren dus nog in de race voor de 777. Dat is altijd goed voor de stemming.