‘Aaaaah..!’ We gilden het uit terwijl we over de achtbaan raasden. Ik was doodsbenauwd dat mijn lange haren die als een waaier achter mij aan wapperden, ergens aan vast zouden blijven haken, maar ik kon niets doen want we zaten vastgegespt in de gondel die als een razende omhoog en omlaag suisde, door tunnels en bochten scheurde, rotspartijen en de spitsen van torens omzeilde. In ieder geval genoeg om het adrenalinegehalte in ons bloed tot gevaarlijke hoogten te laten stijgen. Ik had eigenlijk een beetje tegenzin maar had me uiteindelijk laten ompraten door mijn mede-stewardessen, die me ervan overtuigden dat dit het hoogtepunt van ons bezoek aan Disneyland zou gaan worden. Toen we weer geland waren wist ik het zeker: een achtbaan/rollercoaster? Daar ga ik nóóit meer in!
Het was trouwens die week niet de eerste keer dat we het uitgegild hadden. Gelijk de eerste dag al, toen we met acht stewardessen er in twee auto’s op uit waren getrokken, hadden we tijdens een rondrit met een treintje over het terrein van de Universal Studios de schrik van ons leven gekregen toen we via een overdekte brug over een meertje reden. Plotseling, aangekondigd door gegil vóór ons, had door een gat in de omheining, een enorme haai met wijd opengesperde kaken en heel gemene oogjes, de mensen in de wagons aangevallen. We herkenden hem meteen: het was de mensetende haai uit JAWS.
We kregen een rondleiding door de Studio’s, waar je binnen kon zien hoe de opnamen voor films en de vele tv-series werden gemaakt, en daarna buiten, langs de decors van een stadje in het Wilde Westen waar onder andere de vele films met John Wayne en inclusief die van High Noon met Gary Cooper en Grace Kelly waren opgenomen. De huizen en de bergen aan de horizon bestonden uit beschilderde panelen die aan de achterkant gestut werden door palen. Een schietscène tussen groepen cowboys waarbij de acteurs zich demonstratief van het dak af lieten vallen, maakte ons duidelijk dat een filmstudio inderdaad een droomfabriek is, want wat we in een film zien is in werkelijkheid bedrog en bordkarton.
De volgende dag waren we met dezelfde acht stewardessen (de mannen hadden geen zin) met twee auto’s op weg gegaan naar de Grand Canyon. We reden over eindeloze wegen die je helemaal tot aan de horizon kon volgen. We waren nog ongeveer een uurtje van de Canyon verwijderd toen we met één van de auto’s pech kregen. Gelukkig konden we nog op eigen kracht een garage bereiken. Helaas zou de reparatie wel een paar uur gaan duren en in het stoffige dorpje waar we gestrand waren, Williams geheten, viel helemaal niets te beleven. We vroegen ons net af hoe we de tijd enigszins nuttig zouden kunnen doorbrengen toen we een bord met een pijl erop zagen die wees naar een adres een paar mijl verderop, waarvandaan een vliegtochtje in de Grand Canyon gemaakt kon worden.
De avontuurlijke geest in sommigen van ons zorgde ervoor dat we de pijl volgden naar een ranch waar een boer ons gemoedelijk ontving. Wij wilden een vliegtochtje? Dat kon! Hij zette zijn stetson af en wisselde die in voor zijn vliegerspet. We onderhandelden nog of we misschien, als stewardessen, recht hadden op korting. Die gaf hij ons ook nog. Voor $25,- p.p. nam hij ons voor een uur mee. Eén stewardess had het er niet voor over, maar de rest vouwde zich vol verwachting in het kleine vliegtuigje.
We vlogen eerst over een weinig interessant, vlak, bebost landschap. Na een tijdje zette het toestel de daling in. We waren vlak boven de grond toen ineens de bodem onder ons wegviel… Aaaaahh…we slaakten een kreet van schrik die onmiddellijk over ging in ooooohhh… toen we het schouwspel zagen dat zich onder ons ontvouwde.
De boer/piloot vloog onze groep stewardessen rakelings langs de veelkleurige wanden, die door de laagstaande zon de meest fantastische kleuren aannamen, van goud naar rood en van paars tot indigo. Hij cirkelde om de ‘kastelen’ en ‘tempels’ (sommige rotsformaties zagen er inderdaad uit als stupa’s) en volgde een tijdje de Colorado-rivier, die als een zilverkleurige ketting tussen de uitgesleten rotsen lag te glinsteren. Veel te snel moesten we alweer terug vliegen, maar het was een ervaring om nooit meer te vergeten en het absolute hoogtepunt van onze trip.
Toen we later bij de Grand Canyon aankwamen was het inmiddels donker. We moesten tot de volgende dag wachten om hem vanaf de begane grond te kunnen bezichtigen. We stonden daarom vroeg op om de kleuren te bewonderen, die de eerste zonnestralen op de rotsen diep beneden ons toverden.
Die dag hadden we nog een heel programma voor de boeg, want ons plan was om via de Hoover Dam door een uitgestrekt woestijnlandschap naar Las Vegas te rijden. Gelukkig hielden de auto’s zich goed, al waren we zelf behoorlijk gaar toen we in de buurt van het gokparadijs aankwamen. Via de lokale radiozender maakten hotels reclame voor goedkope kamers met als lokkertje een gratis fles champagne op de kamer. Nou dat leek ons, dorstige dames, wel wat. Dus wij – moe en bezweet – erop af. Jammer, toen we ons gretig bij de receptie van een paar hotels aanmeldden, kregen we nul op het rekest. Ze hadden helemaal geen kamers en zeker niet voor zo’n stelletje transpirerende en verkreukelde stewardessen. Teleurgesteld dropen we af en reden de stad weer uit tot we een motel zagen dat aangaf dat er kamers vrij waren. Gelukkig wilden ze ons daar wél hebben. Alles in de kamer gegooid en snel naar de dichtstbijzijnde bar gelopen want we vergingen van de dorst. Ik bestelde een biertje, maar tot mijn verbazing wilden ze me dat niet serveren voordat ze mijn paspoort hadden bekeken om mijn leeftijd te controleren!
Grote hilariteit alom, want ik was de oudste van ons achten met de respectabele leeftijd van 32 jaar. Gelukkig was dat in Las Vegas oud genoeg om bier te mogen drinken. Na onderling overleg besloten we die avond in de stad uit te gaan, maar waar naartoe? De receptie hielp ons met zoeken want we wilden wel naar een voorstelling. Na ons opgetut te hebben, sommigen hadden zelfs de Carmen-set bij zich om de haren mooi mee te kunnen krullen, reden we weer terug naar de Strip, waar we danig vermoeid een voorstelling in een casino bijwoonden die weinig interessant moet zijn geweest, want ik herinner me er niets meer van.
Na het gokkende publiek te hebben bekeken dat wezenloos aan allerlei eenarmige bandieten stond te trekken en tussen de tafels, waar geblackjackt en geroulet werd, door te hebben gelopen, hadden we het wel gezien. Terug in Los Angeles was de volgende dag een ander verplicht nummer aan de beurt: Disneyland.
Het was er druk, en dat kon je merken omdat voor alle attracties een lange rij mensen stond te wachten, zodat je niet de tijd had om alle toegangskaartjes (waarvoor je betaald had) te gebruiken. Wat weet ik nog van die dag? Zingende bloemetjes van de wereld, spoken in een huis en een reis door de ruimte. Verder viel een pop op (het was Abraham Lincoln) die in een stoel zat. We schrokken enorm toen hij plotseling met zijn handen de stoelleuning vastgreep, opstond en zijn bekende Declaration of Independence begon uit te spreken. Wow, een sprekende pop, dat was nieuw.
Wat ik echt waardeerde was een theater met een 360 graden-filmdoek, waar je mooie filmpjes te zien kreeg over iedere staat van de USA. Ik herinner me nog dat ik naast de koetsier op de bok van een paardenkoets zat van waar ik alle richtingen op kon kijken, zelfs achter me. En dan het laagvliegen boven Hawaï. Fantastisch!
Ook leuk vond ik Pirates of the Caribbean, waar we nog een keer lekker hard konden gillen toen we met ons bootje een watervalletje af donderden, zodat we met natte haren en kleren weer naar buiten kwamen. Gelukkig was het mooi weer. Een week in L.A., dat maakt niet iedereen mee tijdens zijn werk.
Op de terugweg zetten we, aan boord van de Boeing 747, in plaats van onze verplichte stewardessenhoedjes, de Mickey Mouse-petjes op die onze namen droegen en de hele weg naar huis genoten we nog na van deze onvergetelijke reis.