Op dag twee van de selectieprocedure bij Turkish Airlines moesten we ons in het kantoor van HR melden, ergens in de wijk Yenibosna. Hier kreeg iedere kandidaat een kort gesprek met mensen van HR, checkte een tweetal THY-piloten onze logboeken met vlieguren om te kijken of het er allemaal een beetje deugdelijk uitzag.
Dit verhaal is een vervolg op: ‘Met een Martinair-collega solliciteren op de 777 | Column Herman’ – Up in the Sky
Er volgde een briefing van een lange Kroaat genaamd Boris, die ons mentaal prepareerde voor de simulatorsessie van de volgende dag. Boris was captain op de Airbus A330 en hielp zo nu en dan bij de selectieprocedures. Omdat ik dicht bij hem stond toen hij de morsige Rus afsnauwde die nog steeds in hetzelfde kloffie rondliep als de dag ervoor, kon ik alles woord voor woord verstaan. ‘Sir, today everybody has the afternoon off, if you want to make a chance in this selection procedure I strongly suggest you go out and buy a suit somewhere’, beet hij hem toe.
Aansluitend informeerde hij met enige stemverheffing alle aanwezigen over de lunchmogelijkheden in het personeelsrestaurant: ‘The restaurant is one floor down. I have eaten there once, that was the first and the last time.’ Met een sardonische grijns op zijn kop vervolgde de graatmagere Boris met een moddervet Balkan-accent: ‘The quality is…(diepe zucht) what shall I say….You might not make it out alive.’ Ik mocht hem gelijk.
Tijdens mijn carrière bij Turkish Airlines zou ik hem nog geregeld tegenkomen, op straat in Yesilköy of op kantoor. Altijd weer volgden er hilarische en onderhoudende gesprekken die steevast begonnen met de groet: ‘Greetings and salutations to you, Herman.’ Vervolgens schakelden we grappenderwijs over op onze rol als maffiabazen, hij als de Don uit Odessa, ik als die uit New York. Boris deed dit met zoveel verve dat ik binnen de kortste keren lachstuipen had. Vaak ging het over betonnen laarzen en tegenstanders die verdwenen in de Zwarte Zee, met dreiging verteld in een nog verder aangedikt accent.
Iedere dag was een afvalronde in het selectieproces. Het was mogelijk dat je na dag één al een email kreeg waarin je werd bedankt en naar huis werd gestuurd. Op dag drie ging de Rus huiswaarts, aan de simulatorcheck kwam hij niet meer toe. Had hij maar een pak gekocht…
Dag drie. Wakker worden, het gordijn opendoen en je rot schrikken. De wereld was wit, bijna een halve meter sneeuw was er gevallen die nacht. Bij Istanbul had ik het beeld van een stad in een Mediterraan klimaat. Wat ik nu zag, ontwrichtte dit plaatje totaal.
Wat ook ontwricht was, was het verkeer. Aart, Ronald en ik kwamen veel te laat bij de simulator aan voor ons assessment. Dat bleek geen ramp, want de twee instructeurs van Turkish Airlines die de test zouden afnemen waren er ook nog niet. Uiteindelijk kwam er één opdagen, captain Ali, een klein mannetje dat zich beklaagde omdat hij alleen maar bezig was met trainen. Het liefst zou hij teruggaan naar zijn boerderij in centraal Anatolië, alleen kwam dat er alsmaar niet van. De andere instructeur kwam helemaal niet, hij was blijven steken in de sneeuw op zijn oprit ergens dertig kilometer buiten Istanbul.
De sessie die twee uur zou duren, maar de vertragingen maakten dat hij werd ingekort. Om tijd te besparen belandden we met z’n drieën en werd er een geïmproviseerd en ingekort programma afgewerkt. Toen ik als laatste aan de beurt was, restte er enkel nog maar tijd om een nadering te vliegen – op het handje – waarbij een motor was afgezet. Ik was zo strak gespannen en zat zo snel de instrumenten te scannen en te reageren, dat ik de ILS afvloog met de naalden strak in het midden tot net boven de baan. Ali was impressed. Soms verbaas je jezelf.
Die avond was een herhaling van de eerste. Alleen ploeterden we door stuifwallen van sneeuw naar de shoppingmall. We beloonden onszelf met bier en goudbruine snacks. We hadden geen mail gekregen met de mededeling dat we uit de selectie geschopt waren, dus de stemming was opperbest.
Donderdag gebeurde er weinig. Vrijdag, de laatste dag, moest ik met Philippe, de stille First Officer van Guadeloupe, naar het Medicana-ziekenhuis in Bahcelievler voor een medische keuring. Ik was de keuringen voor Martinair in Nederland gewend, naar Brussels voorgeschreven Europese wetgeving. In anderhalf uur sta je dan weer buiten. Maar dit bleek geheel andere koek. Astronautenniveau was blijkbaar gewenst bij Turkish Airlines. Het duurde de hele dag en bracht soms hilarische spektakels.
De gangen van het ziekenhuis zaten tjokvol met mensen van de lokale bevolking. Ik begreep van de jongedame die me de hele dag begeleidde van specialist naar specialist, dat de afgelopen dagen bijna iedereen zijn of haar afspraak had gemist als gevolg van de sneeuw en daarom nu op goed geluk probeerde alsnog te worden geholpen. Dat was in mijn voordeel, zou blijken. Er was geen schema, iedereen deed maar wat.
Ik moest bij de optometrist de oogbaldruk laten meten. Mijn begeleidster klopte op de deur, keek binnen, zei iets van ‘THY kaptan’. De daar werkzame specialist wenkte me naar binnen. Er bleek al een patiënt te zitten, een dame van middelbare leeftijd van top tot teen in het zwart gehuld. Op de kruk voor het meetapparaat zat ze met haar kin op het steuntje strak naar voren te staren. Zonder plichtpleging werd ze bij de schouder gevat en werd haar te verstaan gegeven dat ze moest opkrassen naar de gang voor de yabanci kaptan (buitenlandse gezagvoerder).
Zo ging het zo’n beetje overal, de hele dag. Onderzoeken werden afgebroken want Hermannetje uit Hollanda moest onderzocht worden en rap een beetje. Ik vond het best wel gênant. In Nederland zouden de grootste scheldpartijen zijn losgebarsten maar hier volgde iedereen gedwee de instructies op en nam met een stoïcijnse passiviteit weer plaats op de gang.
De arts die over de vitale functies ging, wenkte mij onderhands. ‘He is commink,’ hoorde ik haar zeggen. Grinnikend om haar koddige Engels volgde ik haar naar binnen. Terwijl ze de mof van de bloeddrukmeter om mijn arm schoof, vertelde ze mij dat het bar en boos slecht gesteld was met mijn bloed. Ik schrok me het apelazarus, dacht aan acute leukemie en allerlei andere nare dingen. Door de stress van dit nieuws knalde mijn bloeddruk helemaal door het dak wat haar inzicht bevestigde: ik was een zeer ongezond exemplaar. Ze huilde bijna. ‘Oh kaptan, your bloodpressure, also very bad.’ Ik werd nijdig en moest me inhouden niet te snauwen tegen haar: wat dacht ze wel niet na die onheilstijding van daarnet?
Toen ik mijn frustratie uitte, begreep ze het en moest er hartelijk om lachen. Ze stuurde me de gang op om af te koelen, maar niet voordat ik losgepeuterd had wat er mis was met mijn bloed. De bloedsuikers zijn hoog, meldde ze. Terwijl ik nog wel nuchter was komen opdagen. Dat was iets wat ik nog nooit gehoord had, dus besloot ik dat haar bevindingen niet meer betekenden dan een storm in een glas water. Tien minuten later ging de mof er weer om, was ik afgekoeld, en slaagde ik glansrijk. Daarna met een knorrende maag aan een simpel khavalte, dat wil zeggen een Turks ontbijt met veel tomaat, olijven en komkommer.
Latere keuringen voor Turkish Airlines zouden steeds zo gaan. Specialisten die je met droevige ogen vertelden dat het heel, heel slecht was wat ze constateerden. Ze zeiden nog net niet dat ik de lijkkist maar vast moest bestellen. Als je dan vroeg of het een probleem was en of ik door de keuring zou komen, wuifden ze met de hand en glimlachten: ‘No, no, it is not a problem, kaptanim.’ Zo ging je meerdere keren gedurende zo’n keuringsdag door hel, vagevuur en dalen vol dorre doodsbeenderen. Om vervolgens uitgeput en zuchtend met een medische goedkeuring op zak aan het einde van de dag het hospitaal uit te lopen.
Het bezoek aan de psychiater bleek eveneens een ‘eye opener.’ De man huisde in een sombere kamer in een kelderruimte waar fel TL-buislicht brandde. Er was een vertaler bij geroepen want de dokter sprak geen woord Engels. De man had iets sfinx-achtigs. Een vorsende blik onder een hoog voorhoofd. Kalend bovenop en lang haar in een uitwaaierende mat in de nek gekamd. Hij stelde zijn vragen in het Turks aan de tolk, die op zijn beurt uitgebreid nadacht over hoe die vragen in het Engels te stellen en dan weifelend van wal stak.
‘How do you sleep, captain?’ ‘Do you have bad dreams, captain?’ De mooiste vraag bewaarde hij voor het laatst. Lang kijkend naar zijn schoenen, stamelde hij: ‘Captain, the doctor asks if you, euhm, how shall I say this, the euhm, doctor, euhm, he wants to know if you have wish to ah, to do selfmurderingk?’ Hij keek me aan alsof hij doodsbang was voor het antwoord en ik mijzelf terplekke zou selfmurderen. ‘No sir, I am not suicidal.’
Iedereen haalde opgelucht adem waarna ik weer terug kon naar de gang waar mijn gids met haar clipboard klaarstond om mij naar de volgende spitsroedensessie te begeleiden. Al met al een vermoeiende en lange dag, met veel, heel veel sjouwen door een ziekenhuis dat afgeladen vol zat met mensen in vochtige, riekende, natte kleren en artsen die geregeld een bijna-doodverklaring afgaven voor de yabanci kaptan.
Een paar weken later was er een ‘job offer’ van Turkish Airlines. Ik was ermee in mijn nopjes. De sfeer bij Martinair was verre van goed, iedereen lulde alleen nog maar over Overname van Onderneming, rechtszaken en de kuiperijen van de VNV, KLM en mijn eigen baas Martinair. Ik was er zo ongelofelijk klaar mee dat het aanbod van een nieuwe baan als een release from hell voelde. Ik had iets heel nieuws nodig en dat stond nu te gebeuren. De toekomstplannen van Turkish waren gedurfd, elke dag kwamen er fonkelnieuwe kisten bij, this place was humming! Ik moest alleen nog even een typerating voor de Boeing 777 op mijn brevet halen.
Ik nam me voor dit in de VS te doen, dat scheelde een hoop geld vergeleken met Europa. Edoch, Turkish Airlines dacht daar anders over. Het moest gebeuren in Europa, in Frankfurt of Rome om precies te zijn. Het werd Rome, een maand op cursus bij CAE in Fiumicino, prijskaartje 21.500 euro. Dat was niet inclusief eten, drinken en hotel. Het totale kostenplaatje beliep 25 mille, toen alles klaar was. Het benodigde geld kwam uit de oprotpremie die ik meekreeg van KLM/Martinair toen ik afscheid nam van het door KLM overgenomen Martinair. Mei 2015 vertrok ik samen met mijn Martinair-collega, die ook nog altijd in de race zat, voor een maand naar Rome. Daarover meer in het volgende verhaal..
Dit verhaal is een vervolg op: ‘Met een Martinair-collega solliciteren op de 777 | Column Herman’ – Up in the Sky