Het was de winter van 1972. We stonden allemaal klaar op het KLM-bemanningscentrum voor onze reis naar Mexico via Montreal. Toen kregen we te horen dat er gestaakt werd in Montreal en dat we daarom rechtstreeks naar Houston zouden vliegen, en daar 24 uur over zouden staan. Ik had er wel eens, in mijn eentje, een korte nachtstop gemaakt, maar verder was het terra incognita voor mij en eveneens voor de anderen.
Toen we daar na vele uren vliegen aankwamen had de station manager van KLM een verrassing voor ons: voor de volgende dag had hij een bus met gids besteld die ons de omgeving van Houston zou laten zien.
Het was grijs weer en het landschap was vlak en saai. Voor de eerste stop werden we uitgeladen bij het Johnson Space Center: het Skylab/Space Shuttle Training Center en tevens de plaats van het beroemde Mission Control waar de astronauten contact mee onderhouden vanuit de ruimte. We kregen een leuke rondleiding langs de trainingsfaciliteiten en verbaasden ons over de kleine capsule waarin de eerste astronauten hun rondje om de aarde hadden gedraaid.
Na deze interessante excursie werden we langs de villa’s gereden waar John Glenn, Alan Shepard, Gus Grissom, Neil Armstrong e.a. plus hun families hadden gewoond tijdens hun verblijf in Houston. Niet veel aan te zien, net zo weinig interessant als de huizen in Hollywood waar (ooit eens) beroemde filmsterren hun domicilie hadden/hebben.
Daarna bekeken we het strand van Galveston, dat er op wat vogels na verlaten uitzag. De volgende uitspanning was een echt toeristisch uitje: ‘Seaworld’ met een dolfijnenshow. De eerste in dit genre die ik zag. Dit soort dolfinariums zouden zich daarna, als een virus, over de hele wereld verspreiden. Zelfs in Harderwijk, of all places, kwam er één.
Nog even een uurtje slapen en toen was het calling-time voor de KLM-vlucht naar Mexico. Ook daar was het niet erg warm en zoals altijd hing er zo’n vale sluier over de stad veroorzaakt door de uitlaatgassen. Gecombineerd met de grote hoogte waarop de stad ligt – ruim 2.200 meter – was de kans op hoofdpijn dan ook groot. Daarom zaten we de volgende ochtend een beetje duf aan de huevos rancheros en bespraken onze plannen.
We splitsten ons in twee groepen op: een culturele en een shop-groep. Ik sloot me aan bij de mensen die een bezoek wilden brengen aan het beroemde Anthropologische Museum. Het was een schitterende ervaring, de uitgestalde voorwerpen overtroffen al mijn verwachtingen. De keramiekverzameling, de beelden en uiteraard de wereldberoemde Azteekse zonnekalender, waarvan de kopie bij bijna alle KLM’ers van mijn generatie wel ergens in hun huis aan de muur hing, waren smaakvol over de zalen van dit lichte en moderne museum verdeeld.
Na ons bezoek liepen we langs wat winkels en in één etalage zagen we voorwerpen van papier-mâché in mooie felle Mexicaanse kleuren zoals geel, oranje, rood en blauw. Daardoor aangetrokken liepen we naar binnen en na lang aarzelen òf ik de Flower Power blauwe kat met rode bloemen òf de gele met oranje bloemen zou kopen, won de laatste het, door het optimisme wat hij uitstraalde.
Die avond gingen we, zoals gewoonlijk als we in Mexico waren, na het eten nog even naar Plaza Garibaldi om een afzakkertje te nemen. De mariachi’s kwamen gelijk op de KLM-bemanning af, want ze herkenden ons altijd meteen en verwelkomden ons dan met ‘Tulpen uit Amsterdam’. Daarna mochten we een verzoek doen en omdat niemand wat wist speelden ze het bekende lied: ‘Cielito lindo’:
“Ay, ay, ay, ay, canta y no llores
porque cantando se alegran
cielito lindo, los corazones”
De meeste KLM-bemanningsleden waren van het stille soort, maar ditmaal ratelde één stewardess maar door, over de meest onbenullige en banale zaken. Ze was de Royal Class- en ik de Royal Class Lounge-stewardess. Ze had tijdens deze reis steeds meer het gezelschap van de hofmeester KV (kort verband) gezocht, die bij ons in de pantry stond. Een heel aardige jongen, die kennelijk niet evenveel van haar gecharmeerd leek te zijn als zij van hem. Tot mijn grote verbazing ging hij naast me zitten en pakte mijn hand. Wat kregen we nou? Hij keek me aan en knikte nauwelijks merkbaar naar opzij, waar zij zat. Dat is natuurlijk ook een manier om iets aan een ander duidelijk te maken, al zijn er betere.
De volgende dag hoorden we dat we via Houston gelijk naar huis zouden doorvliegen. Hiermee zouden we wel de maximaal toegestane werktijd overschrijden, maar daarvoor zouden we later gecompenseerd worden met extra vrije dagen.
De werksfeer was niet goed, omdat mijn collega flink kwaad op mij was. Ze dacht namelijk dat ik de hofmeester van haar had afgepakt. Ze gaf me een lesje in morele waarden! Ik, als getrouwde vrouw, zou van andere mannen moeten afblijven. Vooral van arme, onervaren hofmeestertjes. Die stond stiekem achter het gordijn te grinniken, kwam er ineens achter vandaan en streelde mijn arm. Pestkop.
Later, toen we samen rusttijd hadden, keken we naar de net verschenen film Patton. Een prima film voor zo’n lang traject, want hij duurde – geloof ik – meer dan drie en een half uur. We kregen haast medelijden met onze collega, die zich maar bleef opwinden over onze vermeende affaire.
Op Schiphol ging ieder met de souvenirs in de koffer weer zijns weegs. ¡Hasta luego, amigos! Een jaar later zat de Royal Class-stewardess als passagier bij mij aan boord. Ze was op huwelijksreis met een KLM-collega. Gelukkig.. toch nog een happy ending!