2025 is begonnen, en het lijkt opnieuw een behoorlijk duur jaar te worden voor luchtvaartmaatschappijen op Schiphol. Over de grens gaan concurrent-luchthavens in Parijs en Frankfurt juist een heel andere kant op.
In november kondigde Schiphol aan de havengelden, de tarieven die airlines moeten betalen voor hun vluchten van en naar de luchthaven, de komende jaren opnieuw fors te verhogen. Het bedrijf trekt zes miljard euro uit om onder meer achterstallig onderhoud aan te pakken, maar rekent de kosten daarvoor door aan de luchtvaartmaatschappijen, die de afgelopen jaren bovendien ook al tariefsverhogingen te verduren hebben gekregen. In de periode van 2025 tot en met 2027 gaan de havengelden met 37 procent omhoog, wat neerkomt op een kleine anderhalf miljard euro extra per jaar. Bovendien verhoogde Schiphol de tarieven in 2022-2024 óók al met zo’n 37 procent, waarvan alleen afgelopen jaar alleen al met bijna vijftien procent.
Airlines hebben felle kritiek geuit en wijzen erop dat de stijging, die onredelijk fors zou zijn, neerkomt op vijftien euro extra per vertrekkende passagier. Volgens KLM is dat erg onverstandig en ondergraaft Schiphol haar eigen positie als internationaal knooppunt. Bovendien wijzen de maatschappijen, die eind vorig jaar al een bezwaarprocedure bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM) zijn gestart, nu naar de situatie over de grens, waar de havengelden aanzienlijk minder snel omhoog gegooid worden. Dat geldt ook voor de grote luchthavens die directe concurrenten van Schiphol zijn.
Frankfurt
Zo kondigde Fraport, het bedrijf achter de luchthaven van Frankfurt, eind december aan dat de tarieven de komende jaren met zo’n vier procent per jaar omhoog gaan. In 2025 gaat het om een verhoging van 5,7 procent, die in 2026, 2027 en 2028 gevolgd wordt door een steeds lager percentage. Luchtvaartmaatschappijen zijn er daarmee vier jaar lang zeker van dat de verhogingen beperkt blijven. De deal zorgde dan ook voor een merkbare stijging van de aandelenkoers van Fraport.
Parijs
Verder maakte de Franse transportautoriteit ART onlangs bekend at de tarieven op de Parijse luchthavens Charles de Gaulle en Orly vanaf april met iets meer dan vier procent stijgen. Ook dat percentage staat in schril contrast tot de gemiddeld bijna 12,5 procent verhoging die Schiphol de komende jaren doorvoert, die ook nog eens bovenop forse stijgingen van de afgelopen jaren komt. ‘Een tariefsverhoging moet redelijk zijn. Zo staat het in de luchtvaartwet. De single digit-verhogingen van de havengelden in Parijs en Frankfurt tonen opnieuw aan dat Schiphol uit de pas loopt, onredelijk is en zijn concurrentiepositie ondermijnt’, zegt Marnix Fruitema, voorzitter van luchtvaartkoepel BARIN. ‘De ACM zal hier ongetwijfeld een mening over hebben.’
Op 14 februari vindt de hoorzitting van de ACM plaats, die zal moeten beoordelen of de verhoging van de havengelden in lijn is met de wet. In 2022 ging de autoriteit grotendeels mee in het voorstel van Schiphol, en stelde daarbij dat de luchthaven ‘daadwerkelijke kosten’ mag verrekenen in de tarieven. Het valt te bezien of de forse verhogingen dit jaar nogmaals zullen standhouden, nu de kosten vooral voortvloeien uit investeringen in onderhoud dat eigenlijk al eerder had moeten plaatsvinden.