Een Airbus A320 van het Duitse Lucht- en Ruimtevaartcentrum (DLR) ging afgelopen dinsdag voor het eerst met een afwijkende neus de lucht in.
Het toestel, registratie D-ATRA (Advanced Technology Research Aircraft), is voorzien van een scherpe Eurofighter-neus, die door engineers uit het Duitse Manching is ontwikkeld en geassembleerd. In deze neus wordt de AESA-MK1-radar (Active Electronically Scanned Array) ondergebracht. De monteurs ontwierpen een nieuwe voorkant en verstevigden de romp, algeheel conform de procedures van de houder van het type certificaat van Airbus. De volgende stap bestaat uit het installeren van uitgebreide testapparatuur in de cabine.
Ontwikkeling
Waarom deze metingen niet met straaljagers kunnen plaatsvinden? ‘We gebruiken het vliegtuig in nauwe samenwerking met de DLR en de Duitse strijdkrachten om een nieuwe radar voor de Eurofighter te testen en tot een verder stadium te brengen’, aldus Thomas Hirsch, radarprojectmanager E-Scan van Airbus, in een verklaring. Eerder werden met deze A320 ook al bepaalde vormen van turbulentie gemeten, alternatieve brandstoffen getest en werd onderzoek gedaan naar aankomst- en vertrekroutes met minder geluidsoverlast.
Doeleinden
Maar waarom kunnen deze metingen niet met straaljagers gedaan worden? ‘De A320 [D-]ATRA heeft een aanzienlijk korter goedkeuringsproces en kan langer in de lucht blijven dan een Eurofighter’, verklaart Hirsch, die stelt dat de ontwikkeling op deze manier aanzienlijk versneld wordt. Uiteindelijk is het doel dat de AESA-MK1-radar gebruikt gaat worden in de nieuwe generatie Spaanse Halcon I’s en Duitse Quadriga-Eurofighters. De straaljagers krijgen hierdoor in de lucht en op de grond meer mogelijkheden. Tevens wordt de technologie toegepast op andere straaljagers die daarmee nog beter gemaakt worden.