De op maandag beëdigde nieuwe Belgische regering ‘harmoniseert’ de vliegtaks. Al met al komt het neer op een flinke verhoging voor verschillende routes vanaf de Belgische luchthavens.
In het gepresenteerde regeerakkoord staat dat de nieuwe federale regering de Belgische vliegtaks ‘harmoniseert’ op vijf euro per passagier, per reis. In de praktijk komt dat neer op een verhoging van twee naar vijf euro voor vluchten van meer dan vijfhonderd kilometer binnen de Europese Unie. Daarnaast geldt er een verhoging van vier naar vijf euro voor vluchten buiten Europa.
Toch blijft er een uitzondering gelden in het Belgische systeem. Passagiers aan boord van vluchten die minder dan vijfhonderd kilometer afleggen, betalen elk een verhoogd tarief van tien euro per persoon per reis. Daarmee krijgt formateur en huidig premier Bart de Wever (NvA) niet zijn volledige plan erdoor. Hij wilde namelijk de verschillende tariefklassen volledig verbannen. Wel slaagt hij erin het aantal niveaus te verlagen van drie naar twee.
De nieuwe Belgische regering heeft ook andere plannen omtrent de luchthavens in het land. Onder meer Brussel Zuid / Charleroi moet via een spoorlijn verbonden worden met de rest van het land en bij Brussel Zaventem moeten voortaan hogesnelheidslijnen stoppen. Bovendien ziet de nieuwe coalitie de noodzaak in van een internationale belasting op kerosine en daarbij wil België een voortrekkersrol op zich nemen.
Groot verschil
Er valt al snel een vergelijking met Nederland te maken. Hier ligt de luchtvaartbelasting vast op 29 euro per passagier, per reis. In het regeerprogram van kabinet Schoof staat dat die vanaf 2027 afstandsafhankelijk moet worden: naar mate het aantal kilometers van een passagier hoger wordt, stijgt de betalen toeslag mee omhoog.
Luchtvaartorganisatie BARIN heeft dan ook moeite begrip op te brengen voor het Nederlandse beleid. ‘De vliegtaks in Nederland is ongeveer zes keer hoger dan in België. Dan wil de politiek in Nederland óók nog een lange afstand-belasting invoeren. BARIN maakt zich daarom grote zorgen over de verschillen die ontstaan en is fel tegenstander van een heffing op nationaal niveau.’