De verkoop van de Spaanse luchtvaartmaatschappij Air Europa komt onder druk te staan door de recent dalende aandelenkoersen van potentiële kopers Lufthansa en Air France-KLM. Beide luchtvaartgroepen toonden eerder dit jaar interesse om in te stappen, maar de verslechterende marktomstandigheden gooien nu mogelijk roet in het eten.
Lufthansa kende aan het begin van het jaar nog een stevige koersstijging: van 5,56 euro naar 8,06 euro in maart. Inmiddels is die winst grotendeels verdampt en staat het aandeel op 6,13 euro. Ook bij Air France-KLM is een vergelijkbare ontwikkeling zichtbaar. De internationale handelsspanningen, mede door het protectionistische beleid van de Verenigde Staten, drukken eveneens op het sentiment in de luchtvaartsector.
Air Europa is voor 80 procent in handen van de familie Hidalgo, via hun bedrijf Globalia. De overige 20 procent is eigendom van IAG, het moederbedrijf van British Airways en Iberia. Globalia wil via een kapitaalverhoging 25 procent van de aandelen verkopen, maar tegelijkertijd moet Air Europa nog 475 miljoen euro aan coronasteun terugbetalen aan het Spaanse staatsbedrijf Sepi. Met die instantie werd recent ook overleg gevoerd.
Volgens de Spaanse krant El Confidencial zijn er zorgen binnen het bedrijf over de gedaalde beurskoersen van Lufthansa en Air France-KLM. Als deze partijen (deels) met eigen aandelen willen betalen, zou dat kunnen leiden tot een lagere waardering van Air Europa, zeker omdat de hele luchtvaartsector onder druk staat.
Lufthansa, volgens bronnen de favoriete koper van de Hidalgos, zou minder dan 240 miljoen euro hebben geboden. Air France-KLM kwam eerst met een bod van 300 miljoen euro voor 51 procent van de aandelen, plus overname van de schulden. Maar de familie wil de meerderheid niet kwijt. Een tweede bod van het Frans-Nederlandse concern zou inmiddels ook onder de 240 miljoen liggen. De gesprekken lijken voorlopig dus nog alle kanten op te kunnen gaan.