De copiloot en ik zaten in de metro van Tokyo op weg naar de wijk Asakusa om een bezoek te brengen aan de Kannon Tempel. Het was zijn eerste bezoek aan Japan, want hij was kort geleden van vliegtuigtype veranderd en na vele jaren op Europese lijnen te hebben gevlogen ging hij nu met de DC 8-63 de intercontinentale route op.
Ik had hem aangeboden zijn reisgids te zijn, omdat ik al enige maanden vast in Tokyo gestationeerd stond en de weg wist. Tegenover ons zaten alle Japanners met de ogen gesloten. Het was een merkwaardige gewoonte, die me al vaak was opgevallen. Misschien is dat, in een miljoenenstad, een manier om de andere inwoners te negeren.
Plotseling begon de copiloot in het Japans een liedje te zingen. De ogen van de Japanners vlogen allemaal tegelijkertijd open en keken hem strak aan. De atmosfeer veranderde ook meteen: was het eerst stil geweest in de coupé, nu hing er iets onaangenaams in de lucht. Geschrokken stootte ik hem aan en zei dat hij beter kon ophouden met zingen. En wat zong hij in godsnaam?
De copiloot vertelde me dat het een Japans oorlogsstrijdlied was, dat hij geleerd had toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen had gezeten in een Jappenkamp in Nederlands-Indië. Het leek me beter om bij de volgende halte uit te stappen om aan de dreigende blik van de Japanners te ontsnappen.
Later, bij een kopje koffie vertelde ik hem waarom ik zo geschrokken was. Een aantal jaren geleden stond de bemanning klaar in de hal van het hotel om naar het vliegveld te vertrekken. Er miste echter een hofmeester. Toen ze gingen checken waarom hij niet kwam opdagen, vonden ze hem dood in bed. Hij was verwond aan zijn hoofd en had klaarblijkelijk de avond daarvoor gevochten. Ook hij had gevangen gezeten in een Jappenkamp en liet altijd duidelijk zijn ongenoegen merken over de houding van “de Jap” tijdens zijn internering.
De copiloot vertelde me over de tijd in het kamp en de strenge regels van de Japanners. Gelukkig had hij het overleefd en was hij, hoewel hij later de middelbare school moest inhalen, goed terecht gekomen.
Hij beloofde me voortaan nooit meer Japanse krijgsliederen te zingen in Japan.