De traumahelikopters van de ANWB zouden in Nederland vaker ’s nachts kunnen uitrukken als Europese regels beter worden afgestemd op de Nederlandse situatie.
Volgens Amanda Tijben, hoofd operaties bij ANWB Medical Air Assistance (MAA), zijn de huidige regels, waaronder een minimumvlieghoogte van 400 meter, vooral bedoeld voor landen met bergen en extreem weer. Nederland is daarentegen erg vlak. De regel is volgens Tijben daarom niet relevant voor ons land. ‘In Nederland hebben we geen bergachtig terrein en zijn hoogspanningslijnen goed in kaart gebracht. Toch gelden hier dezelfde strenge regels als in bijvoorbeeld Oostenrijk of Frankrijk,’ aldus Tijben.
De ANWB MAA pleit daarom voor maatwerk. Een lagere minimumhoogte in de nacht, bijvoorbeeld 200 meter, zou hier veilig zijn en de inzetbaarheid van de Lifeliner-traumahelikopters vergroten. Als die aanpassing wordt doorgevoerd, kan het aantal nachtvluchten met ongeveer 15 procent toenemen: van 3.500 naar 4.000 per jaar. Met een lopend onderzoek hoopt de ANWB aan te tonen dat soepelere regels zowel veilig als noodzakelijk zijn. Zo kan de traumaheli ook bij beperkt zicht sneller in actie komen.
Vijfde standplaats
De ANWB is nog altijd op zoek naar een nieuwe standplaats voor een vijfde traumahelikopter, die de inzetbaarheid in Oost-Nederland moet vergroten. De voorkeur gaat uit naar een locatie op Teuge Airport. Even leek dat niet meer mogelijk, nadat de Raad van State het luchthavenbesluit van het Gelderse vliegveld schrapte. Hoewel Twente Airport kortstondig als alternatief werd genoemd, werd daar al snel weer van afgezien. Teuge Airport liet vervolgens weten dat de uitspraak van de Raad geen gevolgen heeft voor de mogelijke stationering van een traumahelikopter.