Tegenwoordig geldt Schiphol als een van de drukste en modernste luchthavens ter wereld. Een plek waar dagelijks tienduizenden reizigers overstappen, honderden toestellen landen en opstijgen, en vracht vanuit alle hoeken van de wereld verwerkt wordt. Maar ooit was hier niets anders dan water. Letterlijk.
Schiphol ligt op de bodem van het vroegere Haarlemmermeer – een binnenzee die eeuwenlang als bedreiging gold voor steden als Amsterdam en Leiden. Pas na grootschalige drooglegging in de 19e eeuw kwam het land vrij waarop de luchthaven zou verrijzen.
Drooglegging van het Haarlemmermeer
Het Haarlemmermeer was geen lieflijk meertje. In de 17e en 18e eeuw groeide het uit tot een serieus probleem: bij storm sloeg het water steeds verder landinwaarts. Dorpen verdwenen, land verdronk. Vandaar de bijnaam “de Waterwolf”. In 1837 besloot koning Willem I dat het meer voorgoed moest worden drooggelegd.
Dat gebeurde tussen 1849 en 1852 met behulp van drie enorme stoomgemalen, waaronder het beroemde gemaal De Cruquius. Het resultaat: 18.000 hectare nieuw land, meters onder zeeniveau.
Van fort naar vliegveld
In 1859 werd op die kersverse bodem Fort Schiphol gebouwd, als onderdeel van de Stelling van Amsterdam. De naam ‘Schiphol’ bestond dus al. Waar die naam eigenlijk vandaan komt? Volgens oude documenten stamt de naam Schiphol uit het jaar 1450. Het beschreven deel ligt binnen Aalsmeer ten zuidwesten van Amstelveen en zeker niet in het water. Het was een moerasachtig stuk land waar men hout kon halen. Schip Holl stamt daarmee uit de 15e eeuw en is een samenvoeging van twee Gotische woorden: ‘Skip’ (hout om te hakken) en Holl (laaggelegen land).

Pas in 1916 kwam de luchtvaart om de hoek kijken. De militaire luchtvaartafdeling (LVA) gebruikte het terrein als noodlandingsveld tijdens de Eerste Wereldoorlog (waarin Nederland neutraal bleef). In 1920 landde het eerste civiele toestel van de KLM: een De Havilland DH-16 uit Londen.
Een modderige start
De eerste jaren waren… primitief. Het ‘vliegveld’ bestond uit grasvelden, houten hangars en een enkel keetje als ‘terminal’. Tijdens regenval veranderde Schiphol in een modderpoel. Toch groeide het gestaag. In 1928 werd het uitgebreid voor de Olympische Spelen in Amsterdam, en in 1938 werd het officieel tot “luchtvaartterrein van nationaal belang” verklaard.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Schiphol gebombardeerd en later door de Duitsers uitgebouwd tot Fliegerhorst. Na de oorlog lag het grotendeels in puin, maar men besloot: we bouwen het weer op. En beter dan ooit.
🛫 Dit artikel is onderdeel van een groeiende reeks kennispagina’s op Up in the Sky. Mis je iets, klopt er iets niet, of heb je een goede aanvulling? Laat het weten via [email protected]! Samen houden we de info up-to-date!



Verschillend