De Stichting “Behoud Lockheed Orion 302” heeft het restauratieproject van een voormalig Koninklijke Marine-patrouillevliegtuig voortijdig moeten beëindigen. Het bestuur heeft dit bekend gemaakt op de website. Het doel was om een ex-MLD (Marine Luchtvaart Dienst) Lockheed P-3 Orion terughalen naar Nederland en restaureren voor museale doeleinden.
De stichting had een P-3 Orion van de Duitse Marine op het oog, toestel “60+02” (voormalige Nederlandse Orion 302). Dit vliegtuig staat sinds 2018 op de Duitse vliegbasis Manching. Het is niet meer vliegwaardig en diende als onderdelenbron voor de overige Duitse Orions. Nu de Duitse marine binnenkort afscheid neemt van de P-3 Orion, zou de 60+02 gesloopt gaan worden.
Vanuit Nederland kwam het initiatief om te proberen dit toestel te verwerven, met als doel restauratie en uiteindelijk tentoonstelling in een museum. Omdat het een (voormalig Amerikaans) militair object betreft, was ook toestemming nodig van de Amerikaanse overheid. Ook was er contact gelegd met de Nieuw-Zeelandse defensie. Daar werd vorig jaar de laatste P-3 Orion buiten dienst gesteld en een aanzienlijk aantal reserve-onderdelen kon vanuit Nieuw-Zeeland worden overgenomen. Helaas zijn al deze inspanningen voor niets geweest.
Voorzitter van Stichting Orion 302, Erik Kopp, lichtte het besluit toe: ‘We betreuren dat dit waardevolle militaire erfgoed niet kan worden toegevoegd aan de nationale collectie en dat de rijke geschiedenis van dat deel van de MLD niet kan worden behouden en gepresenteerd kan worden zoals we voor ogen hadden.’

Aanvankelijk kon de stichting op steun rekenen vanuit de Koninklijke Luchtmacht. Het restaureren van de vliegtuigromp en de vele losse componenten moet in een geconditioneerde ruimte plaatsvinden en onder toezicht van gekwalificeerd personeel.
‘Door de sterk gewijzigde geopolitieke situatie is het niet langer meer mogelijk gebruik te maken van de faciliteiten (lees: hangaarruimte en toezichthoudend personeel om het restauratieproces te begeleiden), die aanwezig zijn op een vliegveld van de Koninklijke Luchtmacht. Hierdoor moet de stichting veel meer dan gepland terug vallen op het huren van commerciële ruimte en faciliteiten. Als gevolg hiervan wordt het steeds moeilijker het project binnen de gestelde financiële mogelijkheden en beschikbare tijdsgrenzen te realiseren. Dat geeft zoveel onzekerheid dat potentiële geldschieters hun steun intrekken’, schrijft voorzitter Erik Kopp.
De stichting bedankt op de website de Duitse en Amerikaanse Marine en de Royal New Zealand Defence Force en het Royal New Zealand Air Force Museum voor hun ondersteuning en samenwerking. Vanuit de stichting is er ook waardering voor het Nationaal Militair Museum (NMM) en alle betrokken Nederlandse militairen en rijksambtenaren, voor hun inzet bij het succesvol doorlopen van allerlei administratieve en diplomatieke trajecten.



Verschillend